De onmogelijke erfenis van Riemer van der Velde
‘Bij een club moet een gezicht horen’
Nog niet eens zo lang geleden was de voorzitter van een voetbalclub de belangrijkste man buiten het veld. Hij had een bepalende stem in het beleid van de club en droeg dat beleid uit naar de clubleden, de spelers, de buitenwereld en de pers. Hij was een clubman, die weliswaar vaak een grote mond had en bereid was om machtsspelletjes te spelen maar de overtuiging had dat te doen in het belang van de club. Nu voetbalclubs bedrijven zijn geworden, zijn voorzitters óf marionetten die aan de hand lopen van directeuren en raden van commissarissen en zelf niets met voetbal hebben, óf maniakkale alleenheersers die zich de club ten eigen bate hebben toegeëigend. Met Riemer van der Velde verdwijnt de laatste echte clubvoorzitter uit de top van het betaalde voetbal. Zijn (ex-)collega-voorzitters Harry van Raaij (PSV), Michael van Praag (Ajax), Jorien van den Herik (Feyenoord) en Henk Kesler (sectie betaald voetbal KNVB) zullen hem missen.
Wie weet tegenwoordig nog hoe de voorzitter van Ajax heet? En degene die al de naam John Jaakke weet te bedenken, kan die zich daar dan een gezicht bij voorstellen? Of een pakkende uitspraak? Roept de naam enige associatie op met voetbal? En hoe zijn de gevoelens ten opzichte van PSV-voorzitter, Rotterdammer en voormalig Sparta-aanhanger Rob Westerhof, die onlangs liet weten zijn voorzitterschap per 1 oktober te beëindigen omdat het hem meer tijd kost dan de drie dagen per week die hij ervoor uitgetrokken had? Dan is Jorien van den Herik, al bijna anderhalf decennium de Grote Kale Leider van Feyenoord, nog een toonbeeld van clubliefde en overgave aan het voetbal. Maar ook die zou binnenkort zomaar verdwenen kunnen zijn als de supporters zich tegen hem blijven keren.
Hoe anders was dat vijf jaar geleden nog. Naast Van den Herik waren Michael van Praag en Harry van Raaij als voorzitters uithangborden van hun club. Ook zakenmensen, maar dag en nacht voor de club in touw en nooit te beroerd om zich te profileren als clubman. Heel Nederland kende ze en had een mening over ze. De enige overgebleven traditionele clubvoorzitter met nationale bekendheid – niet te verwarren met een clubeigenaar als Dirk Scheringa van AZ – is Heerenveen-preses Riemer van der Velde, die de voorzittershamer op 1 oktober overgeeft aan hockeyman Koos Formsma.
‘Bij een club moet een gezicht horen,’ stelt Harry van Raaij. ‘Wat Nederland gaat missen met het vertrek van Riemer is weer een van de figuren die het gezicht van een club bepalen, zoals ook Michael van Praag, Jorien van den Herik en ik dat zijn geweest. Dat is jammer. Nu worden clubs steeds nadrukkelijker geleid door directies en raden van commissarissen.’
Voetbaldier
Zijn voormalige collega-voorzitters uiten hun bewondering voor de wijze waarop Van der Velde Heerenveen in 23 jaar voorzitterschap vanuit de onderste regionen van de eerste divisie heeft opgestuwd naar de top van de eredivisie. Ook de topclubs komen tegenwoordig met angst in het hart naar Friesland toe. En terwijl er bij zijn aantreden bij thuiswedstrijden een krappe 2000 toeschouwers zaten, is dat aantal inmiddels meer dan vertienvoudigd. Van Praag: ‘Riemer is de grote motor geweest achter de opstanding van Heerenveen van een kleine club tot wat het nu is. Hij zag als een van de weinigen wat een enorme achterban de club heeft en hoe die gemobiliseerd kan worden.’
Van den Herik licht toe hoe hij dat gedaan heeft: ‘Hij is een echte clubman met oog voor de toekomst, maar ook voor de historie: hij heeft de adoratie van de stad Heerenveen voor Abe optimaal weten om te zetten in steun voor de club.’
Daarbij schrijven zij Van der Velde persoonlijke kwaliteiten toe die het succes van zijn voorzitterschap mede hebben bepaald. ‘Riemer zou een Rotterdammer kunnen zijn,’ geeft Van den Herik hem het grootste compliment dat je uit Rotterdam ten deel kan vallen. ‘Het is dat zijn mooie accent het tegendeel verraadt, maar hij bezit de naoorlogse Rotterdamse stadsmentaliteit van “niet lullen, maar poetsen”. En daar komt nog het enorme pluspunt van zijn nuchterheid bij, dat hem in staat stelt altijd alert te reageren.’
‘Riemer is het prototype van “ruwe bolster, blanke pit”,’ vult Van Praag aan. ‘Hij gaat door het vuur voor zijn club, maar is ook vreselijk aardig. Hij heeft bovendien een nuchtere kijk op de (voetbal-)wereld, waardoor hij niet volgens de waan van de dag leeft en handelt.’
Maar het meest wordt Van der Velde geroemd om zijn voetbalinzicht. ‘Hij is een voetbaldier, met een geweldig oog voor talenten,’ aldus Van Raaij. Van den Herik noemt hem zelfs ‘de laatste voorzitter die verstand heeft van voetbal’.
Van Praag: ‘Normaal bemoeit een voorzitter zich niet met het technische beleid, omdat hij daar geen verstand van heeft en anderen daarvoor de aangewezen personen zijn. Maar Riemer heeft als enige voorzitter recht van spreken. Hij zag jarenlang drie, vier, vijf wedstrijden per week en was altijd aan het scouten.’
Overigens mag van de voorzitters niet onvermeld blijven dat ook Riemers vouw Annie gezegend is met een ruime portie voetbalverstand, hoewel zij tijdens wedstrijden heel emotioneel kan zijn. Volgens Henk Kesler is dat misschien de reden dat Van der Velde altijd zorgde dat zijn gasten pal naast hem konden zitten als ze een thuiswedstrijd van Heerenveen bezochten. ‘“En Annie dan?” vroeg ik eens. “Die moet maar ergens anders gaan zitten,” zei hij. “Die kan ik er niet bij hebben, want die maakt te veel lawaai.”’
Friese wijze van besturen
Toch sluimert er ook enige kritiek door in de woorden van de (ex-)voorzitters, en dan met name op de wijze van besturen van Van der Velde.
Van Raaij: ‘Besturen deed Riemer op zijn Fries. Zo verscheen hij als afgevaardigde van de Eredivisie NV gewoon niet op vergaderingen met de Raad van Toezicht als hem dat strategisch beter uitkwam. Hij liet het vergaderen dan aan anderen over, zodat hij een slag om de arm hield en achteraf alsnog kon ingrijpen. Dat had hij dan goed doordacht. Uit tactisch oogpunt was dat wel slim, maar het was niet míjn manier van besturen.’
Van den Herik roemt zijn ‘gave om mensen achter zijn beslissingen en woorden te krijgen’, maar ook hij heeft het over zijn tactiek en zijn ‘schijnbare onafhankelijkheid’. Hij vindt dat tegelijkertijd de kracht en de zwakte van Van der Velde, waarbij de zwakte blijkt uit het feit dat het mislukt is om ‘zijn verstand van voetbal over te brengen naar de KNVB’.
En Kesler: ‘Toen Riemer in de Raad van Toezicht van de Eredivisie NV zat, wilde hij alles net zo inrichten en regelen als bij Heerenveen. Dat kan nou eenmaal niet.’
Typerend is de wijze waarop Van der Velde de tegenstroom van de kleinere clubs organiseerde tegen de belangen van Ajax, Feyenoord en PSV in, bijvoorbeeld als het om de verdeling van de inkomsten uit televisierechten ging en toen hij oud-voorzitter van FC Zwolle, Gaston Sporre, voordroeg als voorzitter van de Raad van Toezicht. Hij hield een enquête onder alle clubs, maar sloeg de drie grote clubs over. Die zouden toch tegen zijn. ‘En dan trok hij, ondanks tegenstand, niet gauw terug,’ herinnert Van Raaij zich.
Dat bleek ook bij een meningsverschil met het bestuur van Ajax over het aantal kaarten dat Heerenveen volgens de normen van de KNVB aan supporters van de bezoekende club beschikbaar moest stellen. Van Praag: ‘Er was beloofd dat Ajax meer kaarten zou krijgen dan alleen die van het te kleine bezoekersvak. Maar toen het zo ver was, waren de plaatsen in het belendende vak gewoon verkocht aan Heerenveen-supporters. Dat was voor de Ajax-supporters reden om de wedstrijd te boycotten. Het bestuur wilde solidair zijn met de supporters, maar kon het niet maken om weg te blijven. Zodoende kwamen we op het ludieke idee om als bestuur in Ajax-shirt in het verder lege supportersvak plaats te nemen. Aardig voor Riemer was dat Ajax de wedstrijd met 5-1 verloor. We moesten daarna vanuit het supportersvak via de eretribune naar de bestuurskamer. Maar waar we elders overal uitgejouwd zouden zijn, is het bijzondere van de Friezen dat ze toch hun duim omhoog staken. En gelukkig deed Riemer alsof er niets aan de hand was.’
Van Praag memoreert nog een andere tactiek van Van der Velde: ‘Riemer manifesteerde zich graag als een belangrijke voetbalpersoonlijkheid met een eigen mening. Helaas deed hij dat soms eerst via de media en pas daarna tegenover de betrokkene. Dat heb ik zelf ervaren rond het overleg in het Sectiebestuur Betaald Voetbal over de persoonsgebonden clubkaart, waar Riemer mordicus tegen was. Achteraf had hij hierin trouwens gelijk. Maar hij heeft toen nadrukkelijk de degens met mij gekruist via de media. Het mooie aan Riemer was wel dat hij dan later op een haast vaderlijke manier om begrip daarvoor kon vragen. “Maar je weet toch wel, Michael, dat dat allemaal niet zo bedoeld was…”’
En waarschijnlijk kwam dan al snel de whisky op tafel. Want hoe boos Van der Velde soms ook was en hoe eigenzinnig zijn kop, haatdragend was hij nooit en bij het begraven van de strijdbijl hoorde een goed glas whisky, stelt Kesler.
Markante persoonlijkheid
Ondanks deze kritiek overheersen de warme gevoelens ten opzichte van de man over wie je volgens Van den Herik ‘in vrijwel alle opzichten moet spreken in termen van markant. Bij onze eerste ontmoeting 18 jaar geleden stelden we direct vast dat het tussen ons klikte. Ook mijn vrouw vond Riemer meteen een aardige vent. Riemer was zeer complimenteus tegenover haar en je weet, charme doet het goed bij een vrouw. Dat was bovendien voor mij een bevestiging dat Riemer oog heeft voor alle vormen van talent…’
Dat oog voor talent zorgde er ook voor dat Van der Velde zich stevig weerde in onderhandelingen over spelers. Van Raaij noemt het in die situaties ‘kwaad kersen eten’ met hem. ‘Dan haalde hij het onderste uit de kan.’
Dat is ongetwijfeld ook het geval geweest bij de transfer van Georgios Samaras naar Manchester City afgelopen januari, hoewel Van Raaij dat nog steeds niet begrijpt. ‘Ik heb Riemer op zijn verzoek toen nog geholpen bij de voorbereiding op de arbitragezaak, waarmee Samaras zijn vertrek probeerde af te dwingen. Die zaak won Riemer en daar heeft hij me ook nog een bedankje voor gestuurd. Maar tot mijn stomme verbazing werd Samaras vlak daarna alsnog verkocht. Toen heb ik niets meer van Riemer gehoord.’
Mogelijk heeft dat iets te maken met het feit dat Van der Velde niet tegen zijn verlies kan, wat volgens Van Raaij ‘de discussies tijdens wedstrijden enerverend maakte’. Van Praag bevestigt dat: ‘Bovendien had hij altijd wel commentaar op de scheidsrechter. Je kon hem soms zien koken van woede. Maar na afloop van de wedstrijd liet hij niets blijken.’
Omgangsvormen
Deze betrokkenheid in combinatie met respectvolle omgangsvormen na de strijd typeert zowel de persoon Van der Velde als de Friese voetbalcultuur. ‘Ik zal nooit de hartelijkheid van Riemer en Annie vergeten of de brieven die Riemer mij bij mijn afscheid en bij persoonlijke gelegenheden schreef. En ook de bijzondere ontvangsten van het Friese publiek blijven mij bij. Wat Riemer alleen nooit heeft kunnen of willen begrijpen is dat de omgangsvormen rond het voetbal in Friesland veel vriendschappelijker zijn dan elders in Nederland. Wat dat betreft is Friesland echt een eilandje.’
Er zijn vervelender dingen over voorzitters en supportersgroepen gezegd. Dat het vertrek van Van der Velde door zijn (ex-)collega-voorzitters als een verlies wordt gezien, mag duidelijk zijn. Voor Heerenveen en voor het Nederlandse voetbal als geheel. Door het afscheid van Van der Velde verliest niet alleen ook Heerenveen nu zijn ‘gezicht’, maar met Riemer verdwijnt definitief de clubvoorzitter uit het betaalde voetbal.
Van Raaij, met gevoel voor understatement: ‘Zijn opvolger heeft een ondankbare taak.’ Je zou ook kunnen spreken van een onmogelijke opdracht.
Nog niet eens zo lang geleden was de voorzitter van een voetbalclub de belangrijkste man buiten het veld. Hij had een bepalende stem in het beleid van de club en droeg dat beleid uit naar de clubleden, de spelers, de buitenwereld en de pers. Hij was een clubman, die weliswaar vaak een grote mond had en bereid was om machtsspelletjes te spelen maar de overtuiging had dat te doen in het belang van de club. Nu voetbalclubs bedrijven zijn geworden, zijn voorzitters óf marionetten die aan de hand lopen van directeuren en raden van commissarissen en zelf niets met voetbal hebben, óf maniakkale alleenheersers die zich de club ten eigen bate hebben toegeëigend. Met Riemer van der Velde verdwijnt de laatste echte clubvoorzitter uit de top van het betaalde voetbal. Zijn (ex-)collega-voorzitters Harry van Raaij (PSV), Michael van Praag (Ajax), Jorien van den Herik (Feyenoord) en Henk Kesler (sectie betaald voetbal KNVB) zullen hem missen.
Wie weet tegenwoordig nog hoe de voorzitter van Ajax heet? En degene die al de naam John Jaakke weet te bedenken, kan die zich daar dan een gezicht bij voorstellen? Of een pakkende uitspraak? Roept de naam enige associatie op met voetbal? En hoe zijn de gevoelens ten opzichte van PSV-voorzitter, Rotterdammer en voormalig Sparta-aanhanger Rob Westerhof, die onlangs liet weten zijn voorzitterschap per 1 oktober te beëindigen omdat het hem meer tijd kost dan de drie dagen per week die hij ervoor uitgetrokken had? Dan is Jorien van den Herik, al bijna anderhalf decennium de Grote Kale Leider van Feyenoord, nog een toonbeeld van clubliefde en overgave aan het voetbal. Maar ook die zou binnenkort zomaar verdwenen kunnen zijn als de supporters zich tegen hem blijven keren.
Hoe anders was dat vijf jaar geleden nog. Naast Van den Herik waren Michael van Praag en Harry van Raaij als voorzitters uithangborden van hun club. Ook zakenmensen, maar dag en nacht voor de club in touw en nooit te beroerd om zich te profileren als clubman. Heel Nederland kende ze en had een mening over ze. De enige overgebleven traditionele clubvoorzitter met nationale bekendheid – niet te verwarren met een clubeigenaar als Dirk Scheringa van AZ – is Heerenveen-preses Riemer van der Velde, die de voorzittershamer op 1 oktober overgeeft aan hockeyman Koos Formsma.
‘Bij een club moet een gezicht horen,’ stelt Harry van Raaij. ‘Wat Nederland gaat missen met het vertrek van Riemer is weer een van de figuren die het gezicht van een club bepalen, zoals ook Michael van Praag, Jorien van den Herik en ik dat zijn geweest. Dat is jammer. Nu worden clubs steeds nadrukkelijker geleid door directies en raden van commissarissen.’
Voetbaldier
Zijn voormalige collega-voorzitters uiten hun bewondering voor de wijze waarop Van der Velde Heerenveen in 23 jaar voorzitterschap vanuit de onderste regionen van de eerste divisie heeft opgestuwd naar de top van de eredivisie. Ook de topclubs komen tegenwoordig met angst in het hart naar Friesland toe. En terwijl er bij zijn aantreden bij thuiswedstrijden een krappe 2000 toeschouwers zaten, is dat aantal inmiddels meer dan vertienvoudigd. Van Praag: ‘Riemer is de grote motor geweest achter de opstanding van Heerenveen van een kleine club tot wat het nu is. Hij zag als een van de weinigen wat een enorme achterban de club heeft en hoe die gemobiliseerd kan worden.’
Van den Herik licht toe hoe hij dat gedaan heeft: ‘Hij is een echte clubman met oog voor de toekomst, maar ook voor de historie: hij heeft de adoratie van de stad Heerenveen voor Abe optimaal weten om te zetten in steun voor de club.’
Daarbij schrijven zij Van der Velde persoonlijke kwaliteiten toe die het succes van zijn voorzitterschap mede hebben bepaald. ‘Riemer zou een Rotterdammer kunnen zijn,’ geeft Van den Herik hem het grootste compliment dat je uit Rotterdam ten deel kan vallen. ‘Het is dat zijn mooie accent het tegendeel verraadt, maar hij bezit de naoorlogse Rotterdamse stadsmentaliteit van “niet lullen, maar poetsen”. En daar komt nog het enorme pluspunt van zijn nuchterheid bij, dat hem in staat stelt altijd alert te reageren.’
‘Riemer is het prototype van “ruwe bolster, blanke pit”,’ vult Van Praag aan. ‘Hij gaat door het vuur voor zijn club, maar is ook vreselijk aardig. Hij heeft bovendien een nuchtere kijk op de (voetbal-)wereld, waardoor hij niet volgens de waan van de dag leeft en handelt.’
Maar het meest wordt Van der Velde geroemd om zijn voetbalinzicht. ‘Hij is een voetbaldier, met een geweldig oog voor talenten,’ aldus Van Raaij. Van den Herik noemt hem zelfs ‘de laatste voorzitter die verstand heeft van voetbal’.
Van Praag: ‘Normaal bemoeit een voorzitter zich niet met het technische beleid, omdat hij daar geen verstand van heeft en anderen daarvoor de aangewezen personen zijn. Maar Riemer heeft als enige voorzitter recht van spreken. Hij zag jarenlang drie, vier, vijf wedstrijden per week en was altijd aan het scouten.’
Overigens mag van de voorzitters niet onvermeld blijven dat ook Riemers vouw Annie gezegend is met een ruime portie voetbalverstand, hoewel zij tijdens wedstrijden heel emotioneel kan zijn. Volgens Henk Kesler is dat misschien de reden dat Van der Velde altijd zorgde dat zijn gasten pal naast hem konden zitten als ze een thuiswedstrijd van Heerenveen bezochten. ‘“En Annie dan?” vroeg ik eens. “Die moet maar ergens anders gaan zitten,” zei hij. “Die kan ik er niet bij hebben, want die maakt te veel lawaai.”’
Friese wijze van besturen
Toch sluimert er ook enige kritiek door in de woorden van de (ex-)voorzitters, en dan met name op de wijze van besturen van Van der Velde.
Van Raaij: ‘Besturen deed Riemer op zijn Fries. Zo verscheen hij als afgevaardigde van de Eredivisie NV gewoon niet op vergaderingen met de Raad van Toezicht als hem dat strategisch beter uitkwam. Hij liet het vergaderen dan aan anderen over, zodat hij een slag om de arm hield en achteraf alsnog kon ingrijpen. Dat had hij dan goed doordacht. Uit tactisch oogpunt was dat wel slim, maar het was niet míjn manier van besturen.’
Van den Herik roemt zijn ‘gave om mensen achter zijn beslissingen en woorden te krijgen’, maar ook hij heeft het over zijn tactiek en zijn ‘schijnbare onafhankelijkheid’. Hij vindt dat tegelijkertijd de kracht en de zwakte van Van der Velde, waarbij de zwakte blijkt uit het feit dat het mislukt is om ‘zijn verstand van voetbal over te brengen naar de KNVB’.
En Kesler: ‘Toen Riemer in de Raad van Toezicht van de Eredivisie NV zat, wilde hij alles net zo inrichten en regelen als bij Heerenveen. Dat kan nou eenmaal niet.’
Typerend is de wijze waarop Van der Velde de tegenstroom van de kleinere clubs organiseerde tegen de belangen van Ajax, Feyenoord en PSV in, bijvoorbeeld als het om de verdeling van de inkomsten uit televisierechten ging en toen hij oud-voorzitter van FC Zwolle, Gaston Sporre, voordroeg als voorzitter van de Raad van Toezicht. Hij hield een enquête onder alle clubs, maar sloeg de drie grote clubs over. Die zouden toch tegen zijn. ‘En dan trok hij, ondanks tegenstand, niet gauw terug,’ herinnert Van Raaij zich.
Dat bleek ook bij een meningsverschil met het bestuur van Ajax over het aantal kaarten dat Heerenveen volgens de normen van de KNVB aan supporters van de bezoekende club beschikbaar moest stellen. Van Praag: ‘Er was beloofd dat Ajax meer kaarten zou krijgen dan alleen die van het te kleine bezoekersvak. Maar toen het zo ver was, waren de plaatsen in het belendende vak gewoon verkocht aan Heerenveen-supporters. Dat was voor de Ajax-supporters reden om de wedstrijd te boycotten. Het bestuur wilde solidair zijn met de supporters, maar kon het niet maken om weg te blijven. Zodoende kwamen we op het ludieke idee om als bestuur in Ajax-shirt in het verder lege supportersvak plaats te nemen. Aardig voor Riemer was dat Ajax de wedstrijd met 5-1 verloor. We moesten daarna vanuit het supportersvak via de eretribune naar de bestuurskamer. Maar waar we elders overal uitgejouwd zouden zijn, is het bijzondere van de Friezen dat ze toch hun duim omhoog staken. En gelukkig deed Riemer alsof er niets aan de hand was.’
Van Praag memoreert nog een andere tactiek van Van der Velde: ‘Riemer manifesteerde zich graag als een belangrijke voetbalpersoonlijkheid met een eigen mening. Helaas deed hij dat soms eerst via de media en pas daarna tegenover de betrokkene. Dat heb ik zelf ervaren rond het overleg in het Sectiebestuur Betaald Voetbal over de persoonsgebonden clubkaart, waar Riemer mordicus tegen was. Achteraf had hij hierin trouwens gelijk. Maar hij heeft toen nadrukkelijk de degens met mij gekruist via de media. Het mooie aan Riemer was wel dat hij dan later op een haast vaderlijke manier om begrip daarvoor kon vragen. “Maar je weet toch wel, Michael, dat dat allemaal niet zo bedoeld was…”’
En waarschijnlijk kwam dan al snel de whisky op tafel. Want hoe boos Van der Velde soms ook was en hoe eigenzinnig zijn kop, haatdragend was hij nooit en bij het begraven van de strijdbijl hoorde een goed glas whisky, stelt Kesler.
Markante persoonlijkheid
Ondanks deze kritiek overheersen de warme gevoelens ten opzichte van de man over wie je volgens Van den Herik ‘in vrijwel alle opzichten moet spreken in termen van markant. Bij onze eerste ontmoeting 18 jaar geleden stelden we direct vast dat het tussen ons klikte. Ook mijn vrouw vond Riemer meteen een aardige vent. Riemer was zeer complimenteus tegenover haar en je weet, charme doet het goed bij een vrouw. Dat was bovendien voor mij een bevestiging dat Riemer oog heeft voor alle vormen van talent…’
Dat oog voor talent zorgde er ook voor dat Van der Velde zich stevig weerde in onderhandelingen over spelers. Van Raaij noemt het in die situaties ‘kwaad kersen eten’ met hem. ‘Dan haalde hij het onderste uit de kan.’
Dat is ongetwijfeld ook het geval geweest bij de transfer van Georgios Samaras naar Manchester City afgelopen januari, hoewel Van Raaij dat nog steeds niet begrijpt. ‘Ik heb Riemer op zijn verzoek toen nog geholpen bij de voorbereiding op de arbitragezaak, waarmee Samaras zijn vertrek probeerde af te dwingen. Die zaak won Riemer en daar heeft hij me ook nog een bedankje voor gestuurd. Maar tot mijn stomme verbazing werd Samaras vlak daarna alsnog verkocht. Toen heb ik niets meer van Riemer gehoord.’
Mogelijk heeft dat iets te maken met het feit dat Van der Velde niet tegen zijn verlies kan, wat volgens Van Raaij ‘de discussies tijdens wedstrijden enerverend maakte’. Van Praag bevestigt dat: ‘Bovendien had hij altijd wel commentaar op de scheidsrechter. Je kon hem soms zien koken van woede. Maar na afloop van de wedstrijd liet hij niets blijken.’
Omgangsvormen
Deze betrokkenheid in combinatie met respectvolle omgangsvormen na de strijd typeert zowel de persoon Van der Velde als de Friese voetbalcultuur. ‘Ik zal nooit de hartelijkheid van Riemer en Annie vergeten of de brieven die Riemer mij bij mijn afscheid en bij persoonlijke gelegenheden schreef. En ook de bijzondere ontvangsten van het Friese publiek blijven mij bij. Wat Riemer alleen nooit heeft kunnen of willen begrijpen is dat de omgangsvormen rond het voetbal in Friesland veel vriendschappelijker zijn dan elders in Nederland. Wat dat betreft is Friesland echt een eilandje.’
Er zijn vervelender dingen over voorzitters en supportersgroepen gezegd. Dat het vertrek van Van der Velde door zijn (ex-)collega-voorzitters als een verlies wordt gezien, mag duidelijk zijn. Voor Heerenveen en voor het Nederlandse voetbal als geheel. Door het afscheid van Van der Velde verliest niet alleen ook Heerenveen nu zijn ‘gezicht’, maar met Riemer verdwijnt definitief de clubvoorzitter uit het betaalde voetbal.
Van Raaij, met gevoel voor understatement: ‘Zijn opvolger heeft een ondankbare taak.’ Je zou ook kunnen spreken van een onmogelijke opdracht.