Overhandiging Wie is Johan Cruijff. Insiders duiden het orakel aan Johan Cruijff
Woensdag 4 april 2007, Olympisch Stadion, Amsterdam
Herinneringen vertekenen, beweerde Johan Cruijff toen ik hem samen met mijn collega-auteur in Barcelona sprak voor het laatste hoofdstuk van ons boek Wie is Johan Cruijff, Insiders duiden het orakel. Hij bewees direct zijn eigen gelijk door zich te herinneren dat tijdens zijn laatste wedstrijd als trainer van Barcelona zijn zoon Jordi na een 2-0 achterstand de winnende goal maakte tegen Celta de Vigo en daarna zijn vader in de armen sprong om hem publiekelijk steun te betuigen na alle kritiek op diens trainersbeleid. Voor wie zich interesseert voor de feiten: de wedstrijd waarin Jordi zijn vader eerde, was Barcelona-Atletico Madrid op 20 april 1996. Barcelona verloor ondanks zijn goal met 3-1. De laatste wedstrijd van Johan Cruijff als trainer was die tegen Espanyol op 15 mei 1996, uitslag 1-1. De 3-2 overwinning op Celta de Vigo klopt wel, maar kwam tot stand op 19 mei, de dag ná Cruijffs ontslag. Jordi deed mee, maar scoorde niet.
Het geeft meteen aan waarom het wenselijk was dat Johan Cruijff zelf aan het woord kwam in ons boek, waarin insiders vertellen over hun ervaringen met hem als voetballer, vriend, trainer, zakenman, Catalaan, familieman, analyticus en weldoener. Want ook de herinneringen van die insiders hebben hun gebreken en de visie van Johan Cruijff zelf hoort daar naast te staan. Zonder dat zíjn visie per definitie waar is.
De insiders die in het boek aan het woord komen, spreken zonder uitzondering hun bewondering uit voor Johan Cruijff, maar getuigen er ook van dat hij net een mens is. En aangezien Cruijff zelf dat niet heeft ontkend, denk ik dat hun waarneming juist is. Naast al zijn buitengewone kwaliteiten en goede eigenschappen blijkt hij ook zijn nukken te hebben in de dagelijkse omgang met vrienden en collega’s en toont hij zich absoluut onbuigzaam tegenover mensen door wie hij zich verraden voelt. Zo hoeft Charly Rexach, die hij een kwalijke rol toedicht na zijn ontslag als trainer van Barcelona, niet te rekenen op een positieve reactie op de handreiking die hij Cruijff in ons boek opnieuw doet. Speciale aandacht verdient het overigens dat de insiders in het boek een veel sympathieker en genuanceerder beeld van Cruijffs vrouw Danny schetsen dan dat van ‘de kwade genius achter Johan’, zoals ze meestal wordt afgeschilderd.
Dan nog een paar feiten uit ons boek die volgens ons niet in twijfel getrokken kunnen worden, hoewel Cruijff terecht zegt dat zelfs de interpretatie van feiten afhankelijk is van de waarnemer. Maar toch: er is ons Amsterdammers veel narigheid bespaard gebleven, want als het aan Feyenoord had gelegen, was Cruijff daar al na een toernooi in Engeland als jeugdspeler naartoe gegaan, en anders wel in 1970 toen hij weer eens gesteggel had met het bestuur van Ajax. In beide gevallen had Feyenoord drie Europacups I op ons voorgestaan in plaats van andersom.
Er is ons ook een hoop geluk ontnomen, want met Cruijff als bondscoach zouden Van Basten cum suis in 1990 op het WK in Italië het maximale uit hun mogelijkheden hebben gehaald. Zo niet méér, aldus Cruijff. En Cruijff vindt ook zelf dat hij het aan zijn stand verplicht was geweest om het elftal te leiden als hij de mogelijkheden had gekregen het op zijn manier te doen. Want, zoals hij het zelf formuleert: ‘Je kunt het niet doen op de normen van een ander. Dat is nou eenmaal onmogelijk.’
Dat het er niet van kwam, heeft misschien wel te maken met het feit dat uit het genealogisch onderzoek dat we voor ons boek hebben gedaan blijkt dat Cruijff zowel via zijn vaders- als moederskant afstamt van stijfkoppige Friese voorouders. Dat maakt het ook waarschijnlijk dat hij goed op zijn plaats was geweest als trainer van Heerenveen, wat hij geworden zou zijn als Barcelona hem niet had ingelijfd na zijn ontslag als trainer van Ajax. Voorzitter Riemer van der Velde had naar eigen zeggen ‘de beste voetballer van de vorige eeuw na Abe’ graag naar zijn club gehaald. Het zat er toen net niet in, Cruijff als Fries onder de Friezen. Maar de gedachte is te mooi om zo voorbij te laten gaan.
Daarom vind ik het geweldig dat ik, mede namens collega-auteur Jan Luitzen en uitgever Peter Nijssen van de Arbeiderspers, voordat we ons boek over Johan Cruijff aanbieden aan Johan Cruijff, oud-Heerenveen-voorzitter Riemer van der Velde de gelegenheid mag bieden om Johan Cruijff alsnog ‘in te lijven’.
Het geeft meteen aan waarom het wenselijk was dat Johan Cruijff zelf aan het woord kwam in ons boek, waarin insiders vertellen over hun ervaringen met hem als voetballer, vriend, trainer, zakenman, Catalaan, familieman, analyticus en weldoener. Want ook de herinneringen van die insiders hebben hun gebreken en de visie van Johan Cruijff zelf hoort daar naast te staan. Zonder dat zíjn visie per definitie waar is.
De insiders die in het boek aan het woord komen, spreken zonder uitzondering hun bewondering uit voor Johan Cruijff, maar getuigen er ook van dat hij net een mens is. En aangezien Cruijff zelf dat niet heeft ontkend, denk ik dat hun waarneming juist is. Naast al zijn buitengewone kwaliteiten en goede eigenschappen blijkt hij ook zijn nukken te hebben in de dagelijkse omgang met vrienden en collega’s en toont hij zich absoluut onbuigzaam tegenover mensen door wie hij zich verraden voelt. Zo hoeft Charly Rexach, die hij een kwalijke rol toedicht na zijn ontslag als trainer van Barcelona, niet te rekenen op een positieve reactie op de handreiking die hij Cruijff in ons boek opnieuw doet. Speciale aandacht verdient het overigens dat de insiders in het boek een veel sympathieker en genuanceerder beeld van Cruijffs vrouw Danny schetsen dan dat van ‘de kwade genius achter Johan’, zoals ze meestal wordt afgeschilderd.
Dan nog een paar feiten uit ons boek die volgens ons niet in twijfel getrokken kunnen worden, hoewel Cruijff terecht zegt dat zelfs de interpretatie van feiten afhankelijk is van de waarnemer. Maar toch: er is ons Amsterdammers veel narigheid bespaard gebleven, want als het aan Feyenoord had gelegen, was Cruijff daar al na een toernooi in Engeland als jeugdspeler naartoe gegaan, en anders wel in 1970 toen hij weer eens gesteggel had met het bestuur van Ajax. In beide gevallen had Feyenoord drie Europacups I op ons voorgestaan in plaats van andersom.
Er is ons ook een hoop geluk ontnomen, want met Cruijff als bondscoach zouden Van Basten cum suis in 1990 op het WK in Italië het maximale uit hun mogelijkheden hebben gehaald. Zo niet méér, aldus Cruijff. En Cruijff vindt ook zelf dat hij het aan zijn stand verplicht was geweest om het elftal te leiden als hij de mogelijkheden had gekregen het op zijn manier te doen. Want, zoals hij het zelf formuleert: ‘Je kunt het niet doen op de normen van een ander. Dat is nou eenmaal onmogelijk.’
Dat het er niet van kwam, heeft misschien wel te maken met het feit dat uit het genealogisch onderzoek dat we voor ons boek hebben gedaan blijkt dat Cruijff zowel via zijn vaders- als moederskant afstamt van stijfkoppige Friese voorouders. Dat maakt het ook waarschijnlijk dat hij goed op zijn plaats was geweest als trainer van Heerenveen, wat hij geworden zou zijn als Barcelona hem niet had ingelijfd na zijn ontslag als trainer van Ajax. Voorzitter Riemer van der Velde had naar eigen zeggen ‘de beste voetballer van de vorige eeuw na Abe’ graag naar zijn club gehaald. Het zat er toen net niet in, Cruijff als Fries onder de Friezen. Maar de gedachte is te mooi om zo voorbij te laten gaan.
Daarom vind ik het geweldig dat ik, mede namens collega-auteur Jan Luitzen en uitgever Peter Nijssen van de Arbeiderspers, voordat we ons boek over Johan Cruijff aanbieden aan Johan Cruijff, oud-Heerenveen-voorzitter Riemer van der Velde de gelegenheid mag bieden om Johan Cruijff alsnog ‘in te lijven’.