Van gouden ‘Bassie’ tot meest succesvolle bondscoach
Het Europees kampioenschap 2008 moet het toernooi worden waar geoogst wordt. De groep spelers waarmee bondscoach Van Basten al jaren werkt, is gerijpt en het spelsysteem dat gehanteerd wordt, is sinds kort afgestemd op de wensen van de spelers. Niets zou succes in de weg moeten staan. Of het zou moeten zijn dat Nederland al in de groepsfase de wereldkampioen en de vice-wereldkampioen als tegenstanders treft. Maar dat schijnt Van Basten niet te deren. Zelfs niet nu hij in het trainingskamp geen bezoek van zijn ‘peetvader’ Johan Cruijff hoeft te verwachten. Van Basten heeft zijn reis van ‘Bassie’ tot de meest succesvolle bondscoach aller tijden bijna beëindigd.
Twee jaar geleden, op het wereldkampioenschap in Duitsland, werd het Nederlands elftal in de achtste finale op beschamende wijze uit het toernooi gekegeld door Portugal. Niet alleen werd het team verslagen, maar het verloor bovendien het hoofd in een wedstrijd waarin scheidsrechter Ivanov 16 gele en 4 rode kaarten gaf, een record in de geschiedenis van het WK voetbal. Aan Nederlandse kant kregen Boulahrouz en Van Bronckhorst rood na twee maal geel. De kans op succes op het allerhoogste podium was verkeken. Maar wat concludeerde bondscoach Marco van Basten? Dat het team sinds zijn aantreden progressie had getoond en een belangrijke stap had gezet in de voorbereiding op het EK van 2008. ‘Wat bij mij overheerst, is een gevoel van tevredenheid,’ zei hij letterlijk.
Een WK als het ‘ideale podium’ van voorbereiding op een EK, je moet er maar op komen. En je moet het maar durven zeggen. Het typeert Van Basten, die als trainer wars is van obligate taal, net als hij wars is van reputaties van spelers. Zo passeerde hij voor de selectie van het WK 2006 door de wol geverfde internationals als Kluivert, Seedorf en Davids en negeerde hij de roep van het volk om Huntelaar, destijds een rijzende ster. Zo liet hij voor de wedstrijd tegen Portugal topspits Van Nistelrooij buiten de ploeg. En na afloop stelde hij dus nuchter vast dat het team, gezien de leeftijd en de ervaring van belangrijke spelers als Van der Vaart, Sneijder, Robben, Heitinga en Van Persie, pas op het EK 2008 het toppunt van zijn kunnen zou bereiken.
Oftewel, niet de status van het toernooi, maar de ontwikkeling van de spelersgroep bepaalt wat we mogen verwachten en welk doel gesteld moet worden. En dat kan betekenen dat het belang van een EK hoger geacht wordt dan dat van een WK.
Nuchtere eigenzinnigheid
Nuchtere eigenzinnigheid is een kwaliteit die Van Basten niet ontzegd kan worden. Ambitie evenmin. De combinatie hiervan leidde soms tot overmoedig en zelfs kwetsend gedrag, maar zorgde er ook voor dat hij als speler, ondanks fysieke tegenslag, zijn enorme voetbaltalent maximaal ontplooide.
Als jeugdspeler al bepaalde Van Basten zijn eigen route en maakte hij zelf uit wat goed was en wat niet, samen met zijn zeer ambitieuze vader Joop, voor wie alles in het teken van Marco’s toekomstige voetbalcarrière stond. Hij liet zich op zijn 14e niet door orthopedisch chirurg Strikwerda verbieden om te voetballen, toen groeistuipen tot ernstige liesklachten leidden. Hij stapte op zijn 15e over van UVV naar Elinkwijk, toen zijn trainer hem vanwege zijn fysieke klachten niet vervroegd in de A1 wilde laten spelen. En hij verkoos een jaar later een overstap naar Ajax boven een contract bij FC Utrecht, hoewel hij daar in het kader van het jeugdplan van de club steeds gratis behandeld was met onderwatermassage.
Zijn afweging was dat hij als de beste speler het hoogste nastreefde en dus moest kiezen voor de beste omstandigheden en de grootste uitdagingen. Eenmaal spelend in de A1 van Ajax schroomde hij op zijn 17e ook niet te informeren wanneer hij zijn kans zou krijgen in het tweede elftal. Niet op een brutale manier, maar vooral zelfbewust.
En later, als basisspeler van Ajax I, had hij er geen problemen mee om met zijn trainer in discussie te gaan over de opstelling of om het vertrouwen in hem op te zeggen. Zo had hij persoonlijk de hand in het ontslag van Aad de Mos bij Ajax. En volgens de overlevering bestond hij het ooit om Cruijff in een volle kleedkamer te kapittelen toen die, onder invloed van blessures, Sonny Silooy laatste man wilde zetten. Hoe hij dat nou in zijn hoofd kon halen. Die Silooy kon niet opbouwen, kon niet doorschuiven…
Er waren vaker aanvaringen met Cruijff, die niet naliet om voortdurend kritiek te uiten op de jonge spits. Maar wat overheerste was het respect tussen beiden en al gauw voerden ze lange gesprekken over voetbal, vaak in aanwezigheid van medespeler John van ’t Schip, in Cruijffs huis in Vinkeveen.
Europees topspeler
Ondanks de gevolgen van de enkelblessure die hij zichzelf in december 1986 in een duel met Edwin Olde Riekerink van FC Groningen in een vlaag van onbezonnenheid had bezorgd, groeide hij na een eerste grotendeels verloren seizoen, met slechts elf wedstrijden en drie goals in de Serie A, bij AC Milan uit tot de Europese topspeler die hij zich had voorgenomen te zijn. Het opstapje daarvoor was het Europees kampioenschap van 1988, waar hij overigens als gevolg van gebrek aan wedstrijdritme tot zijn eigen frustratie als reserve aan begon.
Het scheelde weinig of Van Basten had de eer aan zichzelf gehouden, daarin gesteund door Cruijff. Maar ook nu koos hij zijn eigen pad. Hij bleef en eiste met nummer 12 vanaf de tweede wedstrijd, tegen Engeland, de hoofdrol voor zich op. Met de winnende goal in de laatste minuut van de halve finale tegen West-Duitsland verloste hij Nederland van het nationale trauma dat was opgelopen in de WK-finale van 1974 onder aanvoering van Cruijff. En in de finale maakte hij met zijn volley het mooiste en meest onwaarschijnlijke EK-doelpunt ooit. Veel meer nog dan Ruud Gullit werd Marco van Basten de belichaming van het Oranje-succes. Het grootste uitgaansplein in Amsterdam werd omgedoopt tot het Marco van Bastenplein. Nederland hield van ‘Bassie’.
Zijn ster rees tot mythische proporties toen hij, samen met Rijkaard en Gullit, als dragende speler gestalte gaf aan het machtige Milan en in 1988, 1989 en 1992 gekroond werd tot Europees voetballer van het jaar. We huilden allemaal met coach Capello mee toen Van Basten vanwege zijn slepende enkelblessure genoodzaakt was om op 17 augustus 1995, ruim twee jaar na zijn laatste wedstrijd, in een met 63.000 mensen volgepakt San Siro-stadion definitief afscheid te nemen van het publiek.
Lage aaibaarheidsfactor
Direct trok Van Basten zich volledig terug uit de publiciteit. Met voetbal liet hij zich niet meer in. Hij bevestigde daarmee het beeld dat hij weliswaar een held was, maar dat hij de liefde van het volk niet echt wilde beantwoorden. Zijn aaibaarheidsfactor bleek laag.
Groot was de verbazing toen hij in september 2002 de verkorte cursus ‘coach betaald voetbal’ van de KNVB ging volgen en een jaar later, samen met John van ’t Schip die al wat langer trainer was, de A1 van Ajax ging trainen. Ronduit verbijsterend was het dat hij na het EK van 2004 in Portugal tot bondscoach werd benoemd, het hoogste trainersambt, ditmaal met Van ’t Schip in de rol van assistent. Maar toch gonsde er direct een sfeer van verwachting door het land. Als íemand een verfrissende aanpak kon hebben, dan was Van Basten het wel.
En zo bleek. Met veel relatief onbekende spelers uit de Nederlandse competitie in de plaats van gestopte vedetten als Frank en Ronald de Boer, Jaap Stam, Michael Reiziger, Marc Overmars en Paul Bosvelt, predikte hij dominant en aantrekkelijk voetbal. Dat kwam er meestal niet van, maar een duidelijk systeem met buitenspelers hanteerde Van Basten wel en pas in zijn 17e wedstrijd leed hij, in een vriendschappelijke wedstrijd tegen Italië, zijn eerste nederlaag. Van de eerste zestien had hij er maar liefst elf gewonnen, waarmee hij tevens de kwalificatie voor het WK 2006 had afgedwongen.
Zijn eigenzinnigheid bleek opnieuw in zijn vasthoudendheid aan het spelsysteem, zijn afstandelijke opstelling tegenover de pers én dus het gemak waarmee hij ‘grote’ spelers buiten de ploeg liet. Het grote krediet dat hij bij het Nederlandse volk genoot door zijn verleden als speler en zijn goede resultaten als bondscoach woog ruimschoots op tegen het toch teleurstellende spel van Oranje.
De steun van Cruijff
De eerste wezenlijke kritiek kwam los tijdens het WK in Duitsland, met name op zijn 4-3-3-systeem met statische buitenspelers, vaak ook nog een rechtspoot op links en een linkspoot op rechts. Maar Cruijff schoot hem nadrukkelijk te hulp, zowel op televisie als met een bezoek aan een training.
Het leek Van Basten te sterken in zijn ideeën en hij brak met coryfeeën als Mark van Bommel, Ruud van Nistelrooij en Clarence Seedorf, die zich te weinig voegden naar zijn plannen. Maar na het WK werd het spel van Oranje er niet beter op en uiteindelijk koos hij er in februari 2008 voor om, op verzoek van de in zijn ogen belangrijkste spelers, zijn tactiek bij te stellen tot een 4-2-3-1-systeem.
Te laat volgens velen. Maar toch is hij met 32 overwinningen in 48 wedstrijden de meest succesvolle bondscoach aller tijden. In die zin heeft zijn eigenzinnigheid ons veel goeds gebracht. Misschien komt zijn switch dus juist precies op tijd, omdat hij zijn spelers er vlak voor het EK mee aan zich heeft verplicht. En dat lijkt wel zo verstandig, nu hij van Cruijff weinig steun meer te verwachten heeft nadat hij diens advies tot drastische hervorming van de jeugdopleiding van Ajax, na het EK zijn nieuwe werkgever, in de wind heeft geslagen.
Je kunt van Van Basten veel zeggen. Maar hij is consequent in zijn eigenzinnigheid, hij blijft wars van reputaties en ongetwijfeld wil hij met de spelersgroep die tijdens zijn bondscoachschap volwassen is geworden, op het EK in Oostenrijk en Zwitserland gaan oogsten. Juist tegen sterke tegenstanders als Italië en Frankrijk is hij altijd in staat geweest het beste uit zichzelf en anderen te halen. ‘Het zou zomaar kunnen,’ zal hij waarschijnlijk zeggen als hem gevraagd wordt of Nederland ver komt. Maar hij zal achteraf absoluut weer met een tevreden gevoel willen kunnen terugkijken.
Twee jaar geleden, op het wereldkampioenschap in Duitsland, werd het Nederlands elftal in de achtste finale op beschamende wijze uit het toernooi gekegeld door Portugal. Niet alleen werd het team verslagen, maar het verloor bovendien het hoofd in een wedstrijd waarin scheidsrechter Ivanov 16 gele en 4 rode kaarten gaf, een record in de geschiedenis van het WK voetbal. Aan Nederlandse kant kregen Boulahrouz en Van Bronckhorst rood na twee maal geel. De kans op succes op het allerhoogste podium was verkeken. Maar wat concludeerde bondscoach Marco van Basten? Dat het team sinds zijn aantreden progressie had getoond en een belangrijke stap had gezet in de voorbereiding op het EK van 2008. ‘Wat bij mij overheerst, is een gevoel van tevredenheid,’ zei hij letterlijk.
Een WK als het ‘ideale podium’ van voorbereiding op een EK, je moet er maar op komen. En je moet het maar durven zeggen. Het typeert Van Basten, die als trainer wars is van obligate taal, net als hij wars is van reputaties van spelers. Zo passeerde hij voor de selectie van het WK 2006 door de wol geverfde internationals als Kluivert, Seedorf en Davids en negeerde hij de roep van het volk om Huntelaar, destijds een rijzende ster. Zo liet hij voor de wedstrijd tegen Portugal topspits Van Nistelrooij buiten de ploeg. En na afloop stelde hij dus nuchter vast dat het team, gezien de leeftijd en de ervaring van belangrijke spelers als Van der Vaart, Sneijder, Robben, Heitinga en Van Persie, pas op het EK 2008 het toppunt van zijn kunnen zou bereiken.
Oftewel, niet de status van het toernooi, maar de ontwikkeling van de spelersgroep bepaalt wat we mogen verwachten en welk doel gesteld moet worden. En dat kan betekenen dat het belang van een EK hoger geacht wordt dan dat van een WK.
Nuchtere eigenzinnigheid
Nuchtere eigenzinnigheid is een kwaliteit die Van Basten niet ontzegd kan worden. Ambitie evenmin. De combinatie hiervan leidde soms tot overmoedig en zelfs kwetsend gedrag, maar zorgde er ook voor dat hij als speler, ondanks fysieke tegenslag, zijn enorme voetbaltalent maximaal ontplooide.
Als jeugdspeler al bepaalde Van Basten zijn eigen route en maakte hij zelf uit wat goed was en wat niet, samen met zijn zeer ambitieuze vader Joop, voor wie alles in het teken van Marco’s toekomstige voetbalcarrière stond. Hij liet zich op zijn 14e niet door orthopedisch chirurg Strikwerda verbieden om te voetballen, toen groeistuipen tot ernstige liesklachten leidden. Hij stapte op zijn 15e over van UVV naar Elinkwijk, toen zijn trainer hem vanwege zijn fysieke klachten niet vervroegd in de A1 wilde laten spelen. En hij verkoos een jaar later een overstap naar Ajax boven een contract bij FC Utrecht, hoewel hij daar in het kader van het jeugdplan van de club steeds gratis behandeld was met onderwatermassage.
Zijn afweging was dat hij als de beste speler het hoogste nastreefde en dus moest kiezen voor de beste omstandigheden en de grootste uitdagingen. Eenmaal spelend in de A1 van Ajax schroomde hij op zijn 17e ook niet te informeren wanneer hij zijn kans zou krijgen in het tweede elftal. Niet op een brutale manier, maar vooral zelfbewust.
En later, als basisspeler van Ajax I, had hij er geen problemen mee om met zijn trainer in discussie te gaan over de opstelling of om het vertrouwen in hem op te zeggen. Zo had hij persoonlijk de hand in het ontslag van Aad de Mos bij Ajax. En volgens de overlevering bestond hij het ooit om Cruijff in een volle kleedkamer te kapittelen toen die, onder invloed van blessures, Sonny Silooy laatste man wilde zetten. Hoe hij dat nou in zijn hoofd kon halen. Die Silooy kon niet opbouwen, kon niet doorschuiven…
Er waren vaker aanvaringen met Cruijff, die niet naliet om voortdurend kritiek te uiten op de jonge spits. Maar wat overheerste was het respect tussen beiden en al gauw voerden ze lange gesprekken over voetbal, vaak in aanwezigheid van medespeler John van ’t Schip, in Cruijffs huis in Vinkeveen.
Europees topspeler
Ondanks de gevolgen van de enkelblessure die hij zichzelf in december 1986 in een duel met Edwin Olde Riekerink van FC Groningen in een vlaag van onbezonnenheid had bezorgd, groeide hij na een eerste grotendeels verloren seizoen, met slechts elf wedstrijden en drie goals in de Serie A, bij AC Milan uit tot de Europese topspeler die hij zich had voorgenomen te zijn. Het opstapje daarvoor was het Europees kampioenschap van 1988, waar hij overigens als gevolg van gebrek aan wedstrijdritme tot zijn eigen frustratie als reserve aan begon.
Het scheelde weinig of Van Basten had de eer aan zichzelf gehouden, daarin gesteund door Cruijff. Maar ook nu koos hij zijn eigen pad. Hij bleef en eiste met nummer 12 vanaf de tweede wedstrijd, tegen Engeland, de hoofdrol voor zich op. Met de winnende goal in de laatste minuut van de halve finale tegen West-Duitsland verloste hij Nederland van het nationale trauma dat was opgelopen in de WK-finale van 1974 onder aanvoering van Cruijff. En in de finale maakte hij met zijn volley het mooiste en meest onwaarschijnlijke EK-doelpunt ooit. Veel meer nog dan Ruud Gullit werd Marco van Basten de belichaming van het Oranje-succes. Het grootste uitgaansplein in Amsterdam werd omgedoopt tot het Marco van Bastenplein. Nederland hield van ‘Bassie’.
Zijn ster rees tot mythische proporties toen hij, samen met Rijkaard en Gullit, als dragende speler gestalte gaf aan het machtige Milan en in 1988, 1989 en 1992 gekroond werd tot Europees voetballer van het jaar. We huilden allemaal met coach Capello mee toen Van Basten vanwege zijn slepende enkelblessure genoodzaakt was om op 17 augustus 1995, ruim twee jaar na zijn laatste wedstrijd, in een met 63.000 mensen volgepakt San Siro-stadion definitief afscheid te nemen van het publiek.
Lage aaibaarheidsfactor
Direct trok Van Basten zich volledig terug uit de publiciteit. Met voetbal liet hij zich niet meer in. Hij bevestigde daarmee het beeld dat hij weliswaar een held was, maar dat hij de liefde van het volk niet echt wilde beantwoorden. Zijn aaibaarheidsfactor bleek laag.
Groot was de verbazing toen hij in september 2002 de verkorte cursus ‘coach betaald voetbal’ van de KNVB ging volgen en een jaar later, samen met John van ’t Schip die al wat langer trainer was, de A1 van Ajax ging trainen. Ronduit verbijsterend was het dat hij na het EK van 2004 in Portugal tot bondscoach werd benoemd, het hoogste trainersambt, ditmaal met Van ’t Schip in de rol van assistent. Maar toch gonsde er direct een sfeer van verwachting door het land. Als íemand een verfrissende aanpak kon hebben, dan was Van Basten het wel.
En zo bleek. Met veel relatief onbekende spelers uit de Nederlandse competitie in de plaats van gestopte vedetten als Frank en Ronald de Boer, Jaap Stam, Michael Reiziger, Marc Overmars en Paul Bosvelt, predikte hij dominant en aantrekkelijk voetbal. Dat kwam er meestal niet van, maar een duidelijk systeem met buitenspelers hanteerde Van Basten wel en pas in zijn 17e wedstrijd leed hij, in een vriendschappelijke wedstrijd tegen Italië, zijn eerste nederlaag. Van de eerste zestien had hij er maar liefst elf gewonnen, waarmee hij tevens de kwalificatie voor het WK 2006 had afgedwongen.
Zijn eigenzinnigheid bleek opnieuw in zijn vasthoudendheid aan het spelsysteem, zijn afstandelijke opstelling tegenover de pers én dus het gemak waarmee hij ‘grote’ spelers buiten de ploeg liet. Het grote krediet dat hij bij het Nederlandse volk genoot door zijn verleden als speler en zijn goede resultaten als bondscoach woog ruimschoots op tegen het toch teleurstellende spel van Oranje.
De steun van Cruijff
De eerste wezenlijke kritiek kwam los tijdens het WK in Duitsland, met name op zijn 4-3-3-systeem met statische buitenspelers, vaak ook nog een rechtspoot op links en een linkspoot op rechts. Maar Cruijff schoot hem nadrukkelijk te hulp, zowel op televisie als met een bezoek aan een training.
Het leek Van Basten te sterken in zijn ideeën en hij brak met coryfeeën als Mark van Bommel, Ruud van Nistelrooij en Clarence Seedorf, die zich te weinig voegden naar zijn plannen. Maar na het WK werd het spel van Oranje er niet beter op en uiteindelijk koos hij er in februari 2008 voor om, op verzoek van de in zijn ogen belangrijkste spelers, zijn tactiek bij te stellen tot een 4-2-3-1-systeem.
Te laat volgens velen. Maar toch is hij met 32 overwinningen in 48 wedstrijden de meest succesvolle bondscoach aller tijden. In die zin heeft zijn eigenzinnigheid ons veel goeds gebracht. Misschien komt zijn switch dus juist precies op tijd, omdat hij zijn spelers er vlak voor het EK mee aan zich heeft verplicht. En dat lijkt wel zo verstandig, nu hij van Cruijff weinig steun meer te verwachten heeft nadat hij diens advies tot drastische hervorming van de jeugdopleiding van Ajax, na het EK zijn nieuwe werkgever, in de wind heeft geslagen.
Je kunt van Van Basten veel zeggen. Maar hij is consequent in zijn eigenzinnigheid, hij blijft wars van reputaties en ongetwijfeld wil hij met de spelersgroep die tijdens zijn bondscoachschap volwassen is geworden, op het EK in Oostenrijk en Zwitserland gaan oogsten. Juist tegen sterke tegenstanders als Italië en Frankrijk is hij altijd in staat geweest het beste uit zichzelf en anderen te halen. ‘Het zou zomaar kunnen,’ zal hij waarschijnlijk zeggen als hem gevraagd wordt of Nederland ver komt. Maar hij zal achteraf absoluut weer met een tevreden gevoel willen kunnen terugkijken.