Jaap Stam nog één jaar Ajax’ rots in de branding
‘Ik heb bij Cambuur met fijne mensen mogen werken, zowel op het veld als daarbuiten’
Als je met de net 35 geworden Jaap Stam zijn loopbaan doorneemt, noemt hij het karaktervormend dat hij na zijn amateurperiode eerst een paar jaar in de eerste divisie heeft doorgebracht met FC Zwolle en Cambuur. ‘Het was in mijn ogen een prima start van mijn carrière. Het heeft me de tijd gegeven om me te ontwikkelen, me langzaam aan te passen aan het hogere tempo van het betaalde voetbal en me te weer te stellen tegen de grotere belangstelling van buitenaf.’
Al op 16-jarige leeftijd kwam Stam uit in het eerste van DOS Kampen in de hoofdklasse van het zaterdagvoetbal. Daar speelde hij zich in de kijker van eerstedivisieclub FC Zwolle, dat hem in 1992 op zijn 18e inlijfde. Zijn ambities waren in eerste instantie bescheiden. ‘Ik had voor mezelf de doelstelling om te kijken hoe het ging en, als zou blijken dat ik het niveau aankon, te proberen om nog een stapje hogerop te komen.’
Stam bleek zonder problemen aan te klampen en kon na een jaar de overstap maken naar Cambuur, dat destijds in de eredivisie speelde. ‘Maar toen merkte ik dat die stap erg groot was. In de eredivisie is de handelingssnelheid hoger en je hebt met betere en slimmere spelers te maken, zowel in je eigen team als bij de tegenstander. De eerste drie, vier maanden heb ik daar veel problemen mee gehad. Wat cruciaal is geweest, is dat de mensen bij Cambuur vertrouwen in me bleven houden, zodat ik me in de tweede helft van dat seizoen heb kunnen ontwikkelen tot een goede eredivisiespeler. Helaas zijn we wel gedegradeerd. Maar voor mij persoonlijk had dat als voordeel dat ik me het jaar daarop in de eerste divisie heel rustig kon voorbereiden op mijn definitieve stap naar de Nederlandse top die via een half jaar bij Willem II gestalte kreeg in een transfer naar PSV.’
Dat hij bij Cambuur is uitgeroepen tot beste speler aller tijden, heeft Stam verrast. ‘Ik was eerst tot beste verdediger gekozen en vond dat al een grote eer. Cambuur heeft een grote geschiedenis en er hebben enorm veel goede spelers gevoetbald. Wat het vooral zo speciaal maakt, is dat Cambuur zo’n belangrijke rol heeft gespeeld in mijn ontwikkeling. Ik heb er bovendien met fijne mensen mogen werken, zowel op het veld als daarbuiten. Het enige wat jammer blijft is dat we de doelstelling om direct weer te promoveren niet hebben kunnen verwezenlijken.’
De opmars van Stam zelf was echter niet meer te stuiten. Hij speelde bij PSV tweeëneenhalf jaar in de Nederlandse top en reikte gedurende acht jaar tot het Europese topniveau bij Manchester United, Lazio Roma en AC Milan. Daar raakte hij als voetballer en als mens wereldwijs. ‘Bij PSV ging het eigenlijk allemaal heel gemakkelijk. Maar in het buitenland worden er nog hogere eisen aan je gesteld en merk je dat ook het spelniveau weer hoger is. Alles gaat in het veld weer een stukje sneller. En buiten het veld trouwens ook, waardoor je in rap tempo mensenkennis ontwikkelt. Als je daar succes hebt, heb je ineens heel veel vrienden. Iedereen komt op je af. Je wordt gedwongen jezelf te beschermen tegen verkeerde invloeden. Het is mij ook wel eens overkomen dat ik mijn vertrouwen schonk aan mensen, die me uiteindelijk in het ootje bleken te nemen. Daarom ben ik sindsdien terughoudender geworden ten opzichte van mensen in en rondom het voetbalwereldje.’
Ondanks alle hectiek toonde Stam zich bij zijn clubs in Engeland en Italië een rots in de branding. Hij verzaakte nooit en werd daarom bij zijn terugkeer naar Nederland begeerd door zowel PSV als Ajax. Het verraste velen dat hij koos voor Ajax. ‘Maar voor mezelf was PSV helemaal geen vanzelfsprekende keuze. Het zou anders zijn geweest wanneer ik er zeven of acht jaar had gespeeld, maar zo sterk was mijn band niet met PSV. Ajax handelde op dat moment gewoon heel slagvaardig. Bovendien heb ik Ajax altijd een fantastische club gevonden en is het voor mij een eer om er te mogen spelen. Iedereen wijst op de arrogante houding van de mensen bij Ajax, maar voor mij is het een club met een geweldige uitstraling, waar allemaal warme mensen rondlopen die prima met elkaar omgaan. En het elftal heeft natuurlijk veel kwaliteit. Dat hebben we het afgelopen seizoen ook bewezen. Het is met de strijd om het kampioenschap en de winst van de beker en de play-offs een redelijk seizoen geweest.’
Het belangrijkste verschil tussen de Jaap Stam van PSV in de jaren ’96-’98 en de Jaap Stam van Ajax betreft de mate van ervaring. ‘Die maakt me meer relaxed. Ik heb inmiddels heel veel wedstrijden gespeeld en ontzettend veel meegemaakt, dus ik laat me niet meer zo snel de kop gek maken. Ik weet wat ik kan en wat ik moet doen. Ik wil nog één jaar op het veld van waarde zijn en Ajax helpen om de doelstelling voor het komend seizoen te realiseren: kampioen worden dus. Daarbij moeten we niet te veel naar de concurrentie van PSV en AZ en ook Feyenoord kijken, maar als team geconcentreerd voetballen. Dan denk ik dat we ver kunnen komen.’
Stam erkent wel dat het lastig is dat de transfermarkt open is tot en met 31 augustus en er dus tijdens de voorbereiding nog voortdurend aan spelers wordt getrokken door buitenlandse clubs, maar bestrijdt dat dat consequenties moet hebben voor de doelstelling. ‘Je werkt met een nieuw team toe naar de start van het seizoen. Als er dan, zelfs wanneer het seizoen al is begonnen, nog op enkele plekken spelers wegvallen, moeten die posities opnieuw worden ingevuld. Natuurlijk gaat dat in eerste instantie ten koste van de vorderingen. Maar je weet nou eenmaal dat spelers die het bij Ajax goed hebben gedaan, in de belangstelling komen van topclubs in het buitenland. Daar is bekend dat Nederland een goede leerschool is waar altijd goede voetballers vandaan komen. Maar daar moet je niet over zeuren. Het is aan het bestuur en de technische staf om ook weer goede spelers terug te halen. Dat gebeurt ook. Er blijft genoeg kwaliteit over, dus we gaan er gewoon voor.’
Wat Stam zou willen doen na de beëindiging van zijn actieve carrière, kan hij nog niet zeggen. ‘Iets in de scouting lijkt me wel leuk. Of met de jeugd werken. Maar je weet nooit wat er op je pad komt.’
Dat hij zich nog één seizoen opwerpt als Ajax’ rots in de branding, daar kan geen twijfel over bestaan. Ajax zou het rotter kunnen treffen.
Als je met de net 35 geworden Jaap Stam zijn loopbaan doorneemt, noemt hij het karaktervormend dat hij na zijn amateurperiode eerst een paar jaar in de eerste divisie heeft doorgebracht met FC Zwolle en Cambuur. ‘Het was in mijn ogen een prima start van mijn carrière. Het heeft me de tijd gegeven om me te ontwikkelen, me langzaam aan te passen aan het hogere tempo van het betaalde voetbal en me te weer te stellen tegen de grotere belangstelling van buitenaf.’
Al op 16-jarige leeftijd kwam Stam uit in het eerste van DOS Kampen in de hoofdklasse van het zaterdagvoetbal. Daar speelde hij zich in de kijker van eerstedivisieclub FC Zwolle, dat hem in 1992 op zijn 18e inlijfde. Zijn ambities waren in eerste instantie bescheiden. ‘Ik had voor mezelf de doelstelling om te kijken hoe het ging en, als zou blijken dat ik het niveau aankon, te proberen om nog een stapje hogerop te komen.’
Stam bleek zonder problemen aan te klampen en kon na een jaar de overstap maken naar Cambuur, dat destijds in de eredivisie speelde. ‘Maar toen merkte ik dat die stap erg groot was. In de eredivisie is de handelingssnelheid hoger en je hebt met betere en slimmere spelers te maken, zowel in je eigen team als bij de tegenstander. De eerste drie, vier maanden heb ik daar veel problemen mee gehad. Wat cruciaal is geweest, is dat de mensen bij Cambuur vertrouwen in me bleven houden, zodat ik me in de tweede helft van dat seizoen heb kunnen ontwikkelen tot een goede eredivisiespeler. Helaas zijn we wel gedegradeerd. Maar voor mij persoonlijk had dat als voordeel dat ik me het jaar daarop in de eerste divisie heel rustig kon voorbereiden op mijn definitieve stap naar de Nederlandse top die via een half jaar bij Willem II gestalte kreeg in een transfer naar PSV.’
Dat hij bij Cambuur is uitgeroepen tot beste speler aller tijden, heeft Stam verrast. ‘Ik was eerst tot beste verdediger gekozen en vond dat al een grote eer. Cambuur heeft een grote geschiedenis en er hebben enorm veel goede spelers gevoetbald. Wat het vooral zo speciaal maakt, is dat Cambuur zo’n belangrijke rol heeft gespeeld in mijn ontwikkeling. Ik heb er bovendien met fijne mensen mogen werken, zowel op het veld als daarbuiten. Het enige wat jammer blijft is dat we de doelstelling om direct weer te promoveren niet hebben kunnen verwezenlijken.’
De opmars van Stam zelf was echter niet meer te stuiten. Hij speelde bij PSV tweeëneenhalf jaar in de Nederlandse top en reikte gedurende acht jaar tot het Europese topniveau bij Manchester United, Lazio Roma en AC Milan. Daar raakte hij als voetballer en als mens wereldwijs. ‘Bij PSV ging het eigenlijk allemaal heel gemakkelijk. Maar in het buitenland worden er nog hogere eisen aan je gesteld en merk je dat ook het spelniveau weer hoger is. Alles gaat in het veld weer een stukje sneller. En buiten het veld trouwens ook, waardoor je in rap tempo mensenkennis ontwikkelt. Als je daar succes hebt, heb je ineens heel veel vrienden. Iedereen komt op je af. Je wordt gedwongen jezelf te beschermen tegen verkeerde invloeden. Het is mij ook wel eens overkomen dat ik mijn vertrouwen schonk aan mensen, die me uiteindelijk in het ootje bleken te nemen. Daarom ben ik sindsdien terughoudender geworden ten opzichte van mensen in en rondom het voetbalwereldje.’
Ondanks alle hectiek toonde Stam zich bij zijn clubs in Engeland en Italië een rots in de branding. Hij verzaakte nooit en werd daarom bij zijn terugkeer naar Nederland begeerd door zowel PSV als Ajax. Het verraste velen dat hij koos voor Ajax. ‘Maar voor mezelf was PSV helemaal geen vanzelfsprekende keuze. Het zou anders zijn geweest wanneer ik er zeven of acht jaar had gespeeld, maar zo sterk was mijn band niet met PSV. Ajax handelde op dat moment gewoon heel slagvaardig. Bovendien heb ik Ajax altijd een fantastische club gevonden en is het voor mij een eer om er te mogen spelen. Iedereen wijst op de arrogante houding van de mensen bij Ajax, maar voor mij is het een club met een geweldige uitstraling, waar allemaal warme mensen rondlopen die prima met elkaar omgaan. En het elftal heeft natuurlijk veel kwaliteit. Dat hebben we het afgelopen seizoen ook bewezen. Het is met de strijd om het kampioenschap en de winst van de beker en de play-offs een redelijk seizoen geweest.’
Het belangrijkste verschil tussen de Jaap Stam van PSV in de jaren ’96-’98 en de Jaap Stam van Ajax betreft de mate van ervaring. ‘Die maakt me meer relaxed. Ik heb inmiddels heel veel wedstrijden gespeeld en ontzettend veel meegemaakt, dus ik laat me niet meer zo snel de kop gek maken. Ik weet wat ik kan en wat ik moet doen. Ik wil nog één jaar op het veld van waarde zijn en Ajax helpen om de doelstelling voor het komend seizoen te realiseren: kampioen worden dus. Daarbij moeten we niet te veel naar de concurrentie van PSV en AZ en ook Feyenoord kijken, maar als team geconcentreerd voetballen. Dan denk ik dat we ver kunnen komen.’
Stam erkent wel dat het lastig is dat de transfermarkt open is tot en met 31 augustus en er dus tijdens de voorbereiding nog voortdurend aan spelers wordt getrokken door buitenlandse clubs, maar bestrijdt dat dat consequenties moet hebben voor de doelstelling. ‘Je werkt met een nieuw team toe naar de start van het seizoen. Als er dan, zelfs wanneer het seizoen al is begonnen, nog op enkele plekken spelers wegvallen, moeten die posities opnieuw worden ingevuld. Natuurlijk gaat dat in eerste instantie ten koste van de vorderingen. Maar je weet nou eenmaal dat spelers die het bij Ajax goed hebben gedaan, in de belangstelling komen van topclubs in het buitenland. Daar is bekend dat Nederland een goede leerschool is waar altijd goede voetballers vandaan komen. Maar daar moet je niet over zeuren. Het is aan het bestuur en de technische staf om ook weer goede spelers terug te halen. Dat gebeurt ook. Er blijft genoeg kwaliteit over, dus we gaan er gewoon voor.’
Wat Stam zou willen doen na de beëindiging van zijn actieve carrière, kan hij nog niet zeggen. ‘Iets in de scouting lijkt me wel leuk. Of met de jeugd werken. Maar je weet nooit wat er op je pad komt.’
Dat hij zich nog één seizoen opwerpt als Ajax’ rots in de branding, daar kan geen twijfel over bestaan. Ajax zou het rotter kunnen treffen.