Door een ringetje (23 september 2012)
Ze zijn eruit, Frank de Boer en Maurice Steijn, coaches van Ajax en ADO: de terreinknecht heeft het gedaan. Wat een leuke wedstrijd had moeten worden, werd een partij die het aanzien niet waard was. De reden: het gras was te lang.
Tja. Dat het onorthodox gemaaid was, was in één oogopslag duidelijk. Wij waren het er thuis snel over eens dat de grasmaaier zichzelf een lolletje had beloofd door alleen maar rondjes te lopen achter zijn maaier. Is nog niet makkelijk trouwens, want ze worden steeds kleiner, dus je moet het ding steeds schever door de bocht heen trekken. En na elk rondje moet je hem optillen voor de volgende cirkel. Ik geef het je te doen. Kunstzinnig was het in ieder geval zeker. Als ze in het Stedelijk museum nog een zaal over hebben, kan het er wat mij betreft zo in. Maar te lang?
Frank de Boer liet het er na afloop niet over groeien. Hij gooide er spontaan een staaltje Cruijff-logica tegenaan. ‘Het gras was denk ik langer dan tien centimeter. Dan is het moeilijk om goed te voetballen. Volgens mij is dat niet bevorderlijk voor de kwaliteit van het voetbal. De KNVB moet daar dus iets aan doen.’
Wat, zei hij er niet bij. Een maaigebod uitvaardigen, een standaardmaaier voorschrijven, voortaan een terreinknecht uit Zeist naar Den Haag laten afreizen, een fikse boete uitdelen, de wedstrijd over laten spelen, zeggen dat ze dat bij ADO nooit meer mogen doen? Keuze zat. Maar dat moeten ze in Zeist dan weer zelf bedenken van De Boer.
‘Daardoor hebben we trouwens niet gelijkgespeeld,’ vervolgde hij. ‘Dat kwam vooral omdat we geen mentaliteit toonden.’ Nou, wat zeur je dan? Wat maakt het dan uit dat het gras misschien een beetje lang was? Wees blij, want met korter gras had ADO gehakt gemaakt van een elftal dat geen mentaliteit toonde.
Zo leek Maurice Steijn er ook over te denken, want hij gaf De Boer grif gelijk. ‘Ik heb dat voor de wedstrijd ook meteen tegen onze terreinknecht gezegd. Dit is de wedstrijd van het jaar. Hij wilde er iets moois van maken met al die gemaaide ringen op het veld. Maar daarom was het gras wel te lang. Dat was absoluut mijn opdracht niet. Het was een fantastische middag. Maar Kees, onze terreinknecht, heeft het niet goed gedaan.’
Maar ik zou wel eens bij ADO achter de coulissen willen kijken. Tien tegen één dat Kees ’s avonds met de jongens mee de stad in mocht als dank voor bewezen diensten. Er zal nog lang gelachen zijn om al die Ajacieden die struikelden over de opstaande grasranden en de bal die maar niet wilde rollen. En die de bal maar niet strak ingespeeld kregen.
Nee, Kees kan niet meer stuk. Die kan grasmaaien, om door een ringetje te halen. Want natuurlijk moest De Boer zijn tong afbijten om niet de waarheid te zeggen, namelijk dat het wél door het gras kwam dat Ajax gelijkspeelde. Cruijff had het kunnen verzinnen en dus is het waar, wist De Boer al lang. Maar ja, zeg dat als trainer en je zult de rest van je carrière met grasmaaiers achtervolgd worden.
Ondertussen is Kees vast en zeker al zijn maaiplan voor volgend jaar aan het uittekenen. Blokjes, durf ik te wedden. Met scherpe hoeken. Daar gaan die Amsterdammers echt vol over vallen, zeker weten. En dan mag Maurice Steijn na afloop hoofdschuddend zeggen dat het steeds gekker wordt met die Kees. Dat dat echt niet de bedoeling is. Dat hij toch eens een indringend gesprek met Kees moet voeren.
Als Frank de Boer slim is, gaat hij dat trouwens ook eens doen. Want Kees kan ook voor Ajax van grote betekenis zijn. Zou hij het durven? Ik ben benieuwd hoe het gras van de Arena er uitziet voor de wedstrijd tegen Real Madrid. Ik zou wel aanraden de randen nog een centimeter of tien hoger te maken.
Ze zijn eruit, Frank de Boer en Maurice Steijn, coaches van Ajax en ADO: de terreinknecht heeft het gedaan. Wat een leuke wedstrijd had moeten worden, werd een partij die het aanzien niet waard was. De reden: het gras was te lang.
Tja. Dat het onorthodox gemaaid was, was in één oogopslag duidelijk. Wij waren het er thuis snel over eens dat de grasmaaier zichzelf een lolletje had beloofd door alleen maar rondjes te lopen achter zijn maaier. Is nog niet makkelijk trouwens, want ze worden steeds kleiner, dus je moet het ding steeds schever door de bocht heen trekken. En na elk rondje moet je hem optillen voor de volgende cirkel. Ik geef het je te doen. Kunstzinnig was het in ieder geval zeker. Als ze in het Stedelijk museum nog een zaal over hebben, kan het er wat mij betreft zo in. Maar te lang?
Frank de Boer liet het er na afloop niet over groeien. Hij gooide er spontaan een staaltje Cruijff-logica tegenaan. ‘Het gras was denk ik langer dan tien centimeter. Dan is het moeilijk om goed te voetballen. Volgens mij is dat niet bevorderlijk voor de kwaliteit van het voetbal. De KNVB moet daar dus iets aan doen.’
Wat, zei hij er niet bij. Een maaigebod uitvaardigen, een standaardmaaier voorschrijven, voortaan een terreinknecht uit Zeist naar Den Haag laten afreizen, een fikse boete uitdelen, de wedstrijd over laten spelen, zeggen dat ze dat bij ADO nooit meer mogen doen? Keuze zat. Maar dat moeten ze in Zeist dan weer zelf bedenken van De Boer.
‘Daardoor hebben we trouwens niet gelijkgespeeld,’ vervolgde hij. ‘Dat kwam vooral omdat we geen mentaliteit toonden.’ Nou, wat zeur je dan? Wat maakt het dan uit dat het gras misschien een beetje lang was? Wees blij, want met korter gras had ADO gehakt gemaakt van een elftal dat geen mentaliteit toonde.
Zo leek Maurice Steijn er ook over te denken, want hij gaf De Boer grif gelijk. ‘Ik heb dat voor de wedstrijd ook meteen tegen onze terreinknecht gezegd. Dit is de wedstrijd van het jaar. Hij wilde er iets moois van maken met al die gemaaide ringen op het veld. Maar daarom was het gras wel te lang. Dat was absoluut mijn opdracht niet. Het was een fantastische middag. Maar Kees, onze terreinknecht, heeft het niet goed gedaan.’
Maar ik zou wel eens bij ADO achter de coulissen willen kijken. Tien tegen één dat Kees ’s avonds met de jongens mee de stad in mocht als dank voor bewezen diensten. Er zal nog lang gelachen zijn om al die Ajacieden die struikelden over de opstaande grasranden en de bal die maar niet wilde rollen. En die de bal maar niet strak ingespeeld kregen.
Nee, Kees kan niet meer stuk. Die kan grasmaaien, om door een ringetje te halen. Want natuurlijk moest De Boer zijn tong afbijten om niet de waarheid te zeggen, namelijk dat het wél door het gras kwam dat Ajax gelijkspeelde. Cruijff had het kunnen verzinnen en dus is het waar, wist De Boer al lang. Maar ja, zeg dat als trainer en je zult de rest van je carrière met grasmaaiers achtervolgd worden.
Ondertussen is Kees vast en zeker al zijn maaiplan voor volgend jaar aan het uittekenen. Blokjes, durf ik te wedden. Met scherpe hoeken. Daar gaan die Amsterdammers echt vol over vallen, zeker weten. En dan mag Maurice Steijn na afloop hoofdschuddend zeggen dat het steeds gekker wordt met die Kees. Dat dat echt niet de bedoeling is. Dat hij toch eens een indringend gesprek met Kees moet voeren.
Als Frank de Boer slim is, gaat hij dat trouwens ook eens doen. Want Kees kan ook voor Ajax van grote betekenis zijn. Zou hij het durven? Ik ben benieuwd hoe het gras van de Arena er uitziet voor de wedstrijd tegen Real Madrid. Ik zou wel aanraden de randen nog een centimeter of tien hoger te maken.
De nieuwe mannen (16 september 2012)
Met het Nederlands elftal gaat het weer prima, getuige de overwinningen op de Turken en Hongaren. Dankzij de vernieuwingsdrift van Louis van Gaal, die heeft laten zien dat we zelfs met de verdediging van Feyenoord plus Clasie gemakkelijk overeind blijven tegen toch niet de allerzwakste tegenstanders. Nog niet tegen de echte top misschien, maar die jonkies moeten even aan de sfeer wennen en wat ervaring opdoen. Dan komt ook dat wel goed, volgens de plannen van Van Gaal.
Mijn favoriet: Bruno Martins Indi. Schijnt ook goed in de groep te liggen. Wesley Sneijder ziet het in ieder geval in hem zitten, vertelde hij aan een verslaggever van Spits. ‘Tegen Hongarije speelde hij pas zijn derde interland, maar hij staat op het veld alsof hij de vedette van de verdediging is, haha. En ook buiten het veld is hij een mannetje. Bruno is een goede jongen die we prima kunnen gebruiken voor de juiste sfeer binnen de selectie.’
Het is jammer dat Feyenoord geen Europacupvoetbal meer speelt, want de spelers daar ontwikkelen zich razendsnel. Dat is ook in het buitenland opgevallen. Juventus schijnt een oogje te hebben op Martins Indi en Daryl Janmaat als mogelijke versterkingen in de winterstop. Wat niet eens zo gek is als het klinkt. Had iemand verwacht dat Alexander Büttner, niet eens international, in zijn eerste wedstrijd voor Manchester United de pannen van het dak zou spelen? Het kan niet lang meer duren voor ook hij een alom gewaardeerde kracht van Oranje is. Lijkt me ook heel goed voor de sfeer, zeker als hij zijn hele dorp meeneemt. De interlands worden in de nabije toekomst weer één groot feest.
Wat te denken van Ajax trouwens? Volgens Frank de Boer kan Ajax in de Champions League, als het in goeden doen is, van alle tegenstanders winnen. En geef hem eens ongelijk wanneer Real Madrid maar blijft verliezen van clubs als Getafe en Sevilla, en Manchester City niet eens meer kan winnen bij Stoke City. Alleen jammer dat Borussia Dortmund, de eerste tegenstander, net even te vaak te gemakkelijk wint. En ook jammer dat Ajax haast alleen nog maar Denen heeft, want daar trekt het Nederlands elftal natuurlijk geen profijt van.
Maar los daarvan: het Nederlandse voetbal, met al die jonge spelers, is zo slecht nog niet. Kijk ook maar hoe Ron Vlaar zich profileert bij Aston Villa. Die is daar, een paar weken na zijn komst, al de gevierde man naar wie iedereen luistert, al is het maar omdat hij zo woest uit zijn ogen kijkt.
Dat moeten we, in het belang van het Nederlands elftal, nog veel meer uitbaten. En gelukkig zit Louis van Gaal helemaal op die lijn. Zodra een speler, hoe jong ook, laat zien dat hij iets in zijn mars heeft, is Louis bereid hem in Oranje voor de leeuwen te gooien. Waarna alle buitenlandse clubs denken dat zo’n speler vast heel goed zal zijn, of anders wel zal worden, en beginnen te bieden. En dan zijn er twee mogelijkheden: óf de speler krijgt inderdaad de geest en stoomt zichzelf klaar voor het echte grote werk in Oranje, óf hij valt door de mand maar zorgt in ieder geval voor wat nivellering in het buitenland. En ondertussen is er in de Nederlandse competitie weer plaats voor nog jongere, nieuwe spelers, die via het Nederlands elftal in de etalage gezet kunnen worden, als een soort continue aanwas van talent.
Zo worden ze in het buitenland helemaal gek van ons en zijn wij in staat om in twee jaar tijd in versneld tempo een wereldelftal te formeren voor het WK in Brazilië. Laat dat maar aan Louis over.
Met het Nederlands elftal gaat het weer prima, getuige de overwinningen op de Turken en Hongaren. Dankzij de vernieuwingsdrift van Louis van Gaal, die heeft laten zien dat we zelfs met de verdediging van Feyenoord plus Clasie gemakkelijk overeind blijven tegen toch niet de allerzwakste tegenstanders. Nog niet tegen de echte top misschien, maar die jonkies moeten even aan de sfeer wennen en wat ervaring opdoen. Dan komt ook dat wel goed, volgens de plannen van Van Gaal.
Mijn favoriet: Bruno Martins Indi. Schijnt ook goed in de groep te liggen. Wesley Sneijder ziet het in ieder geval in hem zitten, vertelde hij aan een verslaggever van Spits. ‘Tegen Hongarije speelde hij pas zijn derde interland, maar hij staat op het veld alsof hij de vedette van de verdediging is, haha. En ook buiten het veld is hij een mannetje. Bruno is een goede jongen die we prima kunnen gebruiken voor de juiste sfeer binnen de selectie.’
Het is jammer dat Feyenoord geen Europacupvoetbal meer speelt, want de spelers daar ontwikkelen zich razendsnel. Dat is ook in het buitenland opgevallen. Juventus schijnt een oogje te hebben op Martins Indi en Daryl Janmaat als mogelijke versterkingen in de winterstop. Wat niet eens zo gek is als het klinkt. Had iemand verwacht dat Alexander Büttner, niet eens international, in zijn eerste wedstrijd voor Manchester United de pannen van het dak zou spelen? Het kan niet lang meer duren voor ook hij een alom gewaardeerde kracht van Oranje is. Lijkt me ook heel goed voor de sfeer, zeker als hij zijn hele dorp meeneemt. De interlands worden in de nabije toekomst weer één groot feest.
Wat te denken van Ajax trouwens? Volgens Frank de Boer kan Ajax in de Champions League, als het in goeden doen is, van alle tegenstanders winnen. En geef hem eens ongelijk wanneer Real Madrid maar blijft verliezen van clubs als Getafe en Sevilla, en Manchester City niet eens meer kan winnen bij Stoke City. Alleen jammer dat Borussia Dortmund, de eerste tegenstander, net even te vaak te gemakkelijk wint. En ook jammer dat Ajax haast alleen nog maar Denen heeft, want daar trekt het Nederlands elftal natuurlijk geen profijt van.
Maar los daarvan: het Nederlandse voetbal, met al die jonge spelers, is zo slecht nog niet. Kijk ook maar hoe Ron Vlaar zich profileert bij Aston Villa. Die is daar, een paar weken na zijn komst, al de gevierde man naar wie iedereen luistert, al is het maar omdat hij zo woest uit zijn ogen kijkt.
Dat moeten we, in het belang van het Nederlands elftal, nog veel meer uitbaten. En gelukkig zit Louis van Gaal helemaal op die lijn. Zodra een speler, hoe jong ook, laat zien dat hij iets in zijn mars heeft, is Louis bereid hem in Oranje voor de leeuwen te gooien. Waarna alle buitenlandse clubs denken dat zo’n speler vast heel goed zal zijn, of anders wel zal worden, en beginnen te bieden. En dan zijn er twee mogelijkheden: óf de speler krijgt inderdaad de geest en stoomt zichzelf klaar voor het echte grote werk in Oranje, óf hij valt door de mand maar zorgt in ieder geval voor wat nivellering in het buitenland. En ondertussen is er in de Nederlandse competitie weer plaats voor nog jongere, nieuwe spelers, die via het Nederlands elftal in de etalage gezet kunnen worden, als een soort continue aanwas van talent.
Zo worden ze in het buitenland helemaal gek van ons en zijn wij in staat om in twee jaar tijd in versneld tempo een wereldelftal te formeren voor het WK in Brazilië. Laat dat maar aan Louis over.
Een lange weg (9 september 2012)
Rinus Michels slaagde er in een ver verleden in om op zijn oude dag te transformeren van een enorme bullebak tot de gedroomde opa van alle Nederlanders. Als trainer van Ajax, Barcelona en het Nederlands elftal op het WK van ’74 hoefde geen speler het te wagen zijn visie in twijfel te trekken. Hij maakte de domoor in kwestie met de grond gelijk, bij voorkeur voor de ogen van alle anderen. Dan had hij meteen een duidelijk voorbeeld gesteld voor het geval een tweede onverlaat gedacht had een opstandige duit in het zakje te doen. De enige die zijn gezag openlijk tartte zonder directe fatale gevolgen, was Piet Keizer. Maar meer dan een gelijkspel, in de vorm van een hardnekkig wederzijds zwijgen, zou dat ook Keizer niet opleveren. En uiteindelijk moest Piet tot zijn grote ergernis ervaren dat hem in de finale van het WK zelfs geen invalbeurt gegund was. Toch nog een zege voor Rinus, ondanks die verloren finale.
Maar Michels leerde of ging met zijn tijd mee, of er waren andere redenen dat hij veertien jaar later, bij het EK ’88, als een totaal andere man langs de lijn en voor de televisiecamera’s verscheen. Hij profileerde zich als een goeierd, met een gulle lach en gevoel voor wat er leefde in de groep. Als een relaxte, wijze stamoudste, niet te beroerd om ook zijn eigen kwetsbaarheid te tonen, zo nodig door na het eten een deuntje te zingen. Hij gaf zijn jongens de gelegenheid om, binnen zijn tactische concept, dat wel, plezier te maken. Het leverde hem al voor de finale als bedankje een klokkie met inscriptie op van de jongens en, na het winnen van die finale, een innige omhelzing van Ruud Gullit. Wat zeg ik? Gullit besprong hem bijna en zwierde hem uitbundig in de rondte.
Dat de transformatie van Michels tijdelijk was, bleek twee jaar later bij het WK ’90, toen hij als de knorrepot van weleer, maar dan beroofd van zijn kracht, tevergeefs de strijd aanging met Gullit en wie hem verder maar voor de voeten liep. Maar in ’88 had hij met zijn opstelling de juiste snaar geraakt. Het was een lange weg geweest, maar met het ultieme resultaat: een woeste knuffel van die grote donkere krachtpatser, het boegbeeld van het Nederlandse voetbal van die dagen.
Het is de weg die Louis van Gaal voor ogen zou moeten hebben. Hij had bij Ajax en Barcelona de wijsheid in pacht, en dacht in 2000 zijn spelers te kunnen kneden voor het beoogde succes op het WK 2002. Foutje. Die spelers hadden de vorige eeuw achter zich gelaten, waren ouder en mondiger geworden en hadden dus hun eigen ideeën over het keurslijf waarin Van Gaal ze dacht te persen. Gevolg: het WK werd niet eens bereikt. En de pers wenste zich ook al niet meer klakkeloos achter Louis’ mening te scharen.
Dus zal Van Gaal zich voor zijn hernieuwde aanstelling als bondscoach gerealiseerd hebben dat zijn omgang met spelers en pers aanpassing behoefde. En als ik me niet vergis, doet hij zijn best zich op te stellen als een rustige, wijze, zelfs af en toe vriendelijke, geduldige raadgever. Met wisselend succes, dat wel, want Louis weet natuurlijk precies hoe het allemaal moet. Nee, een goeierd is hij nog niet echt.
Hij heeft nog een lange weg te gaan. Toch is de eerste stap gezet, getuige de wijze waarop Bruno Martins Indi zich na de overwinning op Turkije bovenop hem stortte. Goed het is nog geen Gullit, maar met de genegenheid van deze grote donkere krachtpatser mag Van Gaal voorlopig best tevreden zijn.
Rinus Michels slaagde er in een ver verleden in om op zijn oude dag te transformeren van een enorme bullebak tot de gedroomde opa van alle Nederlanders. Als trainer van Ajax, Barcelona en het Nederlands elftal op het WK van ’74 hoefde geen speler het te wagen zijn visie in twijfel te trekken. Hij maakte de domoor in kwestie met de grond gelijk, bij voorkeur voor de ogen van alle anderen. Dan had hij meteen een duidelijk voorbeeld gesteld voor het geval een tweede onverlaat gedacht had een opstandige duit in het zakje te doen. De enige die zijn gezag openlijk tartte zonder directe fatale gevolgen, was Piet Keizer. Maar meer dan een gelijkspel, in de vorm van een hardnekkig wederzijds zwijgen, zou dat ook Keizer niet opleveren. En uiteindelijk moest Piet tot zijn grote ergernis ervaren dat hem in de finale van het WK zelfs geen invalbeurt gegund was. Toch nog een zege voor Rinus, ondanks die verloren finale.
Maar Michels leerde of ging met zijn tijd mee, of er waren andere redenen dat hij veertien jaar later, bij het EK ’88, als een totaal andere man langs de lijn en voor de televisiecamera’s verscheen. Hij profileerde zich als een goeierd, met een gulle lach en gevoel voor wat er leefde in de groep. Als een relaxte, wijze stamoudste, niet te beroerd om ook zijn eigen kwetsbaarheid te tonen, zo nodig door na het eten een deuntje te zingen. Hij gaf zijn jongens de gelegenheid om, binnen zijn tactische concept, dat wel, plezier te maken. Het leverde hem al voor de finale als bedankje een klokkie met inscriptie op van de jongens en, na het winnen van die finale, een innige omhelzing van Ruud Gullit. Wat zeg ik? Gullit besprong hem bijna en zwierde hem uitbundig in de rondte.
Dat de transformatie van Michels tijdelijk was, bleek twee jaar later bij het WK ’90, toen hij als de knorrepot van weleer, maar dan beroofd van zijn kracht, tevergeefs de strijd aanging met Gullit en wie hem verder maar voor de voeten liep. Maar in ’88 had hij met zijn opstelling de juiste snaar geraakt. Het was een lange weg geweest, maar met het ultieme resultaat: een woeste knuffel van die grote donkere krachtpatser, het boegbeeld van het Nederlandse voetbal van die dagen.
Het is de weg die Louis van Gaal voor ogen zou moeten hebben. Hij had bij Ajax en Barcelona de wijsheid in pacht, en dacht in 2000 zijn spelers te kunnen kneden voor het beoogde succes op het WK 2002. Foutje. Die spelers hadden de vorige eeuw achter zich gelaten, waren ouder en mondiger geworden en hadden dus hun eigen ideeën over het keurslijf waarin Van Gaal ze dacht te persen. Gevolg: het WK werd niet eens bereikt. En de pers wenste zich ook al niet meer klakkeloos achter Louis’ mening te scharen.
Dus zal Van Gaal zich voor zijn hernieuwde aanstelling als bondscoach gerealiseerd hebben dat zijn omgang met spelers en pers aanpassing behoefde. En als ik me niet vergis, doet hij zijn best zich op te stellen als een rustige, wijze, zelfs af en toe vriendelijke, geduldige raadgever. Met wisselend succes, dat wel, want Louis weet natuurlijk precies hoe het allemaal moet. Nee, een goeierd is hij nog niet echt.
Hij heeft nog een lange weg te gaan. Toch is de eerste stap gezet, getuige de wijze waarop Bruno Martins Indi zich na de overwinning op Turkije bovenop hem stortte. Goed het is nog geen Gullit, maar met de genegenheid van deze grote donkere krachtpatser mag Van Gaal voorlopig best tevreden zijn.
Lotgenoten (2 september 2012)
Het heette een loting. Het had de allure van een show, voor een publiek van voornamelijk luguber ogende, ongeschoren rijke stinkerds die zich met olie- of andere ranzige dollars clubs hebben toegeëigend, aan elkaar gepraat door een langharige en –benige dame en een olijke, oudere, mannelijke presentator. Maar ik kon er niets meer van maken dan een gemanipuleerde schertsvertoning, waarschijnlijk gestuurd door de vooraf ingelegde gelden van die aangeklede mannetjesputters in het publiek.
Voormalige coryfeeën waren opgetrommeld om balletjes uit grote glazen bollen open te draaien. Eerst eentje uit één van de vier bollen, waarin papiertjes met de namen van de clubs in de balletjes waren opgevouwen: in bol 1 de clubs die het hoogst aangeschreven staan en in bol 4 de clubs die dienen als toernooivulling. Daarna eentje uit een bol met balletjes die een papiertje met een groepsnummer bevatte.
Tot zover niets bijzonders en qua systeem niets op aan te merken. Clubs uit hetzelfde land mochten niet bij elkaar in de groep, dus rechtstreekse plaatsing in een groep was niet mogelijk. Hooguit kon je vraagtekens plaatsen bij het gehalte van de coryfeeën, maar ik neem aan dat hun status correspondeerde met die van de bol waaruit zij de balletjes met de clubs mochten opendraaien: Dennis Law voor bol 1, heerlijk; Georges Weah voor bol 2, niets op aan te merken; Ruud Gullit voor bol 3, kreun; Fabio Canavaro voor bol 4, ronduit schandalig, en dan nog niet eens omdat met Canavaro slechts in het Italiaans te converseren bleek. Als er een vijfde bol was geweest, had zelfs Andoni Goikoetxea, voormalig slager van Athletic de Bilbao, nog op een uitnodiging mogen rekenen.
Het opendraaien van de balletjes was nog niet eens eenvoudig. De zweethandjes van Weah kregen er nauwelijks beweging in. Maar hij leek de enige die gespannen was voor de loting. De rest wist wel beter.
Het grote onrecht kreeg gestalte bij bol 3. Ruudje Gullit trok het balletje van Ajax als zesde. Kans op plaatsing nog in drie groepen dus, zou je zeggen, want een andere Nederlandse club was er uiteraard niet en ook de twee resterende clubs konden nergens een club uit het eigen land tegenkomen. Van die drie groepen was er eentje uiterst ongewenst: groep D, met Real Madrid en Manchester City. Wat gebeurt er? Bij Ajax wordt aangegeven dat er maar één balletje in de bol komt: dat van groep D. Waarom? Geen uitleg. Gullit lacht zijn gulle lach onverstoorbaar verder en de commentator zegt slechts: ‘O, Ajax loot groep D.’
Lekkere loting! De resterende twee clubs mogen vervolgens gewoon loten om de groepen G en H. Hééft Gullit een keer de kans om de ambassadeur van het Nederlandse voetbal te zijn, doet hij of zijn neus bloedt, onze held.
Zelfde laken een pak bij bol 4. Daar zit één club in die je niet wil loten: Borussia Dortmund. En dus wordt ook Dortmund gewoon geplaatst in groep D, terwijl daarna nog clubs naar andere groepen mogen.
Het zal mij verder een zorg zijn, want uitgeschakeld worden alle Nederlandse clubs tegenwoordig toch wel voor een toernooi echt begint, maar ik constateer wel dat ik voor lul naar een ranzige show heb zitten kijken die als loting werd aangekondigd. Loot dan niet, als clubs die wel nette mensen zonder buidels met roebels afvaardigen simpelweg in de maling worden genomen. En wees niet zo laf om als afleidingsmanoeuvre Ruud Gullit uit te nodigen. Je weet donders goed dat die toch niet terugslaat.
Het heette een loting. Het had de allure van een show, voor een publiek van voornamelijk luguber ogende, ongeschoren rijke stinkerds die zich met olie- of andere ranzige dollars clubs hebben toegeëigend, aan elkaar gepraat door een langharige en –benige dame en een olijke, oudere, mannelijke presentator. Maar ik kon er niets meer van maken dan een gemanipuleerde schertsvertoning, waarschijnlijk gestuurd door de vooraf ingelegde gelden van die aangeklede mannetjesputters in het publiek.
Voormalige coryfeeën waren opgetrommeld om balletjes uit grote glazen bollen open te draaien. Eerst eentje uit één van de vier bollen, waarin papiertjes met de namen van de clubs in de balletjes waren opgevouwen: in bol 1 de clubs die het hoogst aangeschreven staan en in bol 4 de clubs die dienen als toernooivulling. Daarna eentje uit een bol met balletjes die een papiertje met een groepsnummer bevatte.
Tot zover niets bijzonders en qua systeem niets op aan te merken. Clubs uit hetzelfde land mochten niet bij elkaar in de groep, dus rechtstreekse plaatsing in een groep was niet mogelijk. Hooguit kon je vraagtekens plaatsen bij het gehalte van de coryfeeën, maar ik neem aan dat hun status correspondeerde met die van de bol waaruit zij de balletjes met de clubs mochten opendraaien: Dennis Law voor bol 1, heerlijk; Georges Weah voor bol 2, niets op aan te merken; Ruud Gullit voor bol 3, kreun; Fabio Canavaro voor bol 4, ronduit schandalig, en dan nog niet eens omdat met Canavaro slechts in het Italiaans te converseren bleek. Als er een vijfde bol was geweest, had zelfs Andoni Goikoetxea, voormalig slager van Athletic de Bilbao, nog op een uitnodiging mogen rekenen.
Het opendraaien van de balletjes was nog niet eens eenvoudig. De zweethandjes van Weah kregen er nauwelijks beweging in. Maar hij leek de enige die gespannen was voor de loting. De rest wist wel beter.
Het grote onrecht kreeg gestalte bij bol 3. Ruudje Gullit trok het balletje van Ajax als zesde. Kans op plaatsing nog in drie groepen dus, zou je zeggen, want een andere Nederlandse club was er uiteraard niet en ook de twee resterende clubs konden nergens een club uit het eigen land tegenkomen. Van die drie groepen was er eentje uiterst ongewenst: groep D, met Real Madrid en Manchester City. Wat gebeurt er? Bij Ajax wordt aangegeven dat er maar één balletje in de bol komt: dat van groep D. Waarom? Geen uitleg. Gullit lacht zijn gulle lach onverstoorbaar verder en de commentator zegt slechts: ‘O, Ajax loot groep D.’
Lekkere loting! De resterende twee clubs mogen vervolgens gewoon loten om de groepen G en H. Hééft Gullit een keer de kans om de ambassadeur van het Nederlandse voetbal te zijn, doet hij of zijn neus bloedt, onze held.
Zelfde laken een pak bij bol 4. Daar zit één club in die je niet wil loten: Borussia Dortmund. En dus wordt ook Dortmund gewoon geplaatst in groep D, terwijl daarna nog clubs naar andere groepen mogen.
Het zal mij verder een zorg zijn, want uitgeschakeld worden alle Nederlandse clubs tegenwoordig toch wel voor een toernooi echt begint, maar ik constateer wel dat ik voor lul naar een ranzige show heb zitten kijken die als loting werd aangekondigd. Loot dan niet, als clubs die wel nette mensen zonder buidels met roebels afvaardigen simpelweg in de maling worden genomen. En wees niet zo laf om als afleidingsmanoeuvre Ruud Gullit uit te nodigen. Je weet donders goed dat die toch niet terugslaat.