De anarchie is nog ver weg (7 maart 2011)
Het zijn druktemakers, de trainers. Ze kennen alleen hun eigen gelijk en de journalist die ze tegenspreekt of de scheidsrechter die hun ploeg iets in de weg legt, kan rekenen op stormachtig commentaar. En het zijn heethoofden, de spelers. Ze zien er geen been in om elkaar te bestrijden met hun ellebogen of met de puntige noppen, liefst met twee gestrekte benen vooruit of draaiend in een vaststaande wreef, en degene die daarop reageert, kan verzekerd zijn van een scheldkanonnade op orkaankracht. Dat kunnen we veroordelen. En we kunnen straffen uitdelen, desnoods de clubs zelf, onder het mom van het belang dat we hechten aan fair play. Maar haalt het iets uit?
Wat voor voorbeelden hebben ze eigenlijk? We hebben de afgelopen periode kunnen genieten van de nodige verkiezingsdebatten, waarin het er niet om ging wat er gezegd werd. De sport was om de concurrenten smalend in de rede te vallen, voor leugenaar uit te maken en volstrekt belachelijk te maken in geval van een iets minder gelikte uitstraling. En wat was het effect? Afgelopen woensdag stemde de meerderheid gewoon wat hij al lang van plan was en na afloop vonden alle politici dat ze gewonnen had of gewonnen zouden hebben als er nog meer mensen waren gaan stemmen. En anders hadden ze op zijn minst verdiend om te winnen.
Nou was dat te verwachten, want verkiezingen zijn ook een wedstrijd en politici redeneren net als spelers en trainers: voor de overwinning is alles geoorloofd. Maar wat me het meest is bijgebleven, was dat onze geëerde politici na afloop van hun vuige debatgevechten elkaar in het midden van de arena allemaal de hand gingen schudden. Het scheelde niet veel of ze waren colbertjes gaan ruilen en met bezwete lijven samen met hun linkse dan wel rechtse medestanders hand in hand hun deel van het publiek gaan opzoeken om dat te bedanken voor de toejuichingen en het gehoon ten opzichte van de tegenstanders.
Alsof ik naar voetballers zat te kijken. Eerst elkaar zo schofterig mogelijk de poten onder het lijf vandaan schoppen en vervolgens zogenaamd respectvol afscheid nemen. It’s all in the game, zag je ze denken. Huichelaars. En dan zeggen ze dat voetballers een voorbeeldfunctie hebben. Nou, dat zouden politici zich ook wel eens mogen realiseren.
Ik wil geen misstanden goedpraten, maar mij lijkt het niet zo vreemd dat sommige minder snuggere supporters van pakweg FC Twente de draad kwijtraken als ze na afloop van een kolkende bekerwedstrijd ineens geconfronteerd worden met drie reservespelers van FC Utrecht. Met hun was op het veld nog niet geknokt per slot van rekening, dus ze konden niet meteen om hun shirtje gevraagd worden. Eerst de beuk erin.
Dat straffen geen enkel effect heeft, werd in de aanloop naar het weekend duidelijk. Gert-Jan Verbeek, wie anders, zei te vrezen voor ‘een complete anarchie’ in het eredivisievoetbal als gevolg van de ‘prehistorische’ leiding van de scheidsrechters en het hem onwelgevallige schorsingsbeleid van de KNVB, en bedoelde eigenlijk dat hij voor die anarchie pleitte. ‘We weten niet meer waar we aan toe zijn. Jan Vertonghen geeft een stomp waarvoor je op straat opgepakt wordt door de politie, maar hij gaat vrijuit. Viergever krijgt een wedstrijd schorsing voor een onbegrijpelijke rode kaart. (…) De KNVB moet accepteren dat de tijden zijn veranderd. Je kunt de mensen niet meer dom houden. In het Midden-Oosten vallen die ouderwetse leiders ook achter elkaar om omdat ze niet met hun tijd meegaan. Men komt in opstand.’
Grote woorden, met een onzinnige link naar het internationale politieke toneel. Maar we zagen er weinig van terug gisteren bij een tam AZ tegen Ajax, of het zou de misschien wel onterecht met rood bestrafte tackle van Pellè op Cvitanich geweest moeten zijn. Slechts Heerenveens eigen Dost leek tegen Feyenoord heel even op weg naar anarchie in een run richting scheidsrechter, toen hij recht meende te hebben op een corner.
Maar voor anarchistisch gedrag moesten we deze week bij Ajax zijn, tenminste in de opvatting van trainer Frank de Boer. Die sprak Mounir el Hamdaoui donderdag in de rust van de bekerwedstrijd tegen RKC aan op allerlei plichtsverzuim en gebrek aan inzet. ‘Is goed, trainer, u heeft gelijk,’ zegt El Hamdaoui te hebben geantwoord. Niet dus. Wéér geen vechtlust. Verbanning naar Jong Ajax.
Wat voor voorbeelden hebben ze eigenlijk? We hebben de afgelopen periode kunnen genieten van de nodige verkiezingsdebatten, waarin het er niet om ging wat er gezegd werd. De sport was om de concurrenten smalend in de rede te vallen, voor leugenaar uit te maken en volstrekt belachelijk te maken in geval van een iets minder gelikte uitstraling. En wat was het effect? Afgelopen woensdag stemde de meerderheid gewoon wat hij al lang van plan was en na afloop vonden alle politici dat ze gewonnen had of gewonnen zouden hebben als er nog meer mensen waren gaan stemmen. En anders hadden ze op zijn minst verdiend om te winnen.
Nou was dat te verwachten, want verkiezingen zijn ook een wedstrijd en politici redeneren net als spelers en trainers: voor de overwinning is alles geoorloofd. Maar wat me het meest is bijgebleven, was dat onze geëerde politici na afloop van hun vuige debatgevechten elkaar in het midden van de arena allemaal de hand gingen schudden. Het scheelde niet veel of ze waren colbertjes gaan ruilen en met bezwete lijven samen met hun linkse dan wel rechtse medestanders hand in hand hun deel van het publiek gaan opzoeken om dat te bedanken voor de toejuichingen en het gehoon ten opzichte van de tegenstanders.
Alsof ik naar voetballers zat te kijken. Eerst elkaar zo schofterig mogelijk de poten onder het lijf vandaan schoppen en vervolgens zogenaamd respectvol afscheid nemen. It’s all in the game, zag je ze denken. Huichelaars. En dan zeggen ze dat voetballers een voorbeeldfunctie hebben. Nou, dat zouden politici zich ook wel eens mogen realiseren.
Ik wil geen misstanden goedpraten, maar mij lijkt het niet zo vreemd dat sommige minder snuggere supporters van pakweg FC Twente de draad kwijtraken als ze na afloop van een kolkende bekerwedstrijd ineens geconfronteerd worden met drie reservespelers van FC Utrecht. Met hun was op het veld nog niet geknokt per slot van rekening, dus ze konden niet meteen om hun shirtje gevraagd worden. Eerst de beuk erin.
Dat straffen geen enkel effect heeft, werd in de aanloop naar het weekend duidelijk. Gert-Jan Verbeek, wie anders, zei te vrezen voor ‘een complete anarchie’ in het eredivisievoetbal als gevolg van de ‘prehistorische’ leiding van de scheidsrechters en het hem onwelgevallige schorsingsbeleid van de KNVB, en bedoelde eigenlijk dat hij voor die anarchie pleitte. ‘We weten niet meer waar we aan toe zijn. Jan Vertonghen geeft een stomp waarvoor je op straat opgepakt wordt door de politie, maar hij gaat vrijuit. Viergever krijgt een wedstrijd schorsing voor een onbegrijpelijke rode kaart. (…) De KNVB moet accepteren dat de tijden zijn veranderd. Je kunt de mensen niet meer dom houden. In het Midden-Oosten vallen die ouderwetse leiders ook achter elkaar om omdat ze niet met hun tijd meegaan. Men komt in opstand.’
Grote woorden, met een onzinnige link naar het internationale politieke toneel. Maar we zagen er weinig van terug gisteren bij een tam AZ tegen Ajax, of het zou de misschien wel onterecht met rood bestrafte tackle van Pellè op Cvitanich geweest moeten zijn. Slechts Heerenveens eigen Dost leek tegen Feyenoord heel even op weg naar anarchie in een run richting scheidsrechter, toen hij recht meende te hebben op een corner.
Maar voor anarchistisch gedrag moesten we deze week bij Ajax zijn, tenminste in de opvatting van trainer Frank de Boer. Die sprak Mounir el Hamdaoui donderdag in de rust van de bekerwedstrijd tegen RKC aan op allerlei plichtsverzuim en gebrek aan inzet. ‘Is goed, trainer, u heeft gelijk,’ zegt El Hamdaoui te hebben geantwoord. Niet dus. Wéér geen vechtlust. Verbanning naar Jong Ajax.