Shirt
Mijn zoontje mocht vandaag tijdens een toernooi meespelen in het voetbalelftal van zijn grote zus, die zelf overigens de kleinste van het hele stel is. De afstand tussen hem en de anderen was dus helemaal enorm, wat hem zo’n beetje tot mascotte maakte. Het betrof zijn eerste echte voetbalwedstrijd ooit. Toen ik hem in zijn outfit de kleedkamer uit zag stappen, acteerde hij zelfbewustheid en vanzelfsprekendheid. Nog nooit heb ik iemand zo trots gezien in een voetbalshirt van een volstrekt onbeduidende club, als jongen in een meisjesteam.
In het veld ging het wonderbaarlijk goed. Dat wil zeggen, de eerste twee wedstrijden werden van jongensteams gewonnen en de derde tegenstander was niet verschenen, zodat de laatste wedstrijd afgedaan kon worden met een niet meetellend potje tegen drie hele grote jongens van 13. Prachtig was dat in de eerste wedstrijd mijn dochter haar allereerste velddoelpunt maakte. Eén van de twee, dus het was echt niet zo dat iedereen aan doelpunten maken toekwam. Ze liet de laatste weken al een groeiende vorm zien, of eigenlijk was het meer een groeiend lef – doordrongen raken van het besef dat het toegestaan is de bal van een tegenstander af te pakken in plaats van alleen maar mee te hollen en dat het geoorloofd is er zelf mee aan de haal te gaan in plaats van alle medespeelsters voorrang te geven, dat soort dingen – en dat resulteerde op de laatste voetbaldag in deze climax. Dat vervult een vader toch van trots. Minder prachtig was dat het na haar doelpunt begon te regenen en niet meer droog werd. Waarschijnlijk waren alle engelen even ontroerd als ik, maar iets minder had ook gemogen. Wekenlang is het droog, maar amper zijn de grote toernooien begonnen of er moet ineens geregend worden.
Het broertje scoorde niet. Ik betwijfel zelfs of hij een bal geraakt heeft. Maar hij holde wel parmantig mee, wederom met grote vanzelfsprekendheid. En zo liet hij ook alle complimenten na afloop, van medespeelsters en publiek, gulzig nonchalant over zich heenkomen.
Doorweekt kon na afloop de eerste prijs in ontvangst genomen worden: een echte beker, die door alle speelsters wisselend mee naar school genomen zal worden. Voor mijn zoontje leek echter het zakje chips belangrijker. Maar wat echt belangrijk was, bleek toen ik uit zorg voor zijn gezondheid zijn drijfnatte shirt wilde verruilen voor een droog trainingsjack. Hij klampte zich wanhopig met zijn handjes vast aan zijn manchetten, wat gemakkelijk kon gezien de ruim bemeten mouwlengte, en klemde zijn ellebogen stevig in zijn zij. Zonder dat hij er een woord aan vuil maakte, was de boodschap duidelijk: hoe nat ook, dit shirt gaat niet uit. Pas vele gênante ogenblikken later had ik het pleit in mijn voordeel beslist – ouderlijke zorg wint het altijd – en dan nog uitsluitend vanwege de overeenkomst in kleur van de tevoorschijn getoverde sweater.
Wat mij betreft mogen alle over het paard getilde topvoetballers hier een voorbeeld aan nemen. Niets je shirt uittrekken en ermee zwaaien of het weggooien na het scoren van een goal. Niets tijdens het juichen je shirt strak naar voren trekken om te kijken hoe het er ook alweer uitziet of, erger nog, om te suggereren dat het shirt vereerd mag zijn dat jij er in loopt. Niets met je duimpjes op je naam op de achterkant wijzen. Niets shirtjes ruilen met de tegenstander. Eerbied wil ik zien. Trots. Het shirt van je club is heilig. Nooit meer wil je het uittrekken. Nou, oké dan, voor een zakje chips.
In het veld ging het wonderbaarlijk goed. Dat wil zeggen, de eerste twee wedstrijden werden van jongensteams gewonnen en de derde tegenstander was niet verschenen, zodat de laatste wedstrijd afgedaan kon worden met een niet meetellend potje tegen drie hele grote jongens van 13. Prachtig was dat in de eerste wedstrijd mijn dochter haar allereerste velddoelpunt maakte. Eén van de twee, dus het was echt niet zo dat iedereen aan doelpunten maken toekwam. Ze liet de laatste weken al een groeiende vorm zien, of eigenlijk was het meer een groeiend lef – doordrongen raken van het besef dat het toegestaan is de bal van een tegenstander af te pakken in plaats van alleen maar mee te hollen en dat het geoorloofd is er zelf mee aan de haal te gaan in plaats van alle medespeelsters voorrang te geven, dat soort dingen – en dat resulteerde op de laatste voetbaldag in deze climax. Dat vervult een vader toch van trots. Minder prachtig was dat het na haar doelpunt begon te regenen en niet meer droog werd. Waarschijnlijk waren alle engelen even ontroerd als ik, maar iets minder had ook gemogen. Wekenlang is het droog, maar amper zijn de grote toernooien begonnen of er moet ineens geregend worden.
Het broertje scoorde niet. Ik betwijfel zelfs of hij een bal geraakt heeft. Maar hij holde wel parmantig mee, wederom met grote vanzelfsprekendheid. En zo liet hij ook alle complimenten na afloop, van medespeelsters en publiek, gulzig nonchalant over zich heenkomen.
Doorweekt kon na afloop de eerste prijs in ontvangst genomen worden: een echte beker, die door alle speelsters wisselend mee naar school genomen zal worden. Voor mijn zoontje leek echter het zakje chips belangrijker. Maar wat echt belangrijk was, bleek toen ik uit zorg voor zijn gezondheid zijn drijfnatte shirt wilde verruilen voor een droog trainingsjack. Hij klampte zich wanhopig met zijn handjes vast aan zijn manchetten, wat gemakkelijk kon gezien de ruim bemeten mouwlengte, en klemde zijn ellebogen stevig in zijn zij. Zonder dat hij er een woord aan vuil maakte, was de boodschap duidelijk: hoe nat ook, dit shirt gaat niet uit. Pas vele gênante ogenblikken later had ik het pleit in mijn voordeel beslist – ouderlijke zorg wint het altijd – en dan nog uitsluitend vanwege de overeenkomst in kleur van de tevoorschijn getoverde sweater.
Wat mij betreft mogen alle over het paard getilde topvoetballers hier een voorbeeld aan nemen. Niets je shirt uittrekken en ermee zwaaien of het weggooien na het scoren van een goal. Niets tijdens het juichen je shirt strak naar voren trekken om te kijken hoe het er ook alweer uitziet of, erger nog, om te suggereren dat het shirt vereerd mag zijn dat jij er in loopt. Niets met je duimpjes op je naam op de achterkant wijzen. Niets shirtjes ruilen met de tegenstander. Eerbied wil ik zien. Trots. Het shirt van je club is heilig. Nooit meer wil je het uittrekken. Nou, oké dan, voor een zakje chips.