In de wielen gereden (30 maart 2012)
Ajax wil tot na het EK wachten voor het met andere clubs gaat praten over transfers van Vertonghen, Eriksen en Van der Wiel, in de hoop dat met name de laatste twee zich dan internationaal in de kijker hebben gespeeld en een fortuin waard zijn. Wel jammer dat de spelers zelf dat geduld niet hebben. Van der Wiel heeft al een flirt met Valencia achter de rug, Vertonghen heeft al contact gehad met Arsenal en nu heeft ook Eriksen zich uitgesproken over een buitenlandse club: AS Roma.
Hij is al van kinds af aan fan van Roma. ‘Wat ik me herinner is dat ik met FIFA 2001, toen ik negen was, altijd Roma nam. Na een wedstrijd van Ajax is ook altijd het eerste wat ik doe, kijken wat Roma gedaan heeft.’
Ik probeer het me voor te stellen. De jongens hebben net van PSV gewonnen en zich nadrukkelijk gemeld in de strijd om het kampioenschap. Ze zitten dolgelukkig nog hijgend na te zweten in de kleedkamer. Ondertussen is Eriksen naarstig op zoek naar zijn mobieltje, niet om zijn moeder te bellen, maar om te kijken wat Roma heeft gedaan. Goed, ze moesten toevallig uit tegen Milan, dus dan snap ik dat nog wel. Maar al hadden ze tegen Cesena of Novara gespeeld, dan had hij net zo koortsachtig het internet afgestruind. En niet uit betrokkenheid bij Maarten Stekelenburg of zo, nee, hij houdt van de club.
De man wordt begeerd door Barcelona, Manchester United, Milan en Juventus, maar hij zwijmelt bij de gedachte aan Roma. ‘Ik ben blij dat er zoveel clubs interesse in mij hebben, maar ik zou helemaal blij zijn als ik ooit nog eens het shirt van Roma mag dragen.’ Dan is er toch een steekje los?
Nou ja, het zal wel goed komen met hem. Misschien wil hij voorlopig genoegen nemen met een echte topclub als ze erg aandringen. Meer zorgen maak ik me over Van der Wiel. Is hij na langdurig blessureleed eindelijk bijna zover dat hij weer kan spelen, staat er opeens een jochie op zijn positie dat elk verlangen naar een terugkeer van Van der Wiel overbodig maakt. ‘Van Rhijn maakt reuzenstappen,’ zei trainer De Boer op de persconferentie voor de wedstrijd tegen Heracles. En het is helemaal niet vanzelfsprekend dat hij zijn plaats meteen moet afstaan als Van der Wiel weer fit is, liet hij zich ook al ontvangen.
Natuurlijk is Van der Wiel niet helemaal gek. Hij gaf Van Rhijn op de website van Ajax een compliment. ‘Ik heb genoten van hem. Hij heeft het fantastisch gedaan. Leuk om te zien hoe hij zich doorontwikkelt.’ Om eraan toe te voegen: ‘Maar één ding is zeker: binnenkort zien jullie me weer terug op de velden.’
Ja ja, Gregory, maar ik ben benieuwd waar. Ik kan me zomaar voorstellen dat degene die over het transferbeleid van Ajax gaat, ineens heel veel haast maakt om te gaan praten met clubs die mogelijk in jou geïnteresseerd zijn. En dan zou ik maar snel instemmen met de club die zich aandient. Desnoods met AS Roma.
Ajax wil tot na het EK wachten voor het met andere clubs gaat praten over transfers van Vertonghen, Eriksen en Van der Wiel, in de hoop dat met name de laatste twee zich dan internationaal in de kijker hebben gespeeld en een fortuin waard zijn. Wel jammer dat de spelers zelf dat geduld niet hebben. Van der Wiel heeft al een flirt met Valencia achter de rug, Vertonghen heeft al contact gehad met Arsenal en nu heeft ook Eriksen zich uitgesproken over een buitenlandse club: AS Roma.
Hij is al van kinds af aan fan van Roma. ‘Wat ik me herinner is dat ik met FIFA 2001, toen ik negen was, altijd Roma nam. Na een wedstrijd van Ajax is ook altijd het eerste wat ik doe, kijken wat Roma gedaan heeft.’
Ik probeer het me voor te stellen. De jongens hebben net van PSV gewonnen en zich nadrukkelijk gemeld in de strijd om het kampioenschap. Ze zitten dolgelukkig nog hijgend na te zweten in de kleedkamer. Ondertussen is Eriksen naarstig op zoek naar zijn mobieltje, niet om zijn moeder te bellen, maar om te kijken wat Roma heeft gedaan. Goed, ze moesten toevallig uit tegen Milan, dus dan snap ik dat nog wel. Maar al hadden ze tegen Cesena of Novara gespeeld, dan had hij net zo koortsachtig het internet afgestruind. En niet uit betrokkenheid bij Maarten Stekelenburg of zo, nee, hij houdt van de club.
De man wordt begeerd door Barcelona, Manchester United, Milan en Juventus, maar hij zwijmelt bij de gedachte aan Roma. ‘Ik ben blij dat er zoveel clubs interesse in mij hebben, maar ik zou helemaal blij zijn als ik ooit nog eens het shirt van Roma mag dragen.’ Dan is er toch een steekje los?
Nou ja, het zal wel goed komen met hem. Misschien wil hij voorlopig genoegen nemen met een echte topclub als ze erg aandringen. Meer zorgen maak ik me over Van der Wiel. Is hij na langdurig blessureleed eindelijk bijna zover dat hij weer kan spelen, staat er opeens een jochie op zijn positie dat elk verlangen naar een terugkeer van Van der Wiel overbodig maakt. ‘Van Rhijn maakt reuzenstappen,’ zei trainer De Boer op de persconferentie voor de wedstrijd tegen Heracles. En het is helemaal niet vanzelfsprekend dat hij zijn plaats meteen moet afstaan als Van der Wiel weer fit is, liet hij zich ook al ontvangen.
Natuurlijk is Van der Wiel niet helemaal gek. Hij gaf Van Rhijn op de website van Ajax een compliment. ‘Ik heb genoten van hem. Hij heeft het fantastisch gedaan. Leuk om te zien hoe hij zich doorontwikkelt.’ Om eraan toe te voegen: ‘Maar één ding is zeker: binnenkort zien jullie me weer terug op de velden.’
Ja ja, Gregory, maar ik ben benieuwd waar. Ik kan me zomaar voorstellen dat degene die over het transferbeleid van Ajax gaat, ineens heel veel haast maakt om te gaan praten met clubs die mogelijk in jou geïnteresseerd zijn. En dan zou ik maar snel instemmen met de club die zich aandient. Desnoods met AS Roma.
Wes, blijf bij de les (27 maart 2012)
Zo snel kan het gaan. Afgelopen zondag veroverde trainer Andrea Stramaccioni met de jeugd van Internazionale de NextGen Series, oftewel de Baby Champions League, door na penalty’s Ajax te verslaan in de finale. Dinsdag, twee dagen later, is hij officieel gepresenteerd als coach van de volwassen jongens van de club, als opvolger van de maandag ontslagen Ranieri. De winst van zondag leek direct maanden geleden, verklaarde hij. Ja, je wordt snel oud als je niet oppast.
Zijn vreugde was er niet minder om. Hij ervoer ‘prachtige emoties, die alleen voetbal kunnen voortbrengen’. En hij bleek ‘verschrikkelijk trots om coach te mogen zijn van deze kampioenen’. Alsof hij op zijn verjaardag een speelgoedwinkel mocht leegplunderen, na jarenlang dagelijks vruchteloos voor de etalage te hebben gestaan: ‘Tot gisteren keek ik door de bosjes naar de kampioenen, nu zijn het mijn kampioenen. Het zijn topprofessionals en het deed me deugd dat het eenvoudig was om met ze te communiceren.’
Een trainer die blij is dat zijn spelers met hem willen praten, dat belooft wat. Wat nog meer belooft, is wat hij voor ze in petto heeft. Hij wil iedereen zich weer jong laten voelen en de spelers enthousiast maken. Dat lijkt in ieder geval goed nieuws voor Wesley Sneijder. Niet alleen zag de vorige trainer Ranieri hem nauwelijks staan, maar onder diens leiding begon Wesley wel heel erg op een oude brombeer te lijken. Die kan een verjongingskuurtje goed gebruiken. Als dat dan ook maar betekent dat hij weer mag spelen. Dat weet je nooit, want voor je het weet neemt die Stramaccioni zijn halve jeugdelftal mee.
Daarbij voorzie ik trouwens nog een probleempje. Want wat verstaat die trainer eigenlijk onder jong en enthousiasme? De ploeg die ik zondag onder zijn gezag de finale van de Ajax-jeugd zag winnen, blonk naar mijn maatstaven niet uit in jeugdig enthousiasme. Dat was een puur op resultaat spelende, stevig verdedigende counterploeg in oud-Italiaanse traditie. Net van die nare oude mannen. Echt Inter.
Daar kan Wesley nooit vrolijk van worden, lijkt me. En jonger al helemaal niet. Ik denk dat hij er goed aan doet om zich geen rad voor ogen te laten draaien: vertrouw nooit een trainer die praat over goede voornemens. Voor je het weet is de werkelijkheid heel anders.
Maar ook Stramaccioni zelf weet hoop ik waar hij aan begonnen is. Het hoeft maar even tegen te zitten of ook hij zal snel nog veel ouder worden.
Zo snel kan het gaan. Afgelopen zondag veroverde trainer Andrea Stramaccioni met de jeugd van Internazionale de NextGen Series, oftewel de Baby Champions League, door na penalty’s Ajax te verslaan in de finale. Dinsdag, twee dagen later, is hij officieel gepresenteerd als coach van de volwassen jongens van de club, als opvolger van de maandag ontslagen Ranieri. De winst van zondag leek direct maanden geleden, verklaarde hij. Ja, je wordt snel oud als je niet oppast.
Zijn vreugde was er niet minder om. Hij ervoer ‘prachtige emoties, die alleen voetbal kunnen voortbrengen’. En hij bleek ‘verschrikkelijk trots om coach te mogen zijn van deze kampioenen’. Alsof hij op zijn verjaardag een speelgoedwinkel mocht leegplunderen, na jarenlang dagelijks vruchteloos voor de etalage te hebben gestaan: ‘Tot gisteren keek ik door de bosjes naar de kampioenen, nu zijn het mijn kampioenen. Het zijn topprofessionals en het deed me deugd dat het eenvoudig was om met ze te communiceren.’
Een trainer die blij is dat zijn spelers met hem willen praten, dat belooft wat. Wat nog meer belooft, is wat hij voor ze in petto heeft. Hij wil iedereen zich weer jong laten voelen en de spelers enthousiast maken. Dat lijkt in ieder geval goed nieuws voor Wesley Sneijder. Niet alleen zag de vorige trainer Ranieri hem nauwelijks staan, maar onder diens leiding begon Wesley wel heel erg op een oude brombeer te lijken. Die kan een verjongingskuurtje goed gebruiken. Als dat dan ook maar betekent dat hij weer mag spelen. Dat weet je nooit, want voor je het weet neemt die Stramaccioni zijn halve jeugdelftal mee.
Daarbij voorzie ik trouwens nog een probleempje. Want wat verstaat die trainer eigenlijk onder jong en enthousiasme? De ploeg die ik zondag onder zijn gezag de finale van de Ajax-jeugd zag winnen, blonk naar mijn maatstaven niet uit in jeugdig enthousiasme. Dat was een puur op resultaat spelende, stevig verdedigende counterploeg in oud-Italiaanse traditie. Net van die nare oude mannen. Echt Inter.
Daar kan Wesley nooit vrolijk van worden, lijkt me. En jonger al helemaal niet. Ik denk dat hij er goed aan doet om zich geen rad voor ogen te laten draaien: vertrouw nooit een trainer die praat over goede voornemens. Voor je het weet is de werkelijkheid heel anders.
Maar ook Stramaccioni zelf weet hoop ik waar hij aan begonnen is. Het hoeft maar even tegen te zitten of ook hij zal snel nog veel ouder worden.
De tribune in (26 maart 2012)
Voetballers moeten tegenwoordig direct na de wedstrijd in staat zijn om zinnig commentaar te leveren. En ook nog beschaafd. Vroeger liep een speler als Piet Keizer journalisten straal voorbij en konden types als Van Hanegem, Suurbier of Rep zich permitteren om een kulantwoord te geven of op een onwelgevallige vraag zelfs botweg onbehouwen te reageren in de trant van ‘nee, jij hebt een lekker bekkie’, maar dat is er niet meer bij. Een complete technisch-tactische analyse verwachten we nog voordat de speler de kleedkamer heeft bereikt.
Dat is na een blamerende nederlaag niet leuk voor de speler, maar des te standvastiger tonen journalisten zich. Ze weten zich gesterkt door de gave en bereidheid van voormalige toppers als Frank de Boer, Phillip Cocu en later ook Mark van Bommel, die in staat waren in zo’n situatie diep door het stof te gaan en publiekelijk boete te doen voor het slechte spel. Dat masochisme wordt sindsdien verwacht van alle eredivisievoetballers. Wedstrijdje verloren, hup voor de camera. Hoe is het mogelijk dat jullie zo hebben gefaald, jongen?
Meestal leidt het tot obligate teksten, die getuigen van schuldbesef maar tegelijkertijd weinig betekenisvol zijn. Dat hebben die jongens geleerd als waren ze politici: wel praten, niets zeggen, en zeker niet je club of collega’s in diskrediet brengen. Laat dat maar aan de trainers over, die zich gek genoeg met enige regelmaat wel afreageren op de vragensteller.
Kevin Strootman begon na de nederlaag van PSV tegen Ajax dan ook uiterst behoedzaam commentaar te geven. ‘Het was niet PSV-waardig wat we hebben laten zien. Aanvallend hadden we weinig te vertellen. Aan de bal waren we erg onrustig en kozen te snel voor de lange bal. Maar je geeft ook weinig weg en dan moet je op de nul kunnen spelen. Het was frustrerend om achter de bal aan te lopen. Ajax kon rondspelen en wij waren overal een stap te laat.’
Keurig netjes met de hand in eigen boezem en zelfs met enige inhoudelijke diepgang, als een Van Bommel in de dop. Maar bij de laatste twee zinnen voelde je de frustratie oplopen. Over de eigen tekortkomingen. Over het feit afgetroefd te zijn. En vooral over het irritante rondtikken van de bal door de Ajacieden aan het eind van de wedstrijd. En toen ging het mis. ‘Het liefst had ik iemand de tribune ingetrapt,’ voegde hij eraan toe.
Daar kun je schande van spreken, zoals ik mensen op televisie al heb horen doen. Je hoort zoiets ook niet te zeggen. Maar ik vind het geweldig. Het tekent voor mij de ware sportman, die morgen misschien rustig over de wedstrijd kan praten maar voorlopig eigenlijk alleen maar iemand de tribune in wil trappen. Desnoods zijn eigen vrouw als ze straks ook maar één verkeerde vraag aan hem stelt.
Ik ben trouwens benieuwd wie hij in zijn hoofd had: die irritante Anita of Enoh, die hem steeds maar voor de voeten liepen, of misschien één van zijn eigen ploegmaten. Toivonen? Dat zal niet, want die had met zijn wissel zijn straf al van de trainer gehad en is bovendien groot uitgevallen. Mertens? Ja, dat lijkt me de perfecte kandidaat: grote mond maar klein postuur en in de wedstrijd totaal onzichtbaar. Ik kwam er pas achter dat hij meedeed toen hij een gele kaart scoorde.
Ik hoop dat hij van de week nog een keer doet ook, Strootman. Gewoon op de training. Dat hij op de Herdgang een kleine tribune laat plaatsen en verzoekt even de camera’s weg te draaien. En dan even zijn gram halen bij Mertens. Moet je eens zien hoe hard die de volgende wedstrijd weer zijn best gaat doen. Zo deden ze dat trouwens in de tijd van Van Hanegem en Suurbier ook.
Voetballers moeten tegenwoordig direct na de wedstrijd in staat zijn om zinnig commentaar te leveren. En ook nog beschaafd. Vroeger liep een speler als Piet Keizer journalisten straal voorbij en konden types als Van Hanegem, Suurbier of Rep zich permitteren om een kulantwoord te geven of op een onwelgevallige vraag zelfs botweg onbehouwen te reageren in de trant van ‘nee, jij hebt een lekker bekkie’, maar dat is er niet meer bij. Een complete technisch-tactische analyse verwachten we nog voordat de speler de kleedkamer heeft bereikt.
Dat is na een blamerende nederlaag niet leuk voor de speler, maar des te standvastiger tonen journalisten zich. Ze weten zich gesterkt door de gave en bereidheid van voormalige toppers als Frank de Boer, Phillip Cocu en later ook Mark van Bommel, die in staat waren in zo’n situatie diep door het stof te gaan en publiekelijk boete te doen voor het slechte spel. Dat masochisme wordt sindsdien verwacht van alle eredivisievoetballers. Wedstrijdje verloren, hup voor de camera. Hoe is het mogelijk dat jullie zo hebben gefaald, jongen?
Meestal leidt het tot obligate teksten, die getuigen van schuldbesef maar tegelijkertijd weinig betekenisvol zijn. Dat hebben die jongens geleerd als waren ze politici: wel praten, niets zeggen, en zeker niet je club of collega’s in diskrediet brengen. Laat dat maar aan de trainers over, die zich gek genoeg met enige regelmaat wel afreageren op de vragensteller.
Kevin Strootman begon na de nederlaag van PSV tegen Ajax dan ook uiterst behoedzaam commentaar te geven. ‘Het was niet PSV-waardig wat we hebben laten zien. Aanvallend hadden we weinig te vertellen. Aan de bal waren we erg onrustig en kozen te snel voor de lange bal. Maar je geeft ook weinig weg en dan moet je op de nul kunnen spelen. Het was frustrerend om achter de bal aan te lopen. Ajax kon rondspelen en wij waren overal een stap te laat.’
Keurig netjes met de hand in eigen boezem en zelfs met enige inhoudelijke diepgang, als een Van Bommel in de dop. Maar bij de laatste twee zinnen voelde je de frustratie oplopen. Over de eigen tekortkomingen. Over het feit afgetroefd te zijn. En vooral over het irritante rondtikken van de bal door de Ajacieden aan het eind van de wedstrijd. En toen ging het mis. ‘Het liefst had ik iemand de tribune ingetrapt,’ voegde hij eraan toe.
Daar kun je schande van spreken, zoals ik mensen op televisie al heb horen doen. Je hoort zoiets ook niet te zeggen. Maar ik vind het geweldig. Het tekent voor mij de ware sportman, die morgen misschien rustig over de wedstrijd kan praten maar voorlopig eigenlijk alleen maar iemand de tribune in wil trappen. Desnoods zijn eigen vrouw als ze straks ook maar één verkeerde vraag aan hem stelt.
Ik ben trouwens benieuwd wie hij in zijn hoofd had: die irritante Anita of Enoh, die hem steeds maar voor de voeten liepen, of misschien één van zijn eigen ploegmaten. Toivonen? Dat zal niet, want die had met zijn wissel zijn straf al van de trainer gehad en is bovendien groot uitgevallen. Mertens? Ja, dat lijkt me de perfecte kandidaat: grote mond maar klein postuur en in de wedstrijd totaal onzichtbaar. Ik kwam er pas achter dat hij meedeed toen hij een gele kaart scoorde.
Ik hoop dat hij van de week nog een keer doet ook, Strootman. Gewoon op de training. Dat hij op de Herdgang een kleine tribune laat plaatsen en verzoekt even de camera’s weg te draaien. En dan even zijn gram halen bij Mertens. Moet je eens zien hoe hard die de volgende wedstrijd weer zijn best gaat doen. Zo deden ze dat trouwens in de tijd van Van Hanegem en Suurbier ook.
Boezemvrienden (25 maart 2012)
Altijd leuk als er een wedstrijd in een wedstrijd kan worden gevonden. Topscorers tegen elkaar, broertjes, Nederlandse keepers bij Newcastle-Swansea, Messi tegen Cristiano Ronaldo, maakt niet uit wat of wie, het brengt extra lading, amusement of afleiding. Bij Ajax-PSV waren het de coaches. Frank de Boer tegen Phillip Cocu: oud-ploeggenoten in buitenlandse dienst en in Oranje, oud-slapies, oud-buren en oud-collega-Oranje-assistenten.
Boezemvrienden kortom. Maar ook zeer verschillend. De één extravert en in woord en gebaar nadrukkelijk aanwezig, de ander introvert en overtuigend in stilte. Beiden nog nieuw in de rol van hoofdcoach bovendien, vroeger dan bedoeld geroepen tot het ambt door de clubs waarmee ze vergroeid zijn. Maar beiden zonder schroom, zich bewust van hun kwaliteiten. Het voetbal heeft voor hun geen geheimen.
Het was uiteraard voer voor menige voorbeschouwing. Hartstikke leuk. Toch gaf het de topper een surrealistisch karakter, want er zou gestreden moeten worden op leven en dood. De kans op het kampioenschap stond op het spel en dan past aardig zijn voor elkaar niet. Maar door al dat gedoe vooraf kreeg je zondag onwillekeurig de indruk dat de coaches elkaar de avond voor de wedstrijd nog uitgebreid gebeld hadden om te overleggen over hun strijdplan, zoals ze dat mogelijk gewend waren bij het Nederlands elftal. Zo van: ‘Wat zou jij nou doen als ik niet Lens maar Wijnaldum als rechtsbuiten zou opstellen?’
Ben ik toch benieuwd of De Boer eerlijk geantwoord heeft. Prompt verdween ’s ochtends nog linksback Dico Koppers uit het team ten gunste van Daley Blind. Wat trouwens een slimme zet was, want de routine en opbouwende kwaliteiten van Blind kwamen goed tot hun recht toen snelheid niet meer de hoogste prioriteit was. Kan je toch zien dat De Boer al net even langer op het hoogste niveau actief is.
Of dat hij gewoon een betere coach is natuurlijk. Maar dat geloof ik niet, want Cocu wordt door bondscoach Van Marwijk net zo geprezen als De Boer. Bovendien stond hij wel weer heel intelligent te kijken aan de zijlijn. Misschien de volgende keer toch ook eens wat aanwijzingen geven tijdens de wedstrijd.
Met kijken alleen kreeg hij zijn team niet aan de praat. Al zijn topspelers gaven niet thuis, terwijl de spelers van Ajax juist optimaal gemotiveerd bleken. De verstandigste beslissing van Cocu was dat hij in de tweede helft aanvoerder Toivonen naar de kant haalde. Het leverde deze wedstrijd niets op, maar zal de komende weken extra gif in het spel van de Zweed leggen. Dat zorgt in de eindfase van de competitie nog wel voor de nodige punten.
Het gaat uiteraard te ver om de behoudende, makke strijdwijze van PSV in deze wedstrijd, waarin ook Mertens, Wijnaldum, Matavz, Labyad en Strootman zo goed als onzichtbaar waren, als een vriendendienst te beschouwen. Er zal vast een bedoeling achter hebben gezeten, gericht op een snelle omschakeling of zo. Omgekeerd was de basisplaats voor Aissati in het elftal van Ajax feitelijk een rotstreek: die had het vuur om zowel aan Ajax als aan PSV te bewijzen hoeveel onrecht hem in het verleden is aangedaan.
Gelukkig heeft Frank de Boer de komende week ongetwijfeld een gewillig oor voor Phillip Cocu, voor het geval dat die de behoefte heeft om uit te huilen. Daar ben je tenslotte vrienden voor.
Altijd leuk als er een wedstrijd in een wedstrijd kan worden gevonden. Topscorers tegen elkaar, broertjes, Nederlandse keepers bij Newcastle-Swansea, Messi tegen Cristiano Ronaldo, maakt niet uit wat of wie, het brengt extra lading, amusement of afleiding. Bij Ajax-PSV waren het de coaches. Frank de Boer tegen Phillip Cocu: oud-ploeggenoten in buitenlandse dienst en in Oranje, oud-slapies, oud-buren en oud-collega-Oranje-assistenten.
Boezemvrienden kortom. Maar ook zeer verschillend. De één extravert en in woord en gebaar nadrukkelijk aanwezig, de ander introvert en overtuigend in stilte. Beiden nog nieuw in de rol van hoofdcoach bovendien, vroeger dan bedoeld geroepen tot het ambt door de clubs waarmee ze vergroeid zijn. Maar beiden zonder schroom, zich bewust van hun kwaliteiten. Het voetbal heeft voor hun geen geheimen.
Het was uiteraard voer voor menige voorbeschouwing. Hartstikke leuk. Toch gaf het de topper een surrealistisch karakter, want er zou gestreden moeten worden op leven en dood. De kans op het kampioenschap stond op het spel en dan past aardig zijn voor elkaar niet. Maar door al dat gedoe vooraf kreeg je zondag onwillekeurig de indruk dat de coaches elkaar de avond voor de wedstrijd nog uitgebreid gebeld hadden om te overleggen over hun strijdplan, zoals ze dat mogelijk gewend waren bij het Nederlands elftal. Zo van: ‘Wat zou jij nou doen als ik niet Lens maar Wijnaldum als rechtsbuiten zou opstellen?’
Ben ik toch benieuwd of De Boer eerlijk geantwoord heeft. Prompt verdween ’s ochtends nog linksback Dico Koppers uit het team ten gunste van Daley Blind. Wat trouwens een slimme zet was, want de routine en opbouwende kwaliteiten van Blind kwamen goed tot hun recht toen snelheid niet meer de hoogste prioriteit was. Kan je toch zien dat De Boer al net even langer op het hoogste niveau actief is.
Of dat hij gewoon een betere coach is natuurlijk. Maar dat geloof ik niet, want Cocu wordt door bondscoach Van Marwijk net zo geprezen als De Boer. Bovendien stond hij wel weer heel intelligent te kijken aan de zijlijn. Misschien de volgende keer toch ook eens wat aanwijzingen geven tijdens de wedstrijd.
Met kijken alleen kreeg hij zijn team niet aan de praat. Al zijn topspelers gaven niet thuis, terwijl de spelers van Ajax juist optimaal gemotiveerd bleken. De verstandigste beslissing van Cocu was dat hij in de tweede helft aanvoerder Toivonen naar de kant haalde. Het leverde deze wedstrijd niets op, maar zal de komende weken extra gif in het spel van de Zweed leggen. Dat zorgt in de eindfase van de competitie nog wel voor de nodige punten.
Het gaat uiteraard te ver om de behoudende, makke strijdwijze van PSV in deze wedstrijd, waarin ook Mertens, Wijnaldum, Matavz, Labyad en Strootman zo goed als onzichtbaar waren, als een vriendendienst te beschouwen. Er zal vast een bedoeling achter hebben gezeten, gericht op een snelle omschakeling of zo. Omgekeerd was de basisplaats voor Aissati in het elftal van Ajax feitelijk een rotstreek: die had het vuur om zowel aan Ajax als aan PSV te bewijzen hoeveel onrecht hem in het verleden is aangedaan.
Gelukkig heeft Frank de Boer de komende week ongetwijfeld een gewillig oor voor Phillip Cocu, voor het geval dat die de behoefte heeft om uit te huilen. Daar ben je tenslotte vrienden voor.
Niet gek (22 maart 2012)
Ibrahim Afellay is op de weg terug. Hij is al zo lang geblesseerd dat ik moet nazoeken wat hij ook al weer had en wanneer het precies gebeurde dat hij geblesseerd raakte. Kruisbanden, september, o ja. Het was vreselijk, dat weet ik nog heel goed. Een naargeestig moment. Om het koud van te krijgen. Een ongeluk dat je niemand gunt. Het was meteen duidelijk dat hij dit seizoen verder kon afschrijven. Het zou al haast een wonder zijn als hij het EK nog zou halen.
En dat terwijl hij net lekker opdreef was. Hij kreeg steeds meer speeltijd bij Barcelona en liet zich lekker gelden. Zijn mooiste moment was dat hij de ban brak in de eerste halve finale van de Champions League in Madrid tegen Real: als invaller een kwartier voor tijd, na een demarrage langs Marcelo, de voorzet geven waaruit Lionel Messi 0-1 kon scoren. Dat beloofde wat voor de nabije toekomst. Niet dus. Dikke pech.
Ondertussen is de concurrentie moordend bij Barcelona. Allemaal veelbelovende concurrenten die het ook heel aardig doen op de flanken: Tello, Sánchez, Cuenca. Hij is in één klap haast een ouwe lul, Afellay. En David Villa zal ook binnenkort wel terugkomen van zijn blessure, dus makkelijk zal het niet worden om te komen waar hij was. Laat staan om een vaste waarde in het elftal te worden.
Zo gek is het dus niet dat Liverpool bedacht heeft dat Afellay misschien geïnteresseerd zou zijn om naar Engeland te verkassen. En dat Barcelona dat niet tegen zou houden. Twaalf miljoen euro zou Liverpool daarvoor neer willen leggen. Plus natuurlijk een niet onaardig salaris voor Afellay zelf. En Liverpool geldt ook als een soort droomclub, zoals Luis Suarez zich ooit al eens liet ontvallen. Niet gek dus, zou je zeggen.
Maar ongetwijfeld denkt Afellay ook nog wel eens terug aan het publiekelijke medeleven van zijn collega’s toen hij net geblesseerd was. Zijn naam op de blauwe shirts die zij droegen voorafgaand aan de eerste wedstrijd zonder hem. Daar zijn ze toch goed in bij Barcelona, in eerbetoon aan dierbaren. Dat weet ook Eric Abidal, die, net hersteld van de tumor in zijn lever, als eerste de beker in ontvangst mocht nemen na de finale van de Champions League. Ook na zijn huidige terugval zullen zijn medespelers hun betrokkenheid blijven tonen. Spelers van andere clubs moeten eerst haast letterlijk dood neervallen voor ze zoveel warmte ervaren, met vervolgens als belangrijkste reflex dat clubs als de sodemieter hartfilmpjes laten maken van al hun spelers.
Nee, gek is het niet dat Liverpool de interesse peilt van Afellay. Maar ik denk niet dat Ibrahim er intrapt. Die voelt zich voorlopig ongetwijfeld nog erg verbonden met Barcelona. Ibi is niet gek.
Ibrahim Afellay is op de weg terug. Hij is al zo lang geblesseerd dat ik moet nazoeken wat hij ook al weer had en wanneer het precies gebeurde dat hij geblesseerd raakte. Kruisbanden, september, o ja. Het was vreselijk, dat weet ik nog heel goed. Een naargeestig moment. Om het koud van te krijgen. Een ongeluk dat je niemand gunt. Het was meteen duidelijk dat hij dit seizoen verder kon afschrijven. Het zou al haast een wonder zijn als hij het EK nog zou halen.
En dat terwijl hij net lekker opdreef was. Hij kreeg steeds meer speeltijd bij Barcelona en liet zich lekker gelden. Zijn mooiste moment was dat hij de ban brak in de eerste halve finale van de Champions League in Madrid tegen Real: als invaller een kwartier voor tijd, na een demarrage langs Marcelo, de voorzet geven waaruit Lionel Messi 0-1 kon scoren. Dat beloofde wat voor de nabije toekomst. Niet dus. Dikke pech.
Ondertussen is de concurrentie moordend bij Barcelona. Allemaal veelbelovende concurrenten die het ook heel aardig doen op de flanken: Tello, Sánchez, Cuenca. Hij is in één klap haast een ouwe lul, Afellay. En David Villa zal ook binnenkort wel terugkomen van zijn blessure, dus makkelijk zal het niet worden om te komen waar hij was. Laat staan om een vaste waarde in het elftal te worden.
Zo gek is het dus niet dat Liverpool bedacht heeft dat Afellay misschien geïnteresseerd zou zijn om naar Engeland te verkassen. En dat Barcelona dat niet tegen zou houden. Twaalf miljoen euro zou Liverpool daarvoor neer willen leggen. Plus natuurlijk een niet onaardig salaris voor Afellay zelf. En Liverpool geldt ook als een soort droomclub, zoals Luis Suarez zich ooit al eens liet ontvallen. Niet gek dus, zou je zeggen.
Maar ongetwijfeld denkt Afellay ook nog wel eens terug aan het publiekelijke medeleven van zijn collega’s toen hij net geblesseerd was. Zijn naam op de blauwe shirts die zij droegen voorafgaand aan de eerste wedstrijd zonder hem. Daar zijn ze toch goed in bij Barcelona, in eerbetoon aan dierbaren. Dat weet ook Eric Abidal, die, net hersteld van de tumor in zijn lever, als eerste de beker in ontvangst mocht nemen na de finale van de Champions League. Ook na zijn huidige terugval zullen zijn medespelers hun betrokkenheid blijven tonen. Spelers van andere clubs moeten eerst haast letterlijk dood neervallen voor ze zoveel warmte ervaren, met vervolgens als belangrijkste reflex dat clubs als de sodemieter hartfilmpjes laten maken van al hun spelers.
Nee, gek is het niet dat Liverpool de interesse peilt van Afellay. Maar ik denk niet dat Ibrahim er intrapt. Die voelt zich voorlopig ongetwijfeld nog erg verbonden met Barcelona. Ibi is niet gek.
Nieuwe koers (20 maart 2012)
Het lot van Nederlandse topclubs is dat zij hun topspelers niet lang kunnen vasthouden. Logisch. De besten willen naar de beste clubs waar zij de beste salarissen kunnen verdienen. Met een beetje geluk voor de club hebben zij een beetje geduld. Dat geluk heeft Ajax gehad met Jan Vertonghen. Maar dat geluk is natuurlijk eindig. Vertonghen speelt de laatste tijd zo goed dat het gekkigheid zou zijn om na dit seizoen nog bij Ajax te blijven. Hij zou een dief zijn van zijn eigen portemonnee en van zijn eigen ambitie. De beste clubs uit Engeland en Spanje lonken en daar is geen kruid tegen gewassen.
Ajax zal iets minder geluk hebben met Christian Eriksen. Die is de laatste periode misschien wat minder goed op dreef, maar heeft daarvoor al zoveel indruk gemaakt dat er ook aan hem te hard getrokken zal worden om hem nog in Amsterdam te houden.
Jammer, maar helaas en eigenlijk ook weer niet zo heel erg, want op een lager niveau doet Ajax precies hetzelfde als de Europese topclubs: trekken aan de beste spelers van andere clubs in Nederland en de beste clubs van bijvoorbeeld Scandinavische landen. Na Eriksen en Fischer hebben ze nu weer ene Andersen op de korrel, die natuurlijk dolgraag wil komen omdat hij Ajax direct als een fijn doorgangshuis naar de top ziet.
Toch wringt er iets. En dat dreigt alleen maar erger te worden naarmate de filosofie van Johan Cruijff strikter nageleefd wordt. Cruijff heeft als doelstelling om Ajax terug te brengen naar de Europese top en dat wil hij doen door in de jeugd spelers individueel beter te maken. De teamprestatie is in de jeugd niet belangrijk. Door de spelers zich via individuele aandacht optimaal te laten ontwikkelen, wil hij uiteindelijk van het eerste elftal weer een topteam maken. Maar hij vergeet dat spelers die zich optimaal ontwikkelen weg zijn voor je echt profijt van ze trekt. En naarmate meer spelers zich optimaal ontwikkelen, raak je er meer snel kwijt, waardoor je ook weer meer nieuwe jonge spelers moet scouten. Die je vervolgens ook weer snel gedag kunt zeggen.
Kortom, als Cruijff met zijn jeugdplan succes heeft, is dat voor het eerste elftal volstrekt contraproductief. Je mag nog blij zijn als je je kunt handhaven in de Nederlandse subtop met al die te jonge toppers in spe. Aan wie je wel iets hebt, zijn spelers die zelf niet goed genoeg zijn voor een Europese topclub, maar die hebben geleerd optimaal samen te spelen. Je raakt ze aan de straatstenen niet kwijt, maar ondertussen brengen ze je met het team wel terug naar de top van Europa zonder dat iemand snapt hoe dat kan. Kom je toch uit bij Siem de Jong.
En bij de filosofie van Louis van Gaal. Die snapt dat teamspelers de basis van het succes vormen. Als je ooit nog eens de Champions League wil winnen, doe je dat met Siem de Jong en aan de hand van Louis van Gaal. Misschien dat die nieuwe bestuursraad van Ajax toch eens moet nadenken over een nieuwe koers voor het te laat is.
Het lot van Nederlandse topclubs is dat zij hun topspelers niet lang kunnen vasthouden. Logisch. De besten willen naar de beste clubs waar zij de beste salarissen kunnen verdienen. Met een beetje geluk voor de club hebben zij een beetje geduld. Dat geluk heeft Ajax gehad met Jan Vertonghen. Maar dat geluk is natuurlijk eindig. Vertonghen speelt de laatste tijd zo goed dat het gekkigheid zou zijn om na dit seizoen nog bij Ajax te blijven. Hij zou een dief zijn van zijn eigen portemonnee en van zijn eigen ambitie. De beste clubs uit Engeland en Spanje lonken en daar is geen kruid tegen gewassen.
Ajax zal iets minder geluk hebben met Christian Eriksen. Die is de laatste periode misschien wat minder goed op dreef, maar heeft daarvoor al zoveel indruk gemaakt dat er ook aan hem te hard getrokken zal worden om hem nog in Amsterdam te houden.
Jammer, maar helaas en eigenlijk ook weer niet zo heel erg, want op een lager niveau doet Ajax precies hetzelfde als de Europese topclubs: trekken aan de beste spelers van andere clubs in Nederland en de beste clubs van bijvoorbeeld Scandinavische landen. Na Eriksen en Fischer hebben ze nu weer ene Andersen op de korrel, die natuurlijk dolgraag wil komen omdat hij Ajax direct als een fijn doorgangshuis naar de top ziet.
Toch wringt er iets. En dat dreigt alleen maar erger te worden naarmate de filosofie van Johan Cruijff strikter nageleefd wordt. Cruijff heeft als doelstelling om Ajax terug te brengen naar de Europese top en dat wil hij doen door in de jeugd spelers individueel beter te maken. De teamprestatie is in de jeugd niet belangrijk. Door de spelers zich via individuele aandacht optimaal te laten ontwikkelen, wil hij uiteindelijk van het eerste elftal weer een topteam maken. Maar hij vergeet dat spelers die zich optimaal ontwikkelen weg zijn voor je echt profijt van ze trekt. En naarmate meer spelers zich optimaal ontwikkelen, raak je er meer snel kwijt, waardoor je ook weer meer nieuwe jonge spelers moet scouten. Die je vervolgens ook weer snel gedag kunt zeggen.
Kortom, als Cruijff met zijn jeugdplan succes heeft, is dat voor het eerste elftal volstrekt contraproductief. Je mag nog blij zijn als je je kunt handhaven in de Nederlandse subtop met al die te jonge toppers in spe. Aan wie je wel iets hebt, zijn spelers die zelf niet goed genoeg zijn voor een Europese topclub, maar die hebben geleerd optimaal samen te spelen. Je raakt ze aan de straatstenen niet kwijt, maar ondertussen brengen ze je met het team wel terug naar de top van Europa zonder dat iemand snapt hoe dat kan. Kom je toch uit bij Siem de Jong.
En bij de filosofie van Louis van Gaal. Die snapt dat teamspelers de basis van het succes vormen. Als je ooit nog eens de Champions League wil winnen, doe je dat met Siem de Jong en aan de hand van Louis van Gaal. Misschien dat die nieuwe bestuursraad van Ajax toch eens moet nadenken over een nieuwe koers voor het te laat is.
Waar vind je ze nog (19 maart 2012)
Het aardige van al die blessures bij Ajax is dat je ziet welke nog jongere spelers ze voor handen hebben als stand-ins voor de eerste of zelfs de tweede keus jonge spelers. Is behalve Boerrigter en Sulejmani ook Ebecilio niet beschikbaar en valt Özbiliz een beetje tegen, dan wordt een beroep gedaan op Lukoki, en die scoort dan gewoon een goal waar ook de eerste keus zich niet voor zou hoeven schamen. En als Lukoki niet zou voldoen, zouden er nog wel een paar anderen klaarstaan. Er mag dan niks deugen van de jeugdopleiding, maar daar trekt de jeugd zich bitter weinig van aan.
Zo ook op de backposities, waar op links nu Koppers Boilesen vervangt, die Blind en Anita verving, en op rechts Gregory van der Wiel vervangen wordt door een andere Gregory van der Wiel. Goed, hij heet anders, maar hij is en doet op het oog precies hetzelfde: elegant verdedigen, uitgebreid combineren en ver mee naar voren opstomen. Nee, Gregory hoef je niet te missen.
Toch is er iets met deze Ricardo van Rhijn wat je níet herkent van Gregory van der Wiel. Of misschien niet meer. Een soort frisheid en concentratie. En vooral bescheidenheid. Ricardo krijgt sinds vorig jaar soms specifieke training van Jaap Stam, hét grote voorbeeld voor Nederlandse verdedigers, zelf net een paar jaar gestopt. Maar in de woorden van Ricardo van Rhijn lijken dat wel decennia. Ricardo plaatst ons zo terug in de eerste helft van de twintigste eeuw. Hij krijgt geen training van Jaap Stam, maar van meneer Stam, vertrouwde hij een journalist van Voetbal International toe. ‘Het was geweldig om met meneer Stam te werken. Hij heeft liever dat ik hem bij zijn voornaam noem, maar dat lukt me niet. De carrière en uitstraling van Jaap Stam zijn zó geweldig, dat ik hem vanzelf met meneer aanspreek.’
Dat is geen bewondering meer, dat is adoratie. Heel wat anders dan het getwitter van Gregory van der Wiel over zijn eigen uitspattingen. Als Ricardo van Rhijn al twittert, zullen zijn tweets in retrospectief gaan over de heldendaden van meneer Stam. Maar ik verwacht dat Ricardo van Rhijn daar geen tijd voor heeft. Die heeft al zijn tijd nodig om zo goed mogelijk te leren voetballen.
En om Ajax te dienen. Zijn contract loopt af, maar dat hoopt hij snel te verlengen. ‘Het is geen financieel verhaal. In deze fase van mijn carrière speelt geld geen rol, dat komt later allemaal wel. Het gaat mij puur om het perspectief dat ik als voetballer bij Ajax wil hebben. Daar zal ik het binnenkort met de trainer over hebben en dan hak ik de knoop door. Het is mijn intentie nog vele jaren bij Ajax te blijven, dus ik hoop dat we er snel uitkomen.’
Vorig jaar had Van Rhijn bewust slechts een eenjarig contract getekend, omdat hij zich eerst over een langere periode wilde bewijzen in Jong Ajax voordat hij zich bij Ajax of een andere club eredivisiewaardig achtte.
Ik voorspel Ricardo van Rhijn een grote toekomst als voetballer, vele malen groter dan al die spelertjes die voor hun twintigste al lonken naar een grote buitenlandse club. En ik wil hem nog een voorbeeld stellen: dat van meneer Messi. Omdat die ook bescheiden is, maar vooral ook omdat hij vorige week de wens uitsprak zijn hele carrière bij Barcelona te blijven spelen. Heeft ook niks met geld te maken, zij het om een andere reden, dat is waar. En evenmin met aantrekkelijker alternatieven elders. Maar toch: wat geweldig om weer eens een ouderwetse clubspeler te hebben.
Dat zou Ricardo ook eens moeten overwegen. Dan wordt hij later in één adem genoemd met meneer Swart en meneer Keizer.
Het aardige van al die blessures bij Ajax is dat je ziet welke nog jongere spelers ze voor handen hebben als stand-ins voor de eerste of zelfs de tweede keus jonge spelers. Is behalve Boerrigter en Sulejmani ook Ebecilio niet beschikbaar en valt Özbiliz een beetje tegen, dan wordt een beroep gedaan op Lukoki, en die scoort dan gewoon een goal waar ook de eerste keus zich niet voor zou hoeven schamen. En als Lukoki niet zou voldoen, zouden er nog wel een paar anderen klaarstaan. Er mag dan niks deugen van de jeugdopleiding, maar daar trekt de jeugd zich bitter weinig van aan.
Zo ook op de backposities, waar op links nu Koppers Boilesen vervangt, die Blind en Anita verving, en op rechts Gregory van der Wiel vervangen wordt door een andere Gregory van der Wiel. Goed, hij heet anders, maar hij is en doet op het oog precies hetzelfde: elegant verdedigen, uitgebreid combineren en ver mee naar voren opstomen. Nee, Gregory hoef je niet te missen.
Toch is er iets met deze Ricardo van Rhijn wat je níet herkent van Gregory van der Wiel. Of misschien niet meer. Een soort frisheid en concentratie. En vooral bescheidenheid. Ricardo krijgt sinds vorig jaar soms specifieke training van Jaap Stam, hét grote voorbeeld voor Nederlandse verdedigers, zelf net een paar jaar gestopt. Maar in de woorden van Ricardo van Rhijn lijken dat wel decennia. Ricardo plaatst ons zo terug in de eerste helft van de twintigste eeuw. Hij krijgt geen training van Jaap Stam, maar van meneer Stam, vertrouwde hij een journalist van Voetbal International toe. ‘Het was geweldig om met meneer Stam te werken. Hij heeft liever dat ik hem bij zijn voornaam noem, maar dat lukt me niet. De carrière en uitstraling van Jaap Stam zijn zó geweldig, dat ik hem vanzelf met meneer aanspreek.’
Dat is geen bewondering meer, dat is adoratie. Heel wat anders dan het getwitter van Gregory van der Wiel over zijn eigen uitspattingen. Als Ricardo van Rhijn al twittert, zullen zijn tweets in retrospectief gaan over de heldendaden van meneer Stam. Maar ik verwacht dat Ricardo van Rhijn daar geen tijd voor heeft. Die heeft al zijn tijd nodig om zo goed mogelijk te leren voetballen.
En om Ajax te dienen. Zijn contract loopt af, maar dat hoopt hij snel te verlengen. ‘Het is geen financieel verhaal. In deze fase van mijn carrière speelt geld geen rol, dat komt later allemaal wel. Het gaat mij puur om het perspectief dat ik als voetballer bij Ajax wil hebben. Daar zal ik het binnenkort met de trainer over hebben en dan hak ik de knoop door. Het is mijn intentie nog vele jaren bij Ajax te blijven, dus ik hoop dat we er snel uitkomen.’
Vorig jaar had Van Rhijn bewust slechts een eenjarig contract getekend, omdat hij zich eerst over een langere periode wilde bewijzen in Jong Ajax voordat hij zich bij Ajax of een andere club eredivisiewaardig achtte.
Ik voorspel Ricardo van Rhijn een grote toekomst als voetballer, vele malen groter dan al die spelertjes die voor hun twintigste al lonken naar een grote buitenlandse club. En ik wil hem nog een voorbeeld stellen: dat van meneer Messi. Omdat die ook bescheiden is, maar vooral ook omdat hij vorige week de wens uitsprak zijn hele carrière bij Barcelona te blijven spelen. Heeft ook niks met geld te maken, zij het om een andere reden, dat is waar. En evenmin met aantrekkelijker alternatieven elders. Maar toch: wat geweldig om weer eens een ouderwetse clubspeler te hebben.
Dat zou Ricardo ook eens moeten overwegen. Dan wordt hij later in één adem genoemd met meneer Swart en meneer Keizer.
Supportersverstand (18 maart 2012)
Ik probeer me wel eens in te leven in de wijze van redeneren van supporters. Echte supporters dan, bedoel ik. Mensen die alles willen geven voor hun club. Die er ziek van zijn als hun club benadeeld wordt. En die trouwens ten onrechte wel eens géén echte supporters worden genoemd omdat ze de nuance verliezen, heetgebakerd zijn, spelers en aanhangers van andere clubs als vijanden beschouwen en het geweld tegen hun vijanden niet schuwen. Dan overschrijden ze de grenzen van de redelijkheid en van het fatsoen ja, maar dat doen ze uit liefde voor de club. De club is hun leven.
Eveneens ten onrechte wordt vaak beweerd dat deze groep supporters, die dus zogenaamd niet als echte supporters mogen worden beschouwd, maar klein is. Het zou om een minderheid gaan, die het met zijn onbeschofte en gewelddadige gedrag voor de anderen verpest. Degenen die deze mening zijn toegedaan, zou ik willen uitnodigen eens goed naar de televisiebeelden van ADO-Ajax te kijken en te letten op de plekken op de tribune van waar er voorwerpen op het veld werden gegooid. En op de hoeveelheid voorwerpen. Met een beetje oplettendheid zouden ze merken dat er gooiers langs de hele zijlijn zaten, van de ene cornervlag tot de andere, en dat ze flink wat te gooien bij zich hadden.
Geen enkelingen dus en heus echte supporters. Van die mensen die niets zullen nalaten om het hun vijanden in te peperen wanneer hun club heeft gewonnen en wier frustratie de pan uitrijst wanneer hun club heeft verloren. En dan beperken ze zich in het gunstigste geval tot vloeken, schelden en ruzie zoeken met wie ze voor de voeten komt. Maar met wat pech mondt het uit in gericht kwetsen, voorwerpen gooien en vechtpartijen.
Die emotie begrijp ik, want ik ben ook supporter van een club. Niet zo’n heel echte, maar genoeg om alle gebeurtenissen in het veld eenzijdig te beoordelen en flink chagrijnig te zijn van een nederlaag. Maar wat ik níet snap is hoe je gedrag kunt gaan vertonen waarvan je weet dat het nadelig zal zijn voor de club waar je zoveel van houdt. Laat het een serieus voorwerp zijn dat je gooit, pakweg iets hards en scherps, dan heeft zo’n Lukoki eventjes pijn in zijn schouder of, als je een betere werper bent, zijn hoofd en misschien zelfs een wondje of een lichte hersenschudding, maar zit je club met een enorme boete en hernieuwd negatief imago opgescheept. Met op het financiële niveau van ADO al snel als gevolg dat er volgend seizoen een speler minder gecontracteerd kan worden. Ben je dan als supporter alleen maar hopeloos gefrustreerd en oliedom of ben je gewoon een debiel?
In het laatste geval snap ik wel waar die uitwassen van supportersgedrag vandaan komen. Supporters die niet goed bij hun hoofd zijn, meten hun gedrag af aan de voorbeelden die ze op het veld voorgeschoteld krijgen. En als ze dan spelers zien die met voorbedachten rade met gestrekt been vooruit duels ingaan, in de wetenschap dat ze het risico lopen hun medespelers en dus de club in de steek te moeten laten, terwijl die medespelers voortdurend vol agressie reageren op elke normale sliding van een tegenstander en elke beslissing van de scheidsrechter die ze niet goed uitkomt, vervagen de supportersnormen snel. Dan kunnen bestuurders, trainers en spelers zich wel van het supportersgedrag distantiëren, maar heel veel effect zal dat niet hebben.
Overigens hebben die ADO-supporters nog best reden tot lachen. Door de kaarten en dus schorsingen voor Boussaboun, Toornstra en Radosavljevic mogen zij volgende week niet in actie komen tegen FC Twente, waarmee ze zichzelf zwakker maken in een wedstrijd die ze waarschijnlijk toch niet zouden winnen, maar ook Ajax dus alsnog schade berokkenen in de strijd met onder andere Twente om het kampioenschap.
Het zal mijn supportersverstand wel zijn, maar ik vraag me af of wangedrag op het veld zo beloond moet worden. Dat kan nooit een goed signaal zijn naar de supporters.
Ik probeer me wel eens in te leven in de wijze van redeneren van supporters. Echte supporters dan, bedoel ik. Mensen die alles willen geven voor hun club. Die er ziek van zijn als hun club benadeeld wordt. En die trouwens ten onrechte wel eens géén echte supporters worden genoemd omdat ze de nuance verliezen, heetgebakerd zijn, spelers en aanhangers van andere clubs als vijanden beschouwen en het geweld tegen hun vijanden niet schuwen. Dan overschrijden ze de grenzen van de redelijkheid en van het fatsoen ja, maar dat doen ze uit liefde voor de club. De club is hun leven.
Eveneens ten onrechte wordt vaak beweerd dat deze groep supporters, die dus zogenaamd niet als echte supporters mogen worden beschouwd, maar klein is. Het zou om een minderheid gaan, die het met zijn onbeschofte en gewelddadige gedrag voor de anderen verpest. Degenen die deze mening zijn toegedaan, zou ik willen uitnodigen eens goed naar de televisiebeelden van ADO-Ajax te kijken en te letten op de plekken op de tribune van waar er voorwerpen op het veld werden gegooid. En op de hoeveelheid voorwerpen. Met een beetje oplettendheid zouden ze merken dat er gooiers langs de hele zijlijn zaten, van de ene cornervlag tot de andere, en dat ze flink wat te gooien bij zich hadden.
Geen enkelingen dus en heus echte supporters. Van die mensen die niets zullen nalaten om het hun vijanden in te peperen wanneer hun club heeft gewonnen en wier frustratie de pan uitrijst wanneer hun club heeft verloren. En dan beperken ze zich in het gunstigste geval tot vloeken, schelden en ruzie zoeken met wie ze voor de voeten komt. Maar met wat pech mondt het uit in gericht kwetsen, voorwerpen gooien en vechtpartijen.
Die emotie begrijp ik, want ik ben ook supporter van een club. Niet zo’n heel echte, maar genoeg om alle gebeurtenissen in het veld eenzijdig te beoordelen en flink chagrijnig te zijn van een nederlaag. Maar wat ik níet snap is hoe je gedrag kunt gaan vertonen waarvan je weet dat het nadelig zal zijn voor de club waar je zoveel van houdt. Laat het een serieus voorwerp zijn dat je gooit, pakweg iets hards en scherps, dan heeft zo’n Lukoki eventjes pijn in zijn schouder of, als je een betere werper bent, zijn hoofd en misschien zelfs een wondje of een lichte hersenschudding, maar zit je club met een enorme boete en hernieuwd negatief imago opgescheept. Met op het financiële niveau van ADO al snel als gevolg dat er volgend seizoen een speler minder gecontracteerd kan worden. Ben je dan als supporter alleen maar hopeloos gefrustreerd en oliedom of ben je gewoon een debiel?
In het laatste geval snap ik wel waar die uitwassen van supportersgedrag vandaan komen. Supporters die niet goed bij hun hoofd zijn, meten hun gedrag af aan de voorbeelden die ze op het veld voorgeschoteld krijgen. En als ze dan spelers zien die met voorbedachten rade met gestrekt been vooruit duels ingaan, in de wetenschap dat ze het risico lopen hun medespelers en dus de club in de steek te moeten laten, terwijl die medespelers voortdurend vol agressie reageren op elke normale sliding van een tegenstander en elke beslissing van de scheidsrechter die ze niet goed uitkomt, vervagen de supportersnormen snel. Dan kunnen bestuurders, trainers en spelers zich wel van het supportersgedrag distantiëren, maar heel veel effect zal dat niet hebben.
Overigens hebben die ADO-supporters nog best reden tot lachen. Door de kaarten en dus schorsingen voor Boussaboun, Toornstra en Radosavljevic mogen zij volgende week niet in actie komen tegen FC Twente, waarmee ze zichzelf zwakker maken in een wedstrijd die ze waarschijnlijk toch niet zouden winnen, maar ook Ajax dus alsnog schade berokkenen in de strijd met onder andere Twente om het kampioenschap.
Het zal mijn supportersverstand wel zijn, maar ik vraag me af of wangedrag op het veld zo beloond moet worden. Dat kan nooit een goed signaal zijn naar de supporters.
Blikken en blozen (16 maart 2012)
Je kan veel van de Nederlandse trainers zeggen, maar positief zijn ze wel. Tot aan het moment van zijn ontslag toe bleef Fred Rutten alle geloof houden in de wederopstanding van het team onder zijn leiding. En na de uitschakeling van PSV in de Europa League door Valencia had zijn interim-opvolger Phillip Cocu eveneens veel goeds te melden. ‘Ik moet tevreden zijn over het elftal. Het enige wat ik jammer vind is dat we onszelf niet hebben beloond met een overwinning. Dat zat er wel in.’
Ja, dat dacht Fred ook regelmatig. Cocu ging nog verder: ‘Na de wedstrijd heb ik de jongens nog even bij elkaar geroepen om te vertellen dat ik echt tevreden ben met de manier waarop ze hebben gespeeld. We gaan wedstrijd voor wedstrijd bekijken. Het volgende duel moeten we hetzelfde spelen als vanavond.’
Daar openbaart zich de geest van de trainers in Nederlandse dienst, die ook gevaren is in Steve McClaren. ‘De competitie is veel sterker geworden als ik het vergelijk met mijn vorige dienstverband,’ meent Steve. ‘Ik ben blij met hoe het Nederlandse voetbal ervoor staat. Ik denk dat het belangrijk is dat er gezien wordt wat er gaande is. Als je praat over het Nederlandse voetbal en de clubs hier is het duidelijk dat het meer krediet verdient. De resultaten in het Europese voetbal bewijzen dat.’
Voor de goede orde: FC Twente werd met 4-1 afgedroogd door Schalke. Twente speelde trouwens zonder Ola John, Leroy Fer en Peter Wisgerhof. Die kregen rust van McClaren. ‘De prioriteit ligt bij de eredivisie. De Europa League zien we als een bonus.’
Tja, zo kan je wel positief blijven. Als je denkt dat het moeilijk wordt, niet je beste elftal opstellen. Dan kan het alleen maar meevallen.
Geef mij dan maar Gertjan Verbeek, die vooraf aankondigde dat AZ bij Udinese flink van zich af zou gaan bijten. Maar hij zwakte het al een beetje af door te spreken van ‘vooral een mooie en leerzame ervaring voor de spelersgroep’. En zelfs hij dekte zich min of meer in tegen een eventuele teleurstelling door zich te beroepen op de aanvallende Nederlandse speelwijze: ‘De voetbalfilosofie in Alkmaar, en grotendeels in Nederland, is om een voorsprong uit te breiden in plaats van hem te verdedigen. Daar zijn we goed in en Italianen zijn weer beter in verdedigen.’
Het is haast alsof ze met kleine kinderen te maken hebben die vooral gestimuleerd moeten worden om lekker te spelen, vol overgave aan te vallen en vooral ook heel veel te leren. Na het uitschakelen van Udinese deed Verbeek wel stoer, maar in zijn woorden klonk ongeloof door over de standvastigheid van zijn jongens tegen die Italiaanse kerels. ‘Een hele knappe prestatie, zeker als je ziet dat we bijna de hele wedstrijd met tien man hebben gespeeld. We hebben hier ook niets gestolen. De betere kansen waren zelfs voor ons. We missen ook nog een strafschop. We hebben ons hier zonder blikken of blozen geplaatst.’
Sprak hij blozend.
De kampioen van het positief coachen is Ron Jans. Vooruitblikkend op de wedstrijd van Heerenveen tegen PSV, zei hij: ‘Ik zie heel veel plezier. Het feit dat we heel 2012 nog niet verloren hebben, is best bijzonder. Aan de andere kant, de mooiste periode van het seizoen begint nu pas. Met mooier weer en prachtige wedstrijden.’
En dus waarschijnlijk een stapeltje nederlagen, waartegen Jans zich met zijn blozende blik nu vast gewapend heeft. Het was in ieder geval heerlijk weer. En een fijne wedstrijd. Volgende week op zaterdagochtend om negen uur?
Je kan veel van de Nederlandse trainers zeggen, maar positief zijn ze wel. Tot aan het moment van zijn ontslag toe bleef Fred Rutten alle geloof houden in de wederopstanding van het team onder zijn leiding. En na de uitschakeling van PSV in de Europa League door Valencia had zijn interim-opvolger Phillip Cocu eveneens veel goeds te melden. ‘Ik moet tevreden zijn over het elftal. Het enige wat ik jammer vind is dat we onszelf niet hebben beloond met een overwinning. Dat zat er wel in.’
Ja, dat dacht Fred ook regelmatig. Cocu ging nog verder: ‘Na de wedstrijd heb ik de jongens nog even bij elkaar geroepen om te vertellen dat ik echt tevreden ben met de manier waarop ze hebben gespeeld. We gaan wedstrijd voor wedstrijd bekijken. Het volgende duel moeten we hetzelfde spelen als vanavond.’
Daar openbaart zich de geest van de trainers in Nederlandse dienst, die ook gevaren is in Steve McClaren. ‘De competitie is veel sterker geworden als ik het vergelijk met mijn vorige dienstverband,’ meent Steve. ‘Ik ben blij met hoe het Nederlandse voetbal ervoor staat. Ik denk dat het belangrijk is dat er gezien wordt wat er gaande is. Als je praat over het Nederlandse voetbal en de clubs hier is het duidelijk dat het meer krediet verdient. De resultaten in het Europese voetbal bewijzen dat.’
Voor de goede orde: FC Twente werd met 4-1 afgedroogd door Schalke. Twente speelde trouwens zonder Ola John, Leroy Fer en Peter Wisgerhof. Die kregen rust van McClaren. ‘De prioriteit ligt bij de eredivisie. De Europa League zien we als een bonus.’
Tja, zo kan je wel positief blijven. Als je denkt dat het moeilijk wordt, niet je beste elftal opstellen. Dan kan het alleen maar meevallen.
Geef mij dan maar Gertjan Verbeek, die vooraf aankondigde dat AZ bij Udinese flink van zich af zou gaan bijten. Maar hij zwakte het al een beetje af door te spreken van ‘vooral een mooie en leerzame ervaring voor de spelersgroep’. En zelfs hij dekte zich min of meer in tegen een eventuele teleurstelling door zich te beroepen op de aanvallende Nederlandse speelwijze: ‘De voetbalfilosofie in Alkmaar, en grotendeels in Nederland, is om een voorsprong uit te breiden in plaats van hem te verdedigen. Daar zijn we goed in en Italianen zijn weer beter in verdedigen.’
Het is haast alsof ze met kleine kinderen te maken hebben die vooral gestimuleerd moeten worden om lekker te spelen, vol overgave aan te vallen en vooral ook heel veel te leren. Na het uitschakelen van Udinese deed Verbeek wel stoer, maar in zijn woorden klonk ongeloof door over de standvastigheid van zijn jongens tegen die Italiaanse kerels. ‘Een hele knappe prestatie, zeker als je ziet dat we bijna de hele wedstrijd met tien man hebben gespeeld. We hebben hier ook niets gestolen. De betere kansen waren zelfs voor ons. We missen ook nog een strafschop. We hebben ons hier zonder blikken of blozen geplaatst.’
Sprak hij blozend.
De kampioen van het positief coachen is Ron Jans. Vooruitblikkend op de wedstrijd van Heerenveen tegen PSV, zei hij: ‘Ik zie heel veel plezier. Het feit dat we heel 2012 nog niet verloren hebben, is best bijzonder. Aan de andere kant, de mooiste periode van het seizoen begint nu pas. Met mooier weer en prachtige wedstrijden.’
En dus waarschijnlijk een stapeltje nederlagen, waartegen Jans zich met zijn blozende blik nu vast gewapend heeft. Het was in ieder geval heerlijk weer. En een fijne wedstrijd. Volgende week op zaterdagochtend om negen uur?
Het geval Robben (13 maart 2012)
Het is dat je weet dat Zwitsers zoiets niet doen, maar als je de verdedigers en de keeper van FC Basel tegen Bayern München zag, zou je zweren dat die financieel belang hadden bij een zo groot mogelijke nederlaag. En bij een flink aandeel in de score van spits Mario Gomez. Franck Ribéry hoefde op de linkervleugel buitenom alleen maar heel hard rechtdoor naar de achterlijn te hollen om de rechtsback ver achter zich te laten. Als hij vervolgens de bal voor gaf, stond Gomez vogeltjevrij waar hij ook maar stond. En wanneer de keeper niet al heel diep had gebukt om die voorzet van Ribéry over zich heen te laten gaan, trok hij op de inzet van Gomez wel op het laatste moment zijn hand in.
Gevolg: na een 3-0 ruststand met één goal van Gomez, volgden in de eerste twintig minuten na rust drie goals van Gomez uit drie assists van Ribéry. Het is dat Ribéry er daarna uit werd gehaald, anders had Gomez nog wel even door kunnen gaan met scoren.
Is het raar dat Basel werd uitgeschakeld? Nee. Een 1-0 overwinning in Zwitserland bood wel hoop op enige spanning gezien de prestaties in uitwedstrijden in Manchester en Lissabon, maar aan de andere kant kan een goeie ploeg dat in de return rechtzetten. Ajax en Feyenoord verloren vroeger haast standaard hun uitwedstrijd met 1-0. Dan wist je: dat wordt thuis 3-0 winst. Dus wat dat betreft valt de Zwitsers niets te verwijten.
Maar moet het dan meteen 7-0 worden? Ik zou zeggen van niet, en al helemaal niet als er steeds hetzelfde gebeurt. De UEFA zou toch eens in de gaten moeten houden of die achterhoede zich binnenkort niet plotseling in polonaise per glimmende nieuwe Opel door Basel verplaatst. Ze hadden na rust in München niets meer te winnen, dus misschien hebben ze wel verkozen een beetje winstgevend te verliezen.
Dan iets anders. Iedereen had vorige week de mond vol van de vijf doelpunten van Lionel Messi in de Champions Leaguewedstrijd tegen Leverkusen. Dat was nog nooit vertoond. Het was haast bovenmenselijk. Nu stond Gomez na zeventig minuten op vier, en gezien de Zwitserse strapatsen in de meest recente twintig minuten was er alle aanleiding om aan te nemen dat de vijfde en zesde binnen de mogelijkheden lagen. Maar tot mijn verbazing werd er geen woord aan vuil gemaakt en werd dus degene die voor de aanvoer had gezorgd niet veel later gewisseld. Ik geef toe dat de goals van Messi qua individuele klasse nog net iets indrukwekkender waren, maar daar zou ik als Mario Gomez toch mooi maling aan hebben.
Kortom, ik kan me ondanks zijn vier goals enig chagrijn bij Gomez goed voorstellen. En omdat je dat niet richt op degene van wie je afhankelijk bent, kies je iemand anders uit: Arjen Robben. Speelde leuk, had in de eerste helft al een keer gescoord en passeerde vlak voor tijd na een steekpass van Schweinsteiger prachtig de keeper, maar kwam dwars voor het doel uit en liep recht in de voeten van…Gomez. Die dus klaar stond om zijn vijfde in het lege doel te schuiven. Het enige wat onze Arjen nog hoefde te doen was uit de weg gaan. Dus wat doet hij? Hij zwiept zichzelf helemaal rechtsom en scoort zelf. Juicht vervolgens uitbundig en loopt hoofdschuddend terug naar zijn maten met een blik van nou, nou, nou, kijk mij nou scoren.
Arjen Robben is weer in vorm. Het zij hem gegund, maar hij blijft een bijzonder geval. Belang bij een record voor Gomez had hij in ieder geval niet. Ik wens hem veel sterkte bij de volgende training.
Het is dat je weet dat Zwitsers zoiets niet doen, maar als je de verdedigers en de keeper van FC Basel tegen Bayern München zag, zou je zweren dat die financieel belang hadden bij een zo groot mogelijke nederlaag. En bij een flink aandeel in de score van spits Mario Gomez. Franck Ribéry hoefde op de linkervleugel buitenom alleen maar heel hard rechtdoor naar de achterlijn te hollen om de rechtsback ver achter zich te laten. Als hij vervolgens de bal voor gaf, stond Gomez vogeltjevrij waar hij ook maar stond. En wanneer de keeper niet al heel diep had gebukt om die voorzet van Ribéry over zich heen te laten gaan, trok hij op de inzet van Gomez wel op het laatste moment zijn hand in.
Gevolg: na een 3-0 ruststand met één goal van Gomez, volgden in de eerste twintig minuten na rust drie goals van Gomez uit drie assists van Ribéry. Het is dat Ribéry er daarna uit werd gehaald, anders had Gomez nog wel even door kunnen gaan met scoren.
Is het raar dat Basel werd uitgeschakeld? Nee. Een 1-0 overwinning in Zwitserland bood wel hoop op enige spanning gezien de prestaties in uitwedstrijden in Manchester en Lissabon, maar aan de andere kant kan een goeie ploeg dat in de return rechtzetten. Ajax en Feyenoord verloren vroeger haast standaard hun uitwedstrijd met 1-0. Dan wist je: dat wordt thuis 3-0 winst. Dus wat dat betreft valt de Zwitsers niets te verwijten.
Maar moet het dan meteen 7-0 worden? Ik zou zeggen van niet, en al helemaal niet als er steeds hetzelfde gebeurt. De UEFA zou toch eens in de gaten moeten houden of die achterhoede zich binnenkort niet plotseling in polonaise per glimmende nieuwe Opel door Basel verplaatst. Ze hadden na rust in München niets meer te winnen, dus misschien hebben ze wel verkozen een beetje winstgevend te verliezen.
Dan iets anders. Iedereen had vorige week de mond vol van de vijf doelpunten van Lionel Messi in de Champions Leaguewedstrijd tegen Leverkusen. Dat was nog nooit vertoond. Het was haast bovenmenselijk. Nu stond Gomez na zeventig minuten op vier, en gezien de Zwitserse strapatsen in de meest recente twintig minuten was er alle aanleiding om aan te nemen dat de vijfde en zesde binnen de mogelijkheden lagen. Maar tot mijn verbazing werd er geen woord aan vuil gemaakt en werd dus degene die voor de aanvoer had gezorgd niet veel later gewisseld. Ik geef toe dat de goals van Messi qua individuele klasse nog net iets indrukwekkender waren, maar daar zou ik als Mario Gomez toch mooi maling aan hebben.
Kortom, ik kan me ondanks zijn vier goals enig chagrijn bij Gomez goed voorstellen. En omdat je dat niet richt op degene van wie je afhankelijk bent, kies je iemand anders uit: Arjen Robben. Speelde leuk, had in de eerste helft al een keer gescoord en passeerde vlak voor tijd na een steekpass van Schweinsteiger prachtig de keeper, maar kwam dwars voor het doel uit en liep recht in de voeten van…Gomez. Die dus klaar stond om zijn vijfde in het lege doel te schuiven. Het enige wat onze Arjen nog hoefde te doen was uit de weg gaan. Dus wat doet hij? Hij zwiept zichzelf helemaal rechtsom en scoort zelf. Juicht vervolgens uitbundig en loopt hoofdschuddend terug naar zijn maten met een blik van nou, nou, nou, kijk mij nou scoren.
Arjen Robben is weer in vorm. Het zij hem gegund, maar hij blijft een bijzonder geval. Belang bij een record voor Gomez had hij in ieder geval niet. Ik wens hem veel sterkte bij de volgende training.
Het laatste woord (12 maart 2012)
Wat jammer is, is dat de ontslagen trainer direct volledig uit het zicht raakt. Wekenlang is hij bij elke stap hinderlijk gevolgd door een meute persmuskieten en in zijn laatste gang op het trainingscomplex van de club, na afloop van het slecht-nieuwsgesprek met zijn baas, moest hij de microfoons en camera’s van alle leukdoeners van de televisie bijkans wegkoppen. Maar zodra hij in zijn auto is weggereden, is hij ook letterlijk uit beeld. Eerst niet van de televisie af te slaan, dan op geen enkele zender meer te vinden. Dood en begraven. Een associatie die nog versterkt wordt door het feit dat iedereen alleen nog over hem praat als gerespecteerde en kundige trainer.
Als ik daar goed over nadenk, vind ik het zelfs onbehoorlijk. Om te beginnen hou ik al niet van de privacy-schendingen die blijkbaar horen bij het vak van trainer en des te meer bij de situatie van trainer-in-het-nauw. Je ziet de foto’s van zo’n man in zijn eentje op de bank voor een wedstrijd, mogelijk zijn laatste, terwijl hij zijn best doet om de warming-up van zijn spelers kritisch gade te slaan, maar met zijn blik niet verder komt dan de haag van fotografen die allemaal honderd keer hetzelfde plaatje schieten. En je ziet dat hij berust. Dit hoort bij zijn vak. Hij kan alleen nog maar kijken naar de wereld die hem aanstaart. Nog los van het feit dat ik er steeds meer van overtuigd raak dat de media verslag doen van het nieuws dat ze zelf veroorzaken met hun gehijg, zou je toch mogen verwachten dat ze iemand op zijn minst zijn werk laten doen.
Een mooi experiment zou het trouwens zijn als de directie van een topclub er eens niet in mee zou gaan. Vindt de pers dat de slechte resultaten aanleiding vormen om steeds nadrukkelijker de positie van de trainer ter discussie te stellen? Nou, die discussie voeren wij niet. Legt de pers vast dat de supporters het zo zat zijn dat ze fluiten, schelden, met witte zakdoekjes zwaaien, de bus tegenhouden, het trainingsveld belegeren en maatregelen eisen? Moeten ze vooral doen, maar zij hebben het niet voor het zeggen. Als eenmaal duidelijk wordt dat al die stampei van media en supporters geen effect sorteert, ben ik benieuwd hoe lang die het volhouden. En je zult zien, ze zijn nog niet opgelazerd of het elftal begint weer te winnen.
Maar terug naar de ontslagen trainer. Als je die dan toch avond aan avond in je huiskamer hebt gehad, mag hij nadat hij uiteindelijk geslachtofferd is niet ineens verdwenen zijn. Juist dan wil je horen wat hij werkelijk te melden heeft als hij daar de tijd voor heeft. Dan verdient hij een podium. Ter verwerking van het leed dat hem is aangedaan en ter genoegdoening. Niet voor niets krijgt zelfs in de rechtbank de verdachte het laatste woord, schuldig of onschuldig.
Zolang de ontslagen trainer hard gewerkt heeft, in redelijkheid deskundig genoemd kan worden en zijn spelers niet geschoffeerd heeft, wens ik hem als onschuldig slachtoffer te beschouwen van de gekte in de voetbal- en mediawereld. Die trainer verdient zelfs een heel uitvoerig laatste woord. Die verdient het om wekenlang elke avond op televisie commentaar te geven op de prestaties van het team dat hij getraind heeft, de handelingen van zijn opvolger en de beslissingen van de directie. Met alle kritische kanttekeningen die hij wenselijk acht, met alle rancune die hij in zich heeft.
Kortom, ik wil Fred Rutten! En ik wil hem horen over PSV. Zo lang als hij dat lekker vindt. Laat hem vanmiddag niet uit mijn leven zijn weggereden.
Wat jammer is, is dat de ontslagen trainer direct volledig uit het zicht raakt. Wekenlang is hij bij elke stap hinderlijk gevolgd door een meute persmuskieten en in zijn laatste gang op het trainingscomplex van de club, na afloop van het slecht-nieuwsgesprek met zijn baas, moest hij de microfoons en camera’s van alle leukdoeners van de televisie bijkans wegkoppen. Maar zodra hij in zijn auto is weggereden, is hij ook letterlijk uit beeld. Eerst niet van de televisie af te slaan, dan op geen enkele zender meer te vinden. Dood en begraven. Een associatie die nog versterkt wordt door het feit dat iedereen alleen nog over hem praat als gerespecteerde en kundige trainer.
Als ik daar goed over nadenk, vind ik het zelfs onbehoorlijk. Om te beginnen hou ik al niet van de privacy-schendingen die blijkbaar horen bij het vak van trainer en des te meer bij de situatie van trainer-in-het-nauw. Je ziet de foto’s van zo’n man in zijn eentje op de bank voor een wedstrijd, mogelijk zijn laatste, terwijl hij zijn best doet om de warming-up van zijn spelers kritisch gade te slaan, maar met zijn blik niet verder komt dan de haag van fotografen die allemaal honderd keer hetzelfde plaatje schieten. En je ziet dat hij berust. Dit hoort bij zijn vak. Hij kan alleen nog maar kijken naar de wereld die hem aanstaart. Nog los van het feit dat ik er steeds meer van overtuigd raak dat de media verslag doen van het nieuws dat ze zelf veroorzaken met hun gehijg, zou je toch mogen verwachten dat ze iemand op zijn minst zijn werk laten doen.
Een mooi experiment zou het trouwens zijn als de directie van een topclub er eens niet in mee zou gaan. Vindt de pers dat de slechte resultaten aanleiding vormen om steeds nadrukkelijker de positie van de trainer ter discussie te stellen? Nou, die discussie voeren wij niet. Legt de pers vast dat de supporters het zo zat zijn dat ze fluiten, schelden, met witte zakdoekjes zwaaien, de bus tegenhouden, het trainingsveld belegeren en maatregelen eisen? Moeten ze vooral doen, maar zij hebben het niet voor het zeggen. Als eenmaal duidelijk wordt dat al die stampei van media en supporters geen effect sorteert, ben ik benieuwd hoe lang die het volhouden. En je zult zien, ze zijn nog niet opgelazerd of het elftal begint weer te winnen.
Maar terug naar de ontslagen trainer. Als je die dan toch avond aan avond in je huiskamer hebt gehad, mag hij nadat hij uiteindelijk geslachtofferd is niet ineens verdwenen zijn. Juist dan wil je horen wat hij werkelijk te melden heeft als hij daar de tijd voor heeft. Dan verdient hij een podium. Ter verwerking van het leed dat hem is aangedaan en ter genoegdoening. Niet voor niets krijgt zelfs in de rechtbank de verdachte het laatste woord, schuldig of onschuldig.
Zolang de ontslagen trainer hard gewerkt heeft, in redelijkheid deskundig genoemd kan worden en zijn spelers niet geschoffeerd heeft, wens ik hem als onschuldig slachtoffer te beschouwen van de gekte in de voetbal- en mediawereld. Die trainer verdient zelfs een heel uitvoerig laatste woord. Die verdient het om wekenlang elke avond op televisie commentaar te geven op de prestaties van het team dat hij getraind heeft, de handelingen van zijn opvolger en de beslissingen van de directie. Met alle kritische kanttekeningen die hij wenselijk acht, met alle rancune die hij in zich heeft.
Kortom, ik wil Fred Rutten! En ik wil hem horen over PSV. Zo lang als hij dat lekker vindt. Laat hem vanmiddag niet uit mijn leven zijn weggereden.
Het gedonder met Damocles (11 maart 2012)
Hij heeft het druk gehad, Damocles. Met overgave is hij de afgelopen weken aan de slag geweest bij PSV. Zijn slotoffensief startte hij vorig weekend in Eindhoven, midweeks was hij mee naar Valencia en de laatste mokerslagen bewaarde hij voor Breda. Daarmee is de klus wel zo’n beetje af. PSV onderneemt zondagavond nog geen actie met betrekking tot de positie van trainer Fred Rutten, liet technisch manager Marcel Brands na de wedstrijd tegen NAC weten. ‘We hebben morgen het gebruikelijke wekelijkse directieoverleg.’ Met als introductie bij punt 1 op de agenda ongetwijfeld: ‘Fred, zeg jij zelf dat je vertrekt of zullen wij het doen?’
Ik denk dat Fred het zelf doet. Die zag Damocles van de week al boven zich hangen en herkende in diens gelaat afwisselend de trekken van twee grote blonde Zweden, een kleine driftige Belg, een bleke flegmatieke Sloveen, een jonge zelfbewuste Utrechtse Marokkaan en twee noeste Rotterdammers: een dromerige donkere en bonkige witte. En af en toe had hij zelfs iets Bulgaars. Hun acties beschadigden hem steeds meer. Fred is bereid tot het uiterste te knokken, maar tegen zoveel overmacht is geen kruit gewassen.
Zweedse en Rotterdamse teksten van Damocles na afloop van de wedstrijd tegen NAC waren als olie op het vuur. ‘Wat mij betreft hoeft de trainer nu niet weg. Absoluut niet. De spelers zijn verantwoordelijk voor wat er op het veld gebeurt. We hebben nog vertrouwen in Rutten,’ sprak Toivonen. ‘Al moet je het aan de club vragen of hij mag blijven,’ voegde hij er veelbetekenend aan toe.
‘Rutten zet gewoon de juiste spelers op de juiste plaats. Maar als wij dat dan niet goed invullen, is dat onze fout. Wij staan als spelersgroep volledig achter de trainer. We hebben onszelf en hem vanmiddag in de steek gelaten,’ zei Strootman daarna.
Juist, jongens. Als je het aan de club vraagt, hebben jullie Rutten inderdaad in de steek gelaten en is dat een teken aan de wand. Des te meer wanneer jullie nog vertrouwen in hem hebben en zelfs volledig achter hem staan. Om een misverstandje uit de weg te ruimen: híj is verantwoordelijk voor wat jullie op het veld uitspoken en hoe jullie je taken uitvoeren. En, o ja, als jullie falen, zet hij blijkbaar ook gewoon níet de juiste spelers op de juiste plaats.
De druppel was de fuik van supporters waar de spelersbus op de terugweg in terechtkwam. Echt wel dat de nederlaag hem iets kon schelen, bracht Rutten nog tegen hun verwijten in. Maar ja, de directie kan vooral de reactie van de supporters iets schelen, bleek afgelopen week al uit het persbericht.
Tot zover PSV. Dat was voor Damocles in feite een routineklus. Maar het zou me niets verbazen als het gedonder met hem pas begint. Hij heeft vast een veel omvangrijker scenario in het hoofd. Al wekenlang. Kijk naar de uitslagen in de top van de Eredivisie en weet dat deze niet met gezond verstand te beredeneren zijn. Kijk naar het domme gedrag waarmee bepalende spelers hun club benadelen, met onzinnige rode kaarten of het uittrekken van een shirtje na een onbeduidend doelpunt. Kijk naar ziekenboegen waar nooit iemand geneest. Overal wordt bij de topclubs de positie van de trainer ondergraven. En anders zet hij zichzelf wel te schande met een tirade tegen de vierde official.
Het kan niet anders of er is een hoger doel. Ergens in de verte staat iemand te lachen: de enige trainer die al maanden geleden zonder pretenties te kennen heeft gegeven dat hij uit vrije wil weggaat. En die wordt opgevolgd door iemand waarmee zijn spelers nu al weglopen, hoewel die zich als trainer nooit echt heeft bewezen. Van de laatste tien wedstrijden heeft zijn ploeg er acht gewonnen. En elk been of hoofd dat zijn spits uitsteekt is ineens goed voor een doelpunt.
Als je het mij vraagt heeft Damocles gewoon een pact met Ron Jans gesloten en gaat hij net zolang door tot Heerenveen kampioen is.
Hij heeft het druk gehad, Damocles. Met overgave is hij de afgelopen weken aan de slag geweest bij PSV. Zijn slotoffensief startte hij vorig weekend in Eindhoven, midweeks was hij mee naar Valencia en de laatste mokerslagen bewaarde hij voor Breda. Daarmee is de klus wel zo’n beetje af. PSV onderneemt zondagavond nog geen actie met betrekking tot de positie van trainer Fred Rutten, liet technisch manager Marcel Brands na de wedstrijd tegen NAC weten. ‘We hebben morgen het gebruikelijke wekelijkse directieoverleg.’ Met als introductie bij punt 1 op de agenda ongetwijfeld: ‘Fred, zeg jij zelf dat je vertrekt of zullen wij het doen?’
Ik denk dat Fred het zelf doet. Die zag Damocles van de week al boven zich hangen en herkende in diens gelaat afwisselend de trekken van twee grote blonde Zweden, een kleine driftige Belg, een bleke flegmatieke Sloveen, een jonge zelfbewuste Utrechtse Marokkaan en twee noeste Rotterdammers: een dromerige donkere en bonkige witte. En af en toe had hij zelfs iets Bulgaars. Hun acties beschadigden hem steeds meer. Fred is bereid tot het uiterste te knokken, maar tegen zoveel overmacht is geen kruit gewassen.
Zweedse en Rotterdamse teksten van Damocles na afloop van de wedstrijd tegen NAC waren als olie op het vuur. ‘Wat mij betreft hoeft de trainer nu niet weg. Absoluut niet. De spelers zijn verantwoordelijk voor wat er op het veld gebeurt. We hebben nog vertrouwen in Rutten,’ sprak Toivonen. ‘Al moet je het aan de club vragen of hij mag blijven,’ voegde hij er veelbetekenend aan toe.
‘Rutten zet gewoon de juiste spelers op de juiste plaats. Maar als wij dat dan niet goed invullen, is dat onze fout. Wij staan als spelersgroep volledig achter de trainer. We hebben onszelf en hem vanmiddag in de steek gelaten,’ zei Strootman daarna.
Juist, jongens. Als je het aan de club vraagt, hebben jullie Rutten inderdaad in de steek gelaten en is dat een teken aan de wand. Des te meer wanneer jullie nog vertrouwen in hem hebben en zelfs volledig achter hem staan. Om een misverstandje uit de weg te ruimen: híj is verantwoordelijk voor wat jullie op het veld uitspoken en hoe jullie je taken uitvoeren. En, o ja, als jullie falen, zet hij blijkbaar ook gewoon níet de juiste spelers op de juiste plaats.
De druppel was de fuik van supporters waar de spelersbus op de terugweg in terechtkwam. Echt wel dat de nederlaag hem iets kon schelen, bracht Rutten nog tegen hun verwijten in. Maar ja, de directie kan vooral de reactie van de supporters iets schelen, bleek afgelopen week al uit het persbericht.
Tot zover PSV. Dat was voor Damocles in feite een routineklus. Maar het zou me niets verbazen als het gedonder met hem pas begint. Hij heeft vast een veel omvangrijker scenario in het hoofd. Al wekenlang. Kijk naar de uitslagen in de top van de Eredivisie en weet dat deze niet met gezond verstand te beredeneren zijn. Kijk naar het domme gedrag waarmee bepalende spelers hun club benadelen, met onzinnige rode kaarten of het uittrekken van een shirtje na een onbeduidend doelpunt. Kijk naar ziekenboegen waar nooit iemand geneest. Overal wordt bij de topclubs de positie van de trainer ondergraven. En anders zet hij zichzelf wel te schande met een tirade tegen de vierde official.
Het kan niet anders of er is een hoger doel. Ergens in de verte staat iemand te lachen: de enige trainer die al maanden geleden zonder pretenties te kennen heeft gegeven dat hij uit vrije wil weggaat. En die wordt opgevolgd door iemand waarmee zijn spelers nu al weglopen, hoewel die zich als trainer nooit echt heeft bewezen. Van de laatste tien wedstrijden heeft zijn ploeg er acht gewonnen. En elk been of hoofd dat zijn spits uitsteekt is ineens goed voor een doelpunt.
Als je het mij vraagt heeft Damocles gewoon een pact met Ron Jans gesloten en gaat hij net zolang door tot Heerenveen kampioen is.
Wedden op de toekomst (9 maart 2012)
Ik begin hoe langer hoe meer bewondering te krijgen voor Johan Cruijff. Eerlijk is eerlijk, maar waar hij verschijnt, voltrekken zich wonderen. Al gaat hij naar de nummer laatst van Mexico die nog geen wedstrijd heeft gewonnen, Chivas Guadelajara, prompt wint de club twee wedstrijden op rij. Je hoeft geen kritiekloze volger te zijn om ervan overtuigd te raken dat de man blijkbaar toch iets te bieden heeft. En wat hij doet? Ik zie hem alleen maar in het zonnetje aan de rand van het trainingsveld zitten en wat gebaren naar de mannen die zich vol ontzag naast hem geposteerd hebben. Het zal wel neerkomen op ‘die een stapje naar rechts en die een stapje naar links’, want het zijn de details die het hem doen, heeft hij al lang geleden gezegd. En verdomd, het werkt.
Feitelijk heeft hij vorig jaar bij Ajax precies hetzelfde gedaan: bij een club aan lager wal van een afstandje wat dingetjes benoemen, wat poppetjes op plaatsen neerzetten, en zie, Ajax begon in Milaan meteen te winnen en was aan het eind van het seizoen mooi kampioen. Maar je weet nooit of het succes beklijft, dus voor de zekerheid hebben ze hem dit seizoen eerst maar eens flink van zich afgeschopt, zodat ze hem nu opnieuw als verlosser binnen kunnen halen. En ja hoor, hij is alweer op De Toekomst gearriveerd om zijn vertrouwelingen een duwtje de goede kant op te geven. En dan betekenen die vijf punten achterstand niks meer, hoor. Het kampioenschap is al weer bijna veilig gesteld.
Ik verdenk Cruijff trouwens ook van een lijntje met VVV. Troosteloos onderaan en dan ineens vier wedstrijden op rij winnen. Dat is zonder Cruijff niet eens mogelijk. En hij is het voetbal zo toegewijd dat hij bereid is om op de gekste plaatsen op te duiken. Als het aan hem zou liggen, zou hij alle clubs wel willen helpen.
Guus Hiddink, dat is er ook zo één. Vliegt naar alle uithoeken van de wereld om er clubs bij te staan. Nu weer Anzhi Makhachkala. Ze weten daar zelf niet eens waar ze thuis horen, met een trainingscomplex in Moskou, trainingskampen in Turkije en alleen af en toe een wedstrijdje in Dagestan, maar dat maakt Guus niet uit. Het voetbal dienen en clubs beter maken, daar gaat het om. Volgens mij hebben Cruijff en Hiddink, goede vrienden immers, gewoon een weddenschap afgesloten wie het grootste aantal troosteloze clubs kan redden. PSV zou de volgende wel eens kunnen worden voor Hiddink, om van een afstand orde op zaken te stellen. Want de magie van Cruijff en Hiddink blijkt Fred Rutten ten enenmale te missen. Is lullig voor hem, want hij werkt juist heel hard, maar één ding wordt steeds duidelijker: de club die hij traint, zal nooit een prijs pakken. Ja, en dan kan je natuurlijk wachten op problemen. Het heeft nog lang geduurd, maar nu hangt dan toch echt Damocles boven zijn hoofd, heeft Fred ook zelf vastgesteld. Met zijn zwaard, neem ik aan, want anders zou hij er niet zo benauwd bij hebben gekeken. Het is niet meer de vraag of maar alleen nog wanneer die zich naar beneden stort.
Het zou de ultieme strijd zijn voor de eindfase van dit seizoen: Cruijffs invloed bij Ajax tegen die van Hiddink bij PSV. Misschien hebben ze daar samen ook wel op ingezet. En degene die verliest, wordt opgevolgd door Louis van Gaal.
Ik begin hoe langer hoe meer bewondering te krijgen voor Johan Cruijff. Eerlijk is eerlijk, maar waar hij verschijnt, voltrekken zich wonderen. Al gaat hij naar de nummer laatst van Mexico die nog geen wedstrijd heeft gewonnen, Chivas Guadelajara, prompt wint de club twee wedstrijden op rij. Je hoeft geen kritiekloze volger te zijn om ervan overtuigd te raken dat de man blijkbaar toch iets te bieden heeft. En wat hij doet? Ik zie hem alleen maar in het zonnetje aan de rand van het trainingsveld zitten en wat gebaren naar de mannen die zich vol ontzag naast hem geposteerd hebben. Het zal wel neerkomen op ‘die een stapje naar rechts en die een stapje naar links’, want het zijn de details die het hem doen, heeft hij al lang geleden gezegd. En verdomd, het werkt.
Feitelijk heeft hij vorig jaar bij Ajax precies hetzelfde gedaan: bij een club aan lager wal van een afstandje wat dingetjes benoemen, wat poppetjes op plaatsen neerzetten, en zie, Ajax begon in Milaan meteen te winnen en was aan het eind van het seizoen mooi kampioen. Maar je weet nooit of het succes beklijft, dus voor de zekerheid hebben ze hem dit seizoen eerst maar eens flink van zich afgeschopt, zodat ze hem nu opnieuw als verlosser binnen kunnen halen. En ja hoor, hij is alweer op De Toekomst gearriveerd om zijn vertrouwelingen een duwtje de goede kant op te geven. En dan betekenen die vijf punten achterstand niks meer, hoor. Het kampioenschap is al weer bijna veilig gesteld.
Ik verdenk Cruijff trouwens ook van een lijntje met VVV. Troosteloos onderaan en dan ineens vier wedstrijden op rij winnen. Dat is zonder Cruijff niet eens mogelijk. En hij is het voetbal zo toegewijd dat hij bereid is om op de gekste plaatsen op te duiken. Als het aan hem zou liggen, zou hij alle clubs wel willen helpen.
Guus Hiddink, dat is er ook zo één. Vliegt naar alle uithoeken van de wereld om er clubs bij te staan. Nu weer Anzhi Makhachkala. Ze weten daar zelf niet eens waar ze thuis horen, met een trainingscomplex in Moskou, trainingskampen in Turkije en alleen af en toe een wedstrijdje in Dagestan, maar dat maakt Guus niet uit. Het voetbal dienen en clubs beter maken, daar gaat het om. Volgens mij hebben Cruijff en Hiddink, goede vrienden immers, gewoon een weddenschap afgesloten wie het grootste aantal troosteloze clubs kan redden. PSV zou de volgende wel eens kunnen worden voor Hiddink, om van een afstand orde op zaken te stellen. Want de magie van Cruijff en Hiddink blijkt Fred Rutten ten enenmale te missen. Is lullig voor hem, want hij werkt juist heel hard, maar één ding wordt steeds duidelijker: de club die hij traint, zal nooit een prijs pakken. Ja, en dan kan je natuurlijk wachten op problemen. Het heeft nog lang geduurd, maar nu hangt dan toch echt Damocles boven zijn hoofd, heeft Fred ook zelf vastgesteld. Met zijn zwaard, neem ik aan, want anders zou hij er niet zo benauwd bij hebben gekeken. Het is niet meer de vraag of maar alleen nog wanneer die zich naar beneden stort.
Het zou de ultieme strijd zijn voor de eindfase van dit seizoen: Cruijffs invloed bij Ajax tegen die van Hiddink bij PSV. Misschien hebben ze daar samen ook wel op ingezet. En degene die verliest, wordt opgevolgd door Louis van Gaal.
Was getekend… (7 maart 2012)
Champions League 2012, achtste finale. Rust in Barcelona. Of Lionel Messi even zijn handtekening wil zetten. Op een shirtje. Of eigenlijk op zestien shirtjes als hij dat niet erg vindt. Eén voor elke speler van de tegenstander. Anders krijgen ze ruzie om wie na afloop zijn shirtje met hem mag ruilen. En ze moeten nog helemaal terugvliegen naar Leverkusen en nog een half seizoen samen optrekken en zo.
En Messi doet het, de goedzak. Die is waarschijnlijk al lang blij als hij na de wedstrijd niet belaagd wordt en een keuze moet maken uit de massa’s zweterige shirts die hem door volstrekt onbekenden met smekende blik worden aangeboden. En wat moet hij met het shirt dat hij in zijn wanhoop dan maar heeft gegrepen in ruil voor dat van hem? Mee naar huis nemen? Ze zien hem aankomen daar.
Het ruilen van shirtjes is ontstaan uit respect. Als bewijs van wederzijdse waardering. Als herinnering aan de heroïsche strijd die je gevoerd hebt en winnend of verliezend hebt afgesloten. Shirtjes ruilen doe je daarom bij voorkeur met je directe tegenstander of met degene met wie je een persoonlijke band hebt. En er is maar één shirtje dat je kan ruilen, namelijk het shirtje dat je in die wedstrijd hebt gedragen. Met je zweet als handtekening.
Een cruciale voorwaarde voor het ruilen van shirtjes is gelijkwaardigheid of op zijn minst de schijn daarvan. Als Messi net vijf keer gescoord zou hebben tegen mijn club zou ik die gelijkwaardigheid in twijfel trekken. Dan zou ik toch overwegen wat ik te winnen zou hebben met zijn shirt. Ik zou het hem niet eens durven vragen, vrees ik, uit angst mezelf onsterfelijk belachelijk te maken. Laat staan dat er na de wedstrijd een stapeltje Messi-shirts in de kleedkamer klaarligt waar iedereen er één van af mag pakken. Netjes gevouwen en met een mooie handtekening.
Begrijp me goed, met ruime cijfers verliezen van het Barcelona van Messi is geen schande, ook niet als je bij Bayer Leverkusen speelt en een halve week eerder nog Bayern München hebt verslagen, en zelfs niet als het een wedstrijd in de achtste finale van de Champions League betreft. Op Barcelona met Messi staat nou eenmaal geen maat. Maar als het bemachtigen van een shirtje van Messi een doel op zich wordt en, als resultaat van een onderling dispuut, vooraf geregeld moet worden, dan is dat wat mij betreft de zieligheid ten top. Dan heb je je met hele andere dingen beziggehouden dan met het proberen op zijn minst de schijn van gelijkwaardigheid tot stand te brengen.
Na afloop van de wedstrijd liep Messi met shirt en al, en natuurlijk de wedstrijdbal als beloning voor zijn vijf goals, van het veld. Terecht. Nog mooier was het geweest als de spelers van Leverkusen in de kleedkamer vervolgens een briefje hadden aangetroffen met de mededeling dat zijn shirt niet op bestelling verkrijgbaar was, maar te koop was in de clubwinkel naast het stadion. Getekend door Lionel Messi.
Champions League 2012, achtste finale. Rust in Barcelona. Of Lionel Messi even zijn handtekening wil zetten. Op een shirtje. Of eigenlijk op zestien shirtjes als hij dat niet erg vindt. Eén voor elke speler van de tegenstander. Anders krijgen ze ruzie om wie na afloop zijn shirtje met hem mag ruilen. En ze moeten nog helemaal terugvliegen naar Leverkusen en nog een half seizoen samen optrekken en zo.
En Messi doet het, de goedzak. Die is waarschijnlijk al lang blij als hij na de wedstrijd niet belaagd wordt en een keuze moet maken uit de massa’s zweterige shirts die hem door volstrekt onbekenden met smekende blik worden aangeboden. En wat moet hij met het shirt dat hij in zijn wanhoop dan maar heeft gegrepen in ruil voor dat van hem? Mee naar huis nemen? Ze zien hem aankomen daar.
Het ruilen van shirtjes is ontstaan uit respect. Als bewijs van wederzijdse waardering. Als herinnering aan de heroïsche strijd die je gevoerd hebt en winnend of verliezend hebt afgesloten. Shirtjes ruilen doe je daarom bij voorkeur met je directe tegenstander of met degene met wie je een persoonlijke band hebt. En er is maar één shirtje dat je kan ruilen, namelijk het shirtje dat je in die wedstrijd hebt gedragen. Met je zweet als handtekening.
Een cruciale voorwaarde voor het ruilen van shirtjes is gelijkwaardigheid of op zijn minst de schijn daarvan. Als Messi net vijf keer gescoord zou hebben tegen mijn club zou ik die gelijkwaardigheid in twijfel trekken. Dan zou ik toch overwegen wat ik te winnen zou hebben met zijn shirt. Ik zou het hem niet eens durven vragen, vrees ik, uit angst mezelf onsterfelijk belachelijk te maken. Laat staan dat er na de wedstrijd een stapeltje Messi-shirts in de kleedkamer klaarligt waar iedereen er één van af mag pakken. Netjes gevouwen en met een mooie handtekening.
Begrijp me goed, met ruime cijfers verliezen van het Barcelona van Messi is geen schande, ook niet als je bij Bayer Leverkusen speelt en een halve week eerder nog Bayern München hebt verslagen, en zelfs niet als het een wedstrijd in de achtste finale van de Champions League betreft. Op Barcelona met Messi staat nou eenmaal geen maat. Maar als het bemachtigen van een shirtje van Messi een doel op zich wordt en, als resultaat van een onderling dispuut, vooraf geregeld moet worden, dan is dat wat mij betreft de zieligheid ten top. Dan heb je je met hele andere dingen beziggehouden dan met het proberen op zijn minst de schijn van gelijkwaardigheid tot stand te brengen.
Na afloop van de wedstrijd liep Messi met shirt en al, en natuurlijk de wedstrijdbal als beloning voor zijn vijf goals, van het veld. Terecht. Nog mooier was het geweest als de spelers van Leverkusen in de kleedkamer vervolgens een briefje hadden aangetroffen met de mededeling dat zijn shirt niet op bestelling verkrijgbaar was, maar te koop was in de clubwinkel naast het stadion. Getekend door Lionel Messi.
Het spijt me (6 maart 2012)
Waarschijnlijk ben ik naïef, maar ik ga er nog steeds vanuit dat wanneer er geen spelers en trainers omgekocht zijn, iedereen zijn uiterste best doet om elke wedstrijd te winnen, en al helemaal een wedstrijd tegen een directe concurrent voor het kampioenschap. Sterker nog, ik neem aan dat de trainer zijn hersenen gepijnigd heeft om de allerbeste opstelling en tactiek te bedenken waarmee hij de tegenstander kan verrassen en ook tijdens de wedstrijd niets nalaat om het verloop gunstig te beïnvloeden. En dat de spelers liever een heel arsenaal van ongeoorloofde middelen inzetten dan dat ze zich in de pan laten hakken.
Toch weet ik dat het zomaar kan gebeuren dat het misgaat. Dat er meer duels verloren worden dan voor mogelijk gehouden was. Dat de tegenstander scherper is. Dat het zelfs niet lukt om profijt te trekken van geniepige overtredingen. En dat je daardoor bij rust gewoon met een nulletje of drie, vier achterstaat. Omdat de tegenstander zich uiteraard ook voorbereid heeft, zich eveneens tot de tanden gewapend heeft en dat beter aangepakt blijkt te hebben. Frisser is. Slimmer. Handiger. En al snel een grenzeloos zelfvertrouwen heeft.
Met flinke porties geluk en onverzettelijkheid kan je na de rust het tij nog keren of in ieder geval de schade binnen de perken houden. Dan kan je bijvoorbeeld nog met enigszins opgeheven hoofd vanuit Londen naar Milaan terugkeren en vaststellen dat je, als je zelfs zulke slechte wedstrijden tot een goed einde weet te brengen, nog heel ver kunt komen. Maar meestal is de schade onherstelbaar en ga je in de tweede helft definitief voor schut. Gevolg: een blamerende nederlaag en onverteerbaar gezichtsverlies.
Allemaal heel naar voor de supporters ook natuurlijk, die hard moeten werken om een kaartje te kunnen kopen en hun hart verpand hebben aan de club. Ongetwijfeld worden die supporters de volgende dag bij de koffieautomaat uitgelachen door fans van rivaliserende clubs. Misschien voelen die supporters zich zelfs aangetast in hun eigenwaarde door die afgang tegen de gehate tegenstander. Je zou het dus met een beetje goede wil begrijpelijk kunnen noemen dat de supporters uiting geven aan hun frustratie en goedschiks dan wel kwaadschiks om uitleg, genoegdoening, beterschap of boetedoening vragen. Dat ze in hun boosheid maatregelen eisen. Zelfs Cruijff blijkt in De Telegraaf met enige regelmaat zo’n doodordinaire supporter te zijn, terwijl zijn club nog niet eens zo afgeslacht is geweest als PSV door FC Twente.
Maar moet een club als PSV een dag na de 2-6 nederlaag tegen Twente in een persbericht excuses aanbieden aan zijn supporters? Waarvoor dan? Trainer, spelers en ongetwijfeld ook alle andere verantwoordelijken van de club hebben toch alles gedaan wat in hun vermogen lag? Ja, het bleek deze wedstrijd niet goed genoeg en is ongenadig afgestraft. Dat is heel vervelend. Maar excuses? Het spijt me hoor, er zijn grenzen.
Waarschijnlijk ben ik naïef, maar ik ga er nog steeds vanuit dat wanneer er geen spelers en trainers omgekocht zijn, iedereen zijn uiterste best doet om elke wedstrijd te winnen, en al helemaal een wedstrijd tegen een directe concurrent voor het kampioenschap. Sterker nog, ik neem aan dat de trainer zijn hersenen gepijnigd heeft om de allerbeste opstelling en tactiek te bedenken waarmee hij de tegenstander kan verrassen en ook tijdens de wedstrijd niets nalaat om het verloop gunstig te beïnvloeden. En dat de spelers liever een heel arsenaal van ongeoorloofde middelen inzetten dan dat ze zich in de pan laten hakken.
Toch weet ik dat het zomaar kan gebeuren dat het misgaat. Dat er meer duels verloren worden dan voor mogelijk gehouden was. Dat de tegenstander scherper is. Dat het zelfs niet lukt om profijt te trekken van geniepige overtredingen. En dat je daardoor bij rust gewoon met een nulletje of drie, vier achterstaat. Omdat de tegenstander zich uiteraard ook voorbereid heeft, zich eveneens tot de tanden gewapend heeft en dat beter aangepakt blijkt te hebben. Frisser is. Slimmer. Handiger. En al snel een grenzeloos zelfvertrouwen heeft.
Met flinke porties geluk en onverzettelijkheid kan je na de rust het tij nog keren of in ieder geval de schade binnen de perken houden. Dan kan je bijvoorbeeld nog met enigszins opgeheven hoofd vanuit Londen naar Milaan terugkeren en vaststellen dat je, als je zelfs zulke slechte wedstrijden tot een goed einde weet te brengen, nog heel ver kunt komen. Maar meestal is de schade onherstelbaar en ga je in de tweede helft definitief voor schut. Gevolg: een blamerende nederlaag en onverteerbaar gezichtsverlies.
Allemaal heel naar voor de supporters ook natuurlijk, die hard moeten werken om een kaartje te kunnen kopen en hun hart verpand hebben aan de club. Ongetwijfeld worden die supporters de volgende dag bij de koffieautomaat uitgelachen door fans van rivaliserende clubs. Misschien voelen die supporters zich zelfs aangetast in hun eigenwaarde door die afgang tegen de gehate tegenstander. Je zou het dus met een beetje goede wil begrijpelijk kunnen noemen dat de supporters uiting geven aan hun frustratie en goedschiks dan wel kwaadschiks om uitleg, genoegdoening, beterschap of boetedoening vragen. Dat ze in hun boosheid maatregelen eisen. Zelfs Cruijff blijkt in De Telegraaf met enige regelmaat zo’n doodordinaire supporter te zijn, terwijl zijn club nog niet eens zo afgeslacht is geweest als PSV door FC Twente.
Maar moet een club als PSV een dag na de 2-6 nederlaag tegen Twente in een persbericht excuses aanbieden aan zijn supporters? Waarvoor dan? Trainer, spelers en ongetwijfeld ook alle andere verantwoordelijken van de club hebben toch alles gedaan wat in hun vermogen lag? Ja, het bleek deze wedstrijd niet goed genoeg en is ongenadig afgestraft. Dat is heel vervelend. Maar excuses? Het spijt me hoor, er zijn grenzen.
Rode randjes (5 maart 2012)
Ter verdediging van Douglas van FC Twente kan gezegd worden dat Toivonen hem eerst een tikkie gaf. In het duel, dat is waar, maar de hak van de Zweed prikte zonder enige noodzaak naar achteren in het been van zijn tegenstander. Een kind kon zien dat het een venijnig kantje was aan het duel, feitelijk zelfs pas bij het neerkomen, dus aan de achterkant van het duel. Niet zwaar genoeg voor geel, oordeelde scheidsrechter Pol van Boekel, die er dichtbij stond.
Nee, misschien niet zwaar genoeg voor geel, maar dan is wel de vraag of de geïrriteerde reactie van Douglas direct ná het neerkomen, een prikje met de schoenpunt terug in het bovenbeen van Toivonen, wél zwaar genoeg was voor rood. Een begrijpelijke reactie bovendien, want Toivonen heeft samen met ploeggenoot Mertens het patent op dergelijke plaagstootjes in duels. Er net iets harder ingaan dan nodig is. En, wat het pas echt irritant maakt, tot ver na afloop van de wedstrijd de vermoorde onschuld blijven spelen. ‘Ik iets verkeerds gedaan? Nee, heus niet, hoor.’ Maar wel voortdurend naar anderen wijzen.
Maar goed, Douglas had zich niet mogen laten provoceren. Hij stond met 4-0 voor en had het zich zelfs kunnen permitteren breed lachend een lange neus naar Toivonen te maken. Dat deden zijn teamgenoten namens hem door Toivonen vrij baan te geven en hem twee keer te laten scoren, maar dat met z’n tienen tegen elf zelf ook gewoon te doen. Jammer dat Douglas zijn onbezonnen daad moet bezuren met drie wedstrijden schorsing terwijl Toivonen kan blijven doen alsof zijn neus bloedt.
Ter verdediging van trainer Verbeek van AZ kan aangevoerd worden dat hij een speler van zijn eigen elftal uitkafferde die zijn taak niet goed uitvoerde, en dat hij vervolgens alleen wat geërgerd reageerde op de vierde official die zich meende te moeten bemoeien met zijn gedrag. Als dan die vierde man ook nog eens gaat klikken bij de scheidsrechter en daar zelfs bij jokt dat hij is weggeduwd, is de maat toch wel eens vol.
Nou liet Verbeek dat wel wat erg duidelijk blijken. Hij heeft een imponerende gestalte en zijn bokscapaciteiten zijn alom bekend. Dat die vierde man overeind bleef toen de trainer op tien centimeter afstand luidkeels een verklaring eiste, kun je een prestatie op zich noemen. Vanaf dat moment verdiende hij de bescherming van scheidsrechter Ruud Bossen ten volle, hoe begrijpelijk de verontwaardiging van Verbeek ook was. Het is dat de rode kaart juist had gezorgd voor de escalatie, anders was hij nu nodig geweest om die te voorkomen.
Nee, Verbeek had het niet zo ver mogen laten komen. Hij stond met 3-0 voor en had het zich zelfs kunnen veroorloven zijn spelers eens een fout te laten maken en, als hij zich toch even niet kon inhouden, de vierde man lachend een aai over de bol te geven naar aanleiding van diens commentaar op zijn opmerking. Jammer dat hij zijn streven naar perfectie moet bekopen met drie wedstrijden schorsing terwijl het gejok niet aan de kaak is gesteld.
Douglas en Verbeek lijken, als slachtoffers van hun eigen dadendrang, ten voorbeeld gesteld te worden aan anderen in de sportwereld, waar hun partners in crime vrijuit gaan. Dat benadeelt de clubs die het beste voetbal spelen. Helaas moeten Twente en AZ de eerste drie wedstrijden niet tegen elkaar spelen, anders hadden de geschorsten naast elkaar op de tribune kunnen gaan zitten. Dat was als signaal naar alle heethoofdige sporters pas een mooie bijwinst van de rode randjes van het beste Nederlandse voetbal geweest.
Ter verdediging van Douglas van FC Twente kan gezegd worden dat Toivonen hem eerst een tikkie gaf. In het duel, dat is waar, maar de hak van de Zweed prikte zonder enige noodzaak naar achteren in het been van zijn tegenstander. Een kind kon zien dat het een venijnig kantje was aan het duel, feitelijk zelfs pas bij het neerkomen, dus aan de achterkant van het duel. Niet zwaar genoeg voor geel, oordeelde scheidsrechter Pol van Boekel, die er dichtbij stond.
Nee, misschien niet zwaar genoeg voor geel, maar dan is wel de vraag of de geïrriteerde reactie van Douglas direct ná het neerkomen, een prikje met de schoenpunt terug in het bovenbeen van Toivonen, wél zwaar genoeg was voor rood. Een begrijpelijke reactie bovendien, want Toivonen heeft samen met ploeggenoot Mertens het patent op dergelijke plaagstootjes in duels. Er net iets harder ingaan dan nodig is. En, wat het pas echt irritant maakt, tot ver na afloop van de wedstrijd de vermoorde onschuld blijven spelen. ‘Ik iets verkeerds gedaan? Nee, heus niet, hoor.’ Maar wel voortdurend naar anderen wijzen.
Maar goed, Douglas had zich niet mogen laten provoceren. Hij stond met 4-0 voor en had het zich zelfs kunnen permitteren breed lachend een lange neus naar Toivonen te maken. Dat deden zijn teamgenoten namens hem door Toivonen vrij baan te geven en hem twee keer te laten scoren, maar dat met z’n tienen tegen elf zelf ook gewoon te doen. Jammer dat Douglas zijn onbezonnen daad moet bezuren met drie wedstrijden schorsing terwijl Toivonen kan blijven doen alsof zijn neus bloedt.
Ter verdediging van trainer Verbeek van AZ kan aangevoerd worden dat hij een speler van zijn eigen elftal uitkafferde die zijn taak niet goed uitvoerde, en dat hij vervolgens alleen wat geërgerd reageerde op de vierde official die zich meende te moeten bemoeien met zijn gedrag. Als dan die vierde man ook nog eens gaat klikken bij de scheidsrechter en daar zelfs bij jokt dat hij is weggeduwd, is de maat toch wel eens vol.
Nou liet Verbeek dat wel wat erg duidelijk blijken. Hij heeft een imponerende gestalte en zijn bokscapaciteiten zijn alom bekend. Dat die vierde man overeind bleef toen de trainer op tien centimeter afstand luidkeels een verklaring eiste, kun je een prestatie op zich noemen. Vanaf dat moment verdiende hij de bescherming van scheidsrechter Ruud Bossen ten volle, hoe begrijpelijk de verontwaardiging van Verbeek ook was. Het is dat de rode kaart juist had gezorgd voor de escalatie, anders was hij nu nodig geweest om die te voorkomen.
Nee, Verbeek had het niet zo ver mogen laten komen. Hij stond met 3-0 voor en had het zich zelfs kunnen veroorloven zijn spelers eens een fout te laten maken en, als hij zich toch even niet kon inhouden, de vierde man lachend een aai over de bol te geven naar aanleiding van diens commentaar op zijn opmerking. Jammer dat hij zijn streven naar perfectie moet bekopen met drie wedstrijden schorsing terwijl het gejok niet aan de kaak is gesteld.
Douglas en Verbeek lijken, als slachtoffers van hun eigen dadendrang, ten voorbeeld gesteld te worden aan anderen in de sportwereld, waar hun partners in crime vrijuit gaan. Dat benadeelt de clubs die het beste voetbal spelen. Helaas moeten Twente en AZ de eerste drie wedstrijden niet tegen elkaar spelen, anders hadden de geschorsten naast elkaar op de tribune kunnen gaan zitten. Dat was als signaal naar alle heethoofdige sporters pas een mooie bijwinst van de rode randjes van het beste Nederlandse voetbal geweest.
Onherkenbare Weltklasse (4 maart 2012)
Voordeel van een weekje in het buitenland is dat je eens naar je eigen internationals kunt kijken door de ogen van de concurrentie. Horen wat ze van ons vinden. Hoe ze ons denken te pakken op het EK. En hoe ze over zichzelf oordelen. Wat ze als hun eigen zwakke plekken zien. Soort spionage. Niemand die er iets aan heeft als ik het doe, maar ik kan me voorstellen dat de KNVB gewoontegetrouw ook altijd een mannetje mee laat kijken. Wie weet zet het dan wel zoden aan de dijk.
Dat wil zeggen, als je de televisie aan de praat kan krijgen, wat in de prijsklasse van mijn skivakantiebestemmingen een terugkerend probleem is, dus voor deze belangrijke job zou ik niet erg geschikt zijn. En een fatsoenlijke internetverbinding is er sowieso niet. Alleen al om mijn mails en de uitslagen van het voorbije voetbalweekend binnen te slepen sta ik dagelijks als een junk in het donker aan de zijkant van een luxe etablissement van de enige onbeveiligde wifi-verbinding in het dorp te snoepen. Dus die televisie is echt een must.
Net op tijd ontdekte ik woensdagavond een tweede afstandsbediening en viel ik op de Duitse Eurosport middenin Duitsland-Griekenland. Een prachtig en zeer herkenbaar spelend Duits team dat alleen vergat vaker dan eenmaal te scoren en dus met een magere 1-0 won. Maar ja, dat kwam waarschijnlijk ook doordat toppers als Özil, Khedira, Klose en Müller ontbraken. Eigenlijk deed er zelfs helemaal geen bekende speler mee, maar toch kwam Griekenland er niet aan te pas. Bleek het om de teams onder 21 jaar te gaan, maar dat had ik pas door toen het echte Duitsland daarna tegen Frankrijk ging spelen.
Om de verwarring compleet te maken hadden de Fransen het Duitse tenue aangetrokken en speelden de Duitsers in groene shirts en witte broeken. Heel bijzonder, net als het feit dat Duitsland zich door Frankrijk, toch een voetbalnatie in nood, ondanks een doelpuntje in blessuretijd liet aftroeven. Terwijl men in de voorbeschouwing juist nadrukkelijk had aangegeven zichzelf en Hispanien als de grote favorieten te zien. Die info pik ik toch even mooi mee, dacht ik nog. Maar het lijkt mij nu dat Frankreich ook wel op dat lijstje mag, hoewel de Duitsers poogden mij zand in de ogen te strooien door de uitslag als onbelangrijk af te doen. En het hulpeloze spel ook, denk ik.
Daarna zag ik in samenvatting de Spanjaarden gehakt maken van Venezuela. Maar ook die hadden van shirts geruild, met Spanje in onwennig lichtblauw boven een witte broek en de Zuid-Amerikanen in het rood. Wat is dat toch voor raar gedoe met die nieuwe pakjes? Het blijft weltklassisch wat ze doen, dus uiteindelijk herken ik ze toch wel.
En toen als klap op de vuurpijl Nederland. In het zwart. Daar wen ik nooit aan, vrees ik, en niet alleen omdat ik nog ben van de zwarte scheidsrechtersoutfit. Maar goed, daar was ik op voorbereid, dus kon ik me met de Duitsers op het voetbal richten. En vooral op Arjen Robben natuurlijk, die ein wirkliches Weltklassespiel op de mat toverde. Hij spurtte overal langs met dat rare loopje en scoorde met het grootste gemak. Zo hadden ze hem dit seizoen bij Bayern nog niet zien schitteren, stelden ze in de Duitse studio vast. Onherkenbaar was hij in der Niederländische Manschaft.
Zaterdagavond op weg naar huis hoorde ik de uitslag van Bayer Leverkusen – Bayern München: 2-0. Robben had geen rol van betekenis gespeeld, wist de verslaggever te melden. Ik kon een glimlach niet onderdrukken.
Voordeel van een weekje in het buitenland is dat je eens naar je eigen internationals kunt kijken door de ogen van de concurrentie. Horen wat ze van ons vinden. Hoe ze ons denken te pakken op het EK. En hoe ze over zichzelf oordelen. Wat ze als hun eigen zwakke plekken zien. Soort spionage. Niemand die er iets aan heeft als ik het doe, maar ik kan me voorstellen dat de KNVB gewoontegetrouw ook altijd een mannetje mee laat kijken. Wie weet zet het dan wel zoden aan de dijk.
Dat wil zeggen, als je de televisie aan de praat kan krijgen, wat in de prijsklasse van mijn skivakantiebestemmingen een terugkerend probleem is, dus voor deze belangrijke job zou ik niet erg geschikt zijn. En een fatsoenlijke internetverbinding is er sowieso niet. Alleen al om mijn mails en de uitslagen van het voorbije voetbalweekend binnen te slepen sta ik dagelijks als een junk in het donker aan de zijkant van een luxe etablissement van de enige onbeveiligde wifi-verbinding in het dorp te snoepen. Dus die televisie is echt een must.
Net op tijd ontdekte ik woensdagavond een tweede afstandsbediening en viel ik op de Duitse Eurosport middenin Duitsland-Griekenland. Een prachtig en zeer herkenbaar spelend Duits team dat alleen vergat vaker dan eenmaal te scoren en dus met een magere 1-0 won. Maar ja, dat kwam waarschijnlijk ook doordat toppers als Özil, Khedira, Klose en Müller ontbraken. Eigenlijk deed er zelfs helemaal geen bekende speler mee, maar toch kwam Griekenland er niet aan te pas. Bleek het om de teams onder 21 jaar te gaan, maar dat had ik pas door toen het echte Duitsland daarna tegen Frankrijk ging spelen.
Om de verwarring compleet te maken hadden de Fransen het Duitse tenue aangetrokken en speelden de Duitsers in groene shirts en witte broeken. Heel bijzonder, net als het feit dat Duitsland zich door Frankrijk, toch een voetbalnatie in nood, ondanks een doelpuntje in blessuretijd liet aftroeven. Terwijl men in de voorbeschouwing juist nadrukkelijk had aangegeven zichzelf en Hispanien als de grote favorieten te zien. Die info pik ik toch even mooi mee, dacht ik nog. Maar het lijkt mij nu dat Frankreich ook wel op dat lijstje mag, hoewel de Duitsers poogden mij zand in de ogen te strooien door de uitslag als onbelangrijk af te doen. En het hulpeloze spel ook, denk ik.
Daarna zag ik in samenvatting de Spanjaarden gehakt maken van Venezuela. Maar ook die hadden van shirts geruild, met Spanje in onwennig lichtblauw boven een witte broek en de Zuid-Amerikanen in het rood. Wat is dat toch voor raar gedoe met die nieuwe pakjes? Het blijft weltklassisch wat ze doen, dus uiteindelijk herken ik ze toch wel.
En toen als klap op de vuurpijl Nederland. In het zwart. Daar wen ik nooit aan, vrees ik, en niet alleen omdat ik nog ben van de zwarte scheidsrechtersoutfit. Maar goed, daar was ik op voorbereid, dus kon ik me met de Duitsers op het voetbal richten. En vooral op Arjen Robben natuurlijk, die ein wirkliches Weltklassespiel op de mat toverde. Hij spurtte overal langs met dat rare loopje en scoorde met het grootste gemak. Zo hadden ze hem dit seizoen bij Bayern nog niet zien schitteren, stelden ze in de Duitse studio vast. Onherkenbaar was hij in der Niederländische Manschaft.
Zaterdagavond op weg naar huis hoorde ik de uitslag van Bayer Leverkusen – Bayern München: 2-0. Robben had geen rol van betekenis gespeeld, wist de verslaggever te melden. Ik kon een glimlach niet onderdrukken.