Geen gezicht (28 oktober 2012)
Al vroeg in de week drukte de in één jaar tot Feyenoord-legende uitgegroeide John Guidetti via twitter zijn stempel op twee wedstrijden van Ajax. ‘Buzzing That i am going 2 #Feyenoord vs #020 this weekend :) and That i Will se #020 lose 2 games this week vs #MCFC and #Feyenoord ! :)’. Afzender: @superguidetti.
Gevolg: volop aandacht in de pers en een superenthousiast onthaal van het legioen in De Kuip, waar hij afscheid kwam nemen van spelers en publiek. Tussendoor overigens een suffe nederlaag van #MCFC in de Arena, waar de spelers zich zichtbaar afvroegen waar die gekke Zweed zich toch zo druk om maakte. Waarom zouden ze zich overmatig inspannen in Amsterdam? Om hem een plezier te doen? Dat is wat veel gevraagd van de superbalotelli’s, -aguero’s en -tevezzen van een Engelse topclub, zeker tegen een onbeduidend Hollands clubje.
Maar aan Rotterdam was het dus wel besteed. Feyenoord-supporters beginnen vanzelf al te schuimbekken als ze de spelersbus van #020 in de verte ontwaren en jongens als Clasie, Immers en Janmaat zijn toch al bereid om tegen #020 de tegenstanders desnoods met het hoofd vooruit doormidden te boren, laat staan na zo’n oproep van superguidetti. De spelers stonden al te stuiteren in de catacomben. En de tribune kolkte haast nog heviger dan anders. Eén fan had zich zo laten opzwepen dat hij dacht dat een in de richting van een kluitje van vier spelers geworpen voorwerp vanzelf het hoofd van die ene van #020 zou treffen in plaats van dat van één van die drie Feyenoorders.
Superguidetti bereikte in ieder geval wel dat Feyenoord niet opgaf en met een beetje meer geluk die bleke gastjes van #020 omver geblazen had. Ik zou Ronald Koeman van harte aanbevelen om vaker van zijn diensten op twitter en op de tribune gebruik te maken. Dat wil hij vast, want bij #MCFC zit volgens mij niemand op hem te wachten en in De Kuip liet hij zich definitief kennen als Feyenoorder in hart en nieren. ‘Feyenoord till I die,’ zong hij uit volle borst mee. En ook voor de televisiecamera stak hij zijn liefde voor de club niet onder stoelen of banken.
Maar voor de camera en ook op de tribune stelde hij zich uiterst beschaafd op. Haast ingetogen leefde hij mee, zonder enig misbaar. Ik heb er vooral op zitten letten hoe hij tijdens de rust over de tegenstander zou praten. Ik kon mijn oren niet geloven. ‘Ajax,’ zei hij op een gegeven moment. ‘Ajax,’ hij sprak het echt uit. Niks geen #020, nee, Ajax. Goed, een beetje weggemoffeld tussen de andere woorden in de zin, maar ik hoorde het echt. Hij kán het wel. En als puntje bij paaltje komt doet hij het dus ook, compleet met de vaststelling dat ze bij Ajax best goed kunnen voetballen. Daar kan menig supporter een voorbeeld aan nemen.
Ook wat dat betreft zou hij nog best een functie kunnen hebben in dat stadion. Peter Houtman is als stadionomroeper ongetwijfeld ook ooit aan een opvolger toe. Misschien is dat wat op termijn: spelers en publiek opzwepen, maar dan wel op een waardige manier.
Er is alleen één probleem: het staat hem niet als hij zo rustig op een stoeltje zit. Het is geen gezicht. Hij weet het zelf ook, kan zich bijna niet inhouden. Hij wilde het veld op, meespelen in plaats van toekijken, zei hij tegen Humberto Tan. En we weten wat dat zou betekenen: sleuren, strijd leveren, oorlog maken, provoceren, beuken, hakken, tuimelen en ongenadig toeslaan. Dát is waar hij voor staat. Daarom is hij ook zo geliefd in De Kuip. Dat is wat hij, zelfs als hij stil op de tribune zit, kan overbrengen op de spelers.
En dat is precies waar het #020 aan ontbreekt. Die spelers lopen erbij zoals Guidetti op de tribune zit. Het is geen gezicht. Waar is de superguidetti van Ajax?
Al vroeg in de week drukte de in één jaar tot Feyenoord-legende uitgegroeide John Guidetti via twitter zijn stempel op twee wedstrijden van Ajax. ‘Buzzing That i am going 2 #Feyenoord vs #020 this weekend :) and That i Will se #020 lose 2 games this week vs #MCFC and #Feyenoord ! :)’. Afzender: @superguidetti.
Gevolg: volop aandacht in de pers en een superenthousiast onthaal van het legioen in De Kuip, waar hij afscheid kwam nemen van spelers en publiek. Tussendoor overigens een suffe nederlaag van #MCFC in de Arena, waar de spelers zich zichtbaar afvroegen waar die gekke Zweed zich toch zo druk om maakte. Waarom zouden ze zich overmatig inspannen in Amsterdam? Om hem een plezier te doen? Dat is wat veel gevraagd van de superbalotelli’s, -aguero’s en -tevezzen van een Engelse topclub, zeker tegen een onbeduidend Hollands clubje.
Maar aan Rotterdam was het dus wel besteed. Feyenoord-supporters beginnen vanzelf al te schuimbekken als ze de spelersbus van #020 in de verte ontwaren en jongens als Clasie, Immers en Janmaat zijn toch al bereid om tegen #020 de tegenstanders desnoods met het hoofd vooruit doormidden te boren, laat staan na zo’n oproep van superguidetti. De spelers stonden al te stuiteren in de catacomben. En de tribune kolkte haast nog heviger dan anders. Eén fan had zich zo laten opzwepen dat hij dacht dat een in de richting van een kluitje van vier spelers geworpen voorwerp vanzelf het hoofd van die ene van #020 zou treffen in plaats van dat van één van die drie Feyenoorders.
Superguidetti bereikte in ieder geval wel dat Feyenoord niet opgaf en met een beetje meer geluk die bleke gastjes van #020 omver geblazen had. Ik zou Ronald Koeman van harte aanbevelen om vaker van zijn diensten op twitter en op de tribune gebruik te maken. Dat wil hij vast, want bij #MCFC zit volgens mij niemand op hem te wachten en in De Kuip liet hij zich definitief kennen als Feyenoorder in hart en nieren. ‘Feyenoord till I die,’ zong hij uit volle borst mee. En ook voor de televisiecamera stak hij zijn liefde voor de club niet onder stoelen of banken.
Maar voor de camera en ook op de tribune stelde hij zich uiterst beschaafd op. Haast ingetogen leefde hij mee, zonder enig misbaar. Ik heb er vooral op zitten letten hoe hij tijdens de rust over de tegenstander zou praten. Ik kon mijn oren niet geloven. ‘Ajax,’ zei hij op een gegeven moment. ‘Ajax,’ hij sprak het echt uit. Niks geen #020, nee, Ajax. Goed, een beetje weggemoffeld tussen de andere woorden in de zin, maar ik hoorde het echt. Hij kán het wel. En als puntje bij paaltje komt doet hij het dus ook, compleet met de vaststelling dat ze bij Ajax best goed kunnen voetballen. Daar kan menig supporter een voorbeeld aan nemen.
Ook wat dat betreft zou hij nog best een functie kunnen hebben in dat stadion. Peter Houtman is als stadionomroeper ongetwijfeld ook ooit aan een opvolger toe. Misschien is dat wat op termijn: spelers en publiek opzwepen, maar dan wel op een waardige manier.
Er is alleen één probleem: het staat hem niet als hij zo rustig op een stoeltje zit. Het is geen gezicht. Hij weet het zelf ook, kan zich bijna niet inhouden. Hij wilde het veld op, meespelen in plaats van toekijken, zei hij tegen Humberto Tan. En we weten wat dat zou betekenen: sleuren, strijd leveren, oorlog maken, provoceren, beuken, hakken, tuimelen en ongenadig toeslaan. Dát is waar hij voor staat. Daarom is hij ook zo geliefd in De Kuip. Dat is wat hij, zelfs als hij stil op de tribune zit, kan overbrengen op de spelers.
En dat is precies waar het #020 aan ontbreekt. Die spelers lopen erbij zoals Guidetti op de tribune zit. Het is geen gezicht. Waar is de superguidetti van Ajax?
Humeuren (21 oktober 2012)
Dick Advocaat maakte een vreugdedans met zijn assistenten na de thuisoverwinning op Willem II. Als het zijn assistenten waren, tenminste. Ik herkende Ernst Faber, en de rest had ook wel een soort PSV-trainingspak aan, maar je weet het nooit. Dat kan iedere imbeciel dragen tegenwoordig. Het zal Advocaat niet uitgemaakt hebben. Hij was dolgelukkig met de overwinning tegen de nummer 15 van de ranglijst, na halverwege tegen een 0-2 achterstand aangekeken te hebben. Gelukkig heeft Advocaat Strootman. Die is altijd bereid de mouwen op te stropen en doet op beslissende momenten gewoon wat je nodig hebt: boem, boem, 2-2, en nog genoeg tijd om invallertje Matavz het winnende doelpunt te laten maken. Draak van een wedstrijd, team door het ijs gezakt, droge tikken van Strootman, feest. Hoe simpel kan het leven zijn.
Zelfde laken een pak bij Vitesse. Speelde niet slecht, maar dankte het zoals altijd volledig aan Bony dat er een ruime overwinning op NAC werd behaald. Maakt niet uit hoe het elftal speelt en of Bony zich erg veel met het spel bemoeit, twee keer per wedstrijd zegt hij ‘boem’ en kan er een treffer bijgeschreven worden. Stond Fred Rutten de afgelopen jaren bij PSV nog garant voor het níet behalen van succes, nu wordt dat hem gratis geleverd door zijn spits. Al beseft Rutten dat zelf nog niet helemaal. ‘Ik denk dat we het heel netjes hebben gedaan. De uitvoering was bijna perfect. NAC kon ons niet onder druk zetten, omdat we van achteruit het positiespel goed uitspeelden. We kregen weliswaar lang niet veel kansen, maar we wisten dat die treffer zou komen.’ Ja, dankzij Bony dus. En zonder dat het iets uitmaakt hoe de rest speelt, zolang niemand herhaaldelijk hopeloos in de fout gaat.
Omgekeerd was Frank de Boer, zoals al vaker dit seizoen, vreselijk chagrijnig. Stond met zijn ploeg op een comfortabele 1-3 voorsprong bij Heracles dankzij bevliegingen van Schöne, totdat zijn spelers besloten dat ze niet meer zeker wisten dat ze zouden gaan winnen. De Jong en Eriksen, met dit jaar als taak om het elftal te dragen, leken zich weer eens meer bezig te houden met de zin van het leven dan met het doel van een voetbalwedstrijd. En keeper Vermeer verrichtte natuurlijk weer een aantal fantastische reddingen, maar is altijd in staat om op beslissende momenten ineens te vergeten zijn arm uit te steken. Allemaal niet erg, als je in je elftal maar een speler hebt staan die soort van routinematig twee keer per wedstrijd de bal in het doel van de tegenstander jaagt. ‘We hebben niet mannelijk genoeg gespeeld,’ zegt De Boer dan. Tja, je mist gewoon een speler die het verschil maakt.
Want dat is het wat topploegen onderscheidt van de rest. Het is niet voor niets dat, als Barcelona tegen Real Madrid 2-2 speelt, Messi en Ronaldo allebei twee keer gescoord hebben. Als de anderen een aanvaardbaar niveau hebben, zijn zij degenen die bepalen wat de uitslag wordt. Zie de wedstrijd van Barcelona tegen Deportivo van zaterdag: het is voor Barcelona een moeilijke pot totdat Messi gewoon drie keer scoort. Uitslag 4-5 voor Barcelona. Iedereen blij en verdere uitleg overbodig. Messi heeft gewonnen van Deportivo, niets meer en niets minder.
Wie in Nederland kampioen gaat worden, hangt daarom voornamelijk af van vragen als: speelt Bony na de winterstop nog bij Vitesse, houden Van Bommel en Strootman het vol om de dead weights van PSV op sleeptouw te blijven nemen, krijgen Chadli en Tadic bij FC Twente vaak genoeg de geest en staat er bij Ajax eens iemand op die snapt wat de bedoeling is. Gewoon iedereen laten praten, je niet omver laten gooien en een paar keer per wedstrijd afdrukken of desnoods een ander laten scoren. Het is weinigen gegeven, maar het enige waar het om gaat. En iedereen weet het.
Feyenoord was vorig jaar Guidetti, Ajax was Vertonghen en de rest deed er nauwelijks toe. Trainers zouden er goed aan doen zich bezig te houden met het welbevinden van dat soort spelers. Het is volslagen onzin dat ze hun humeur zo laten bepalen door allerlei randzaken en randspelers eromheen.
Dick Advocaat maakte een vreugdedans met zijn assistenten na de thuisoverwinning op Willem II. Als het zijn assistenten waren, tenminste. Ik herkende Ernst Faber, en de rest had ook wel een soort PSV-trainingspak aan, maar je weet het nooit. Dat kan iedere imbeciel dragen tegenwoordig. Het zal Advocaat niet uitgemaakt hebben. Hij was dolgelukkig met de overwinning tegen de nummer 15 van de ranglijst, na halverwege tegen een 0-2 achterstand aangekeken te hebben. Gelukkig heeft Advocaat Strootman. Die is altijd bereid de mouwen op te stropen en doet op beslissende momenten gewoon wat je nodig hebt: boem, boem, 2-2, en nog genoeg tijd om invallertje Matavz het winnende doelpunt te laten maken. Draak van een wedstrijd, team door het ijs gezakt, droge tikken van Strootman, feest. Hoe simpel kan het leven zijn.
Zelfde laken een pak bij Vitesse. Speelde niet slecht, maar dankte het zoals altijd volledig aan Bony dat er een ruime overwinning op NAC werd behaald. Maakt niet uit hoe het elftal speelt en of Bony zich erg veel met het spel bemoeit, twee keer per wedstrijd zegt hij ‘boem’ en kan er een treffer bijgeschreven worden. Stond Fred Rutten de afgelopen jaren bij PSV nog garant voor het níet behalen van succes, nu wordt dat hem gratis geleverd door zijn spits. Al beseft Rutten dat zelf nog niet helemaal. ‘Ik denk dat we het heel netjes hebben gedaan. De uitvoering was bijna perfect. NAC kon ons niet onder druk zetten, omdat we van achteruit het positiespel goed uitspeelden. We kregen weliswaar lang niet veel kansen, maar we wisten dat die treffer zou komen.’ Ja, dankzij Bony dus. En zonder dat het iets uitmaakt hoe de rest speelt, zolang niemand herhaaldelijk hopeloos in de fout gaat.
Omgekeerd was Frank de Boer, zoals al vaker dit seizoen, vreselijk chagrijnig. Stond met zijn ploeg op een comfortabele 1-3 voorsprong bij Heracles dankzij bevliegingen van Schöne, totdat zijn spelers besloten dat ze niet meer zeker wisten dat ze zouden gaan winnen. De Jong en Eriksen, met dit jaar als taak om het elftal te dragen, leken zich weer eens meer bezig te houden met de zin van het leven dan met het doel van een voetbalwedstrijd. En keeper Vermeer verrichtte natuurlijk weer een aantal fantastische reddingen, maar is altijd in staat om op beslissende momenten ineens te vergeten zijn arm uit te steken. Allemaal niet erg, als je in je elftal maar een speler hebt staan die soort van routinematig twee keer per wedstrijd de bal in het doel van de tegenstander jaagt. ‘We hebben niet mannelijk genoeg gespeeld,’ zegt De Boer dan. Tja, je mist gewoon een speler die het verschil maakt.
Want dat is het wat topploegen onderscheidt van de rest. Het is niet voor niets dat, als Barcelona tegen Real Madrid 2-2 speelt, Messi en Ronaldo allebei twee keer gescoord hebben. Als de anderen een aanvaardbaar niveau hebben, zijn zij degenen die bepalen wat de uitslag wordt. Zie de wedstrijd van Barcelona tegen Deportivo van zaterdag: het is voor Barcelona een moeilijke pot totdat Messi gewoon drie keer scoort. Uitslag 4-5 voor Barcelona. Iedereen blij en verdere uitleg overbodig. Messi heeft gewonnen van Deportivo, niets meer en niets minder.
Wie in Nederland kampioen gaat worden, hangt daarom voornamelijk af van vragen als: speelt Bony na de winterstop nog bij Vitesse, houden Van Bommel en Strootman het vol om de dead weights van PSV op sleeptouw te blijven nemen, krijgen Chadli en Tadic bij FC Twente vaak genoeg de geest en staat er bij Ajax eens iemand op die snapt wat de bedoeling is. Gewoon iedereen laten praten, je niet omver laten gooien en een paar keer per wedstrijd afdrukken of desnoods een ander laten scoren. Het is weinigen gegeven, maar het enige waar het om gaat. En iedereen weet het.
Feyenoord was vorig jaar Guidetti, Ajax was Vertonghen en de rest deed er nauwelijks toe. Trainers zouden er goed aan doen zich bezig te houden met het welbevinden van dat soort spelers. Het is volslagen onzin dat ze hun humeur zo laten bepalen door allerlei randzaken en randspelers eromheen.
De ultieme uitdaging (14 oktober 2012)
De horde Andorra is vast genomen. Met na het eerste kwartier nogal saai, handbalachtig spel, dat wel. Balletje van achter naar links voor en via het midden maar eens naar rechts voor, weer terug naar het midden en naar links en vice versa weer naar rechts, en dan óf maar eens helemaal terug, óf een achterzet van Janmaat. Amusementswaarde nul komma niks, maar de punten zijn binnen, en dat is ook wat waard. Per slot van rekening heeft Louis van Gaal een Opdracht: de halve finale halen op het wereldkampioenschap in 2014 in Brazilië, en als het even kan zelfs weer de finale en die dan winnen. Dan maakt het niet uit of onderweg een overwinning op Turkije gelukkig was, of de tegenstand van Hongarije niets voorstelde en of de uitvoering tegen Andorra slaapverwekkend was.
Wat de uitdaging ter verwezenlijking van de Opdracht nog groter maakt, is dat Van Gaal er zoals altijd voor gekozen heeft om het helemaal op zijn eigen manier te doen. Waarbij hij zich vanzelfsprekend laat ondersteunen door vertrouwelingen als Danny Blind en Patrick Kluivert. En waarbij hij, ook als altijd, strikt zijn eigen principes hanteert, met profielschetsen per positie en op basis daarvan selectie van spelers voor uitsluitend die positie. Wat resulteert in een verrassend groot aantal Feyenoorders in de ploeg ten koste van een aantal gearriveerde vedetten, die hooguit wat minuutjes als invaller mogen maken.
Dat is allemaal volstrekt legitiem en het is zelfs toe te juichen om jonge spelers van Feyenoord de kans te geven zich op dit niveau te ontwikkelen, zeker nu de jeugdopleiding van Ajax alleen nog maar Denen lijkt voort te brengen. Maar toch lijkt de verbetenheid van Van Gaal ook een reactie te zijn op zijn mislukte avontuur van vorig seizoen bij Ajax, waar hij al was weggepest door het kamp Cruijff voor hij was begonnen, met één van de belangrijkste argumenten dat zijn inzichten funest zouden zijn voor de jeugdopleiding en de doorstroming van spelers naar het eerste elftal. Hij wist zich vanuit de hoek van voormalige voetballers alleen gesteund door Danny Blind en Edgar Davids.
Toevallig liet ook Davids van de week ineens van zich horen. Zijn laatste poging om zich als actief voetballer te profileren bleef in het najaar van 2010 beperkt tot zes wedstrijden bij Crystal Palace. Zonder succes. Nu gaat Davids aan de slag als speler/trainer bij Barnet FC, de nummer laatst van het allerlaagste profniveau in Engeland, de League Two, met drie punten uit twaalf wedstrijden. Over uitdagingen gesproken.
Ook Davids doet de dingen graag op zijn eigen manier. Hij wil ‘zijn ervaring en kennis delen’ bij Barnet. Ik vind het geweldig en ben op slag fan van Barnet, maar vrees toch dat Davids over een maand of twee terugkeert naar Nederland, met de wetenschap dat zijn ervaring en kennis niet aansloot bij die van de spelersgroep in de diepste kelder van het Engelse profvoetbal. En waarschijnlijk zaten ze ook niet echt op zijn voetbalkwaliteiten te wachten.
Mocht hij inderdaad terugkomen, dan hoop ik toch dat Van Gaal nog eens aan hem denkt. Net als aan Blind is hij hem immers nog iets verschuldigd. En bovendien biedt dat Van Gaal pas de ultieme uitdaging, en tegelijkertijd de perfecte wraak op het Cruijff-kamp bij Ajax: met zíjn Nederlands elftal, ondersteund door Blind en Davids, in 2014 in Brazilië wereldkampioen worden, met in de basis zoveel mogelijk jonge Feyenoorders. En met wat mij betreft Davids op de beslissende momenten als invaller, om zijn ervaring en kennis ook in het veld te delen. Dan maakt het mij geen moer uit of het spel ook nog een beetje om aan te zien is.
De horde Andorra is vast genomen. Met na het eerste kwartier nogal saai, handbalachtig spel, dat wel. Balletje van achter naar links voor en via het midden maar eens naar rechts voor, weer terug naar het midden en naar links en vice versa weer naar rechts, en dan óf maar eens helemaal terug, óf een achterzet van Janmaat. Amusementswaarde nul komma niks, maar de punten zijn binnen, en dat is ook wat waard. Per slot van rekening heeft Louis van Gaal een Opdracht: de halve finale halen op het wereldkampioenschap in 2014 in Brazilië, en als het even kan zelfs weer de finale en die dan winnen. Dan maakt het niet uit of onderweg een overwinning op Turkije gelukkig was, of de tegenstand van Hongarije niets voorstelde en of de uitvoering tegen Andorra slaapverwekkend was.
Wat de uitdaging ter verwezenlijking van de Opdracht nog groter maakt, is dat Van Gaal er zoals altijd voor gekozen heeft om het helemaal op zijn eigen manier te doen. Waarbij hij zich vanzelfsprekend laat ondersteunen door vertrouwelingen als Danny Blind en Patrick Kluivert. En waarbij hij, ook als altijd, strikt zijn eigen principes hanteert, met profielschetsen per positie en op basis daarvan selectie van spelers voor uitsluitend die positie. Wat resulteert in een verrassend groot aantal Feyenoorders in de ploeg ten koste van een aantal gearriveerde vedetten, die hooguit wat minuutjes als invaller mogen maken.
Dat is allemaal volstrekt legitiem en het is zelfs toe te juichen om jonge spelers van Feyenoord de kans te geven zich op dit niveau te ontwikkelen, zeker nu de jeugdopleiding van Ajax alleen nog maar Denen lijkt voort te brengen. Maar toch lijkt de verbetenheid van Van Gaal ook een reactie te zijn op zijn mislukte avontuur van vorig seizoen bij Ajax, waar hij al was weggepest door het kamp Cruijff voor hij was begonnen, met één van de belangrijkste argumenten dat zijn inzichten funest zouden zijn voor de jeugdopleiding en de doorstroming van spelers naar het eerste elftal. Hij wist zich vanuit de hoek van voormalige voetballers alleen gesteund door Danny Blind en Edgar Davids.
Toevallig liet ook Davids van de week ineens van zich horen. Zijn laatste poging om zich als actief voetballer te profileren bleef in het najaar van 2010 beperkt tot zes wedstrijden bij Crystal Palace. Zonder succes. Nu gaat Davids aan de slag als speler/trainer bij Barnet FC, de nummer laatst van het allerlaagste profniveau in Engeland, de League Two, met drie punten uit twaalf wedstrijden. Over uitdagingen gesproken.
Ook Davids doet de dingen graag op zijn eigen manier. Hij wil ‘zijn ervaring en kennis delen’ bij Barnet. Ik vind het geweldig en ben op slag fan van Barnet, maar vrees toch dat Davids over een maand of twee terugkeert naar Nederland, met de wetenschap dat zijn ervaring en kennis niet aansloot bij die van de spelersgroep in de diepste kelder van het Engelse profvoetbal. En waarschijnlijk zaten ze ook niet echt op zijn voetbalkwaliteiten te wachten.
Mocht hij inderdaad terugkomen, dan hoop ik toch dat Van Gaal nog eens aan hem denkt. Net als aan Blind is hij hem immers nog iets verschuldigd. En bovendien biedt dat Van Gaal pas de ultieme uitdaging, en tegelijkertijd de perfecte wraak op het Cruijff-kamp bij Ajax: met zíjn Nederlands elftal, ondersteund door Blind en Davids, in 2014 in Brazilië wereldkampioen worden, met in de basis zoveel mogelijk jonge Feyenoorders. En met wat mij betreft Davids op de beslissende momenten als invaller, om zijn ervaring en kennis ook in het veld te delen. Dan maakt het mij geen moer uit of het spel ook nog een beetje om aan te zien is.
Doe nou mee (7 oktober 2012)
Ooit was spelen tegen buitenlandse clubs bijzonder. Wedstijden voor de Europacup haalden het beste in spelers naar boven. Het waren haast halve interlands, waarin spelers het land vertegenwoordigden waar ze geboren waren of zich hadden gesetteld. Maakte niet uit of het om de Europacup I, II of III ging of dat het desnoods de Intertoto Cup of van mijn part de Jaarbeursstedenbeker betrof, dát waren de partijen waarin spelers en clubs zich van hun beste zijde wensten te laten zien. Waarin eeuwige roem viel te behalen.
Die tijd is lang voorbij. Tenminste voor die spelers en clubs. Niet voor de UEFA. Die schreef vrijdag aan alle clubs die meedoen aan de Europa League een brief met een waarschuwende tekst. ‘De Europa League heeft een rijke geschiedenis en een aantal van de meest memorabele momenten uit het Europese voetbal van de afgelopen jaren hebben hun oorsprong in dit toernooi. De competitie is prestigieus en biedt clubs, spelers en fans de uitdaging van Europees voetbal en het spelen om een belangrijke trofee.’
Vinden clubs, spelers en zelfs fans niet. En dan kan je als UEFA hoog of laag springen, maar dan is het niet zo. Of iets prestigieus, uitdagend en belangrijk is wordt uitsluitend bepaald door de acteurs en de consumenten, niet door het organiserende oude-mannenclubje.
Wat is het geval? De UEFA heeft geconstateerd dat een club als PSV in de Europa League met 3-0 van Napoli wint, terwijl dat meedraait in de top van de Serie A. Dan kunnen er twee dingen aan de hand zijn: óf de wedstrijd is verkocht, óf Napoli gooit er met de pet naar. Het laatste dus. Acht spelers in het elftal van Napoli zitten tijdens competitiewedstrijden op de bank. Alleen als het nergens om gaat, mogen ze meedoen. En dan doen ze nog niet eens echt hun best, want het gaat dus nergens om. In de Europa League is namelijk voor de clubs nauwelijks geld te verdienen, nog geen tien miljoen euro voor de uiteindelijke winnaar. Voor dat bedrag kopen ze in die landen niet eens een reservespeler. Bovendien kijkt er niemand naar, want na twee achtereenvolgende avonden Champions League-voetbal heeft iedereen wel weer eens behoefte aan iets anders dan voetbal.
Nee, alles draait om die Champions League, dé etalage van het topvoetbal. Dat is het grote podium en daar valt het grote geld te verdienen. En om daar te komen moet in de nationale competitie optimaal gepresteerd worden. Dus is die nationale competitie vele malen belangrijker dan de Europa League. De smeekbede die de vermanende brief van de UEFA aan de clubs dus eigenlijk is om alsjeblieft hun best te doen in de Europa League zal bijvoorbeeld in Napels dan ook met hoongelach zijn ontvangen.
Maar ja, voor ons is het fijn. PSV heeft toch maar mooi een lekkere zege op een Italiaanse topclub geboekt. Je zal als club uit een klein Europees land toch meedoen aan de grote Champions League en loten tegen bijvoorbeeld Real Madrid, daar word je ook niet vrolijk van. Daar kijkt namelijk wel iedereen naar en dan word je door lang niet eens het sterkste team van Madrid van de mat geveegd. Dan kan je wel stoer een keertje doordeweeks van Utrecht winnen, maar als het om de centen en de eer gaat, sta je jaar na jaar na jaar voor gek. Het scheelt niet veel of de spelers van Real stoppen midden in de zoveelste aanval en vragen de verdedigers van Ajax: ‘Doe nou mee.’
Laten we in Nederland die Europa League nou maar koesteren zoals hij is. Ik maak me sterk dat ze bij PSV al een briefje teruggestuurd hebben aan de UEFA met de vraag of ze zich daar alsjeblieft een beetje koest willen houden. Het gaat net zo lekker.
Ooit was spelen tegen buitenlandse clubs bijzonder. Wedstijden voor de Europacup haalden het beste in spelers naar boven. Het waren haast halve interlands, waarin spelers het land vertegenwoordigden waar ze geboren waren of zich hadden gesetteld. Maakte niet uit of het om de Europacup I, II of III ging of dat het desnoods de Intertoto Cup of van mijn part de Jaarbeursstedenbeker betrof, dát waren de partijen waarin spelers en clubs zich van hun beste zijde wensten te laten zien. Waarin eeuwige roem viel te behalen.
Die tijd is lang voorbij. Tenminste voor die spelers en clubs. Niet voor de UEFA. Die schreef vrijdag aan alle clubs die meedoen aan de Europa League een brief met een waarschuwende tekst. ‘De Europa League heeft een rijke geschiedenis en een aantal van de meest memorabele momenten uit het Europese voetbal van de afgelopen jaren hebben hun oorsprong in dit toernooi. De competitie is prestigieus en biedt clubs, spelers en fans de uitdaging van Europees voetbal en het spelen om een belangrijke trofee.’
Vinden clubs, spelers en zelfs fans niet. En dan kan je als UEFA hoog of laag springen, maar dan is het niet zo. Of iets prestigieus, uitdagend en belangrijk is wordt uitsluitend bepaald door de acteurs en de consumenten, niet door het organiserende oude-mannenclubje.
Wat is het geval? De UEFA heeft geconstateerd dat een club als PSV in de Europa League met 3-0 van Napoli wint, terwijl dat meedraait in de top van de Serie A. Dan kunnen er twee dingen aan de hand zijn: óf de wedstrijd is verkocht, óf Napoli gooit er met de pet naar. Het laatste dus. Acht spelers in het elftal van Napoli zitten tijdens competitiewedstrijden op de bank. Alleen als het nergens om gaat, mogen ze meedoen. En dan doen ze nog niet eens echt hun best, want het gaat dus nergens om. In de Europa League is namelijk voor de clubs nauwelijks geld te verdienen, nog geen tien miljoen euro voor de uiteindelijke winnaar. Voor dat bedrag kopen ze in die landen niet eens een reservespeler. Bovendien kijkt er niemand naar, want na twee achtereenvolgende avonden Champions League-voetbal heeft iedereen wel weer eens behoefte aan iets anders dan voetbal.
Nee, alles draait om die Champions League, dé etalage van het topvoetbal. Dat is het grote podium en daar valt het grote geld te verdienen. En om daar te komen moet in de nationale competitie optimaal gepresteerd worden. Dus is die nationale competitie vele malen belangrijker dan de Europa League. De smeekbede die de vermanende brief van de UEFA aan de clubs dus eigenlijk is om alsjeblieft hun best te doen in de Europa League zal bijvoorbeeld in Napels dan ook met hoongelach zijn ontvangen.
Maar ja, voor ons is het fijn. PSV heeft toch maar mooi een lekkere zege op een Italiaanse topclub geboekt. Je zal als club uit een klein Europees land toch meedoen aan de grote Champions League en loten tegen bijvoorbeeld Real Madrid, daar word je ook niet vrolijk van. Daar kijkt namelijk wel iedereen naar en dan word je door lang niet eens het sterkste team van Madrid van de mat geveegd. Dan kan je wel stoer een keertje doordeweeks van Utrecht winnen, maar als het om de centen en de eer gaat, sta je jaar na jaar na jaar voor gek. Het scheelt niet veel of de spelers van Real stoppen midden in de zoveelste aanval en vragen de verdedigers van Ajax: ‘Doe nou mee.’
Laten we in Nederland die Europa League nou maar koesteren zoals hij is. Ik maak me sterk dat ze bij PSV al een briefje teruggestuurd hebben aan de UEFA met de vraag of ze zich daar alsjeblieft een beetje koest willen houden. Het gaat net zo lekker.
Genoeg gejuicht (1 oktober 2012)
Ik schrik er wel eens van hoe spelers reageren als ze een doelpunt hebben gemaakt. Je mag blij zijn, je mag even gek doen van mijn part en als je een weergaloze goal hebt gemaakt, zoals Altidore van AZ tegen RKC, dan zal je mij niet horen als je een enorme snoekduik maakt. Mag hij nog mislukken ook. Maar wat er tegenwoordig aan misbaar los komt na een doelpunt, is bijna eng. Af en toe denk je dat de spelers net zo aan de rohypnol zijn als de supporters waar ze op af rennen.
Het eerste onbehagen bekroop mij toen Tom Beugelsdijk gescoord had tegen Ajax. Debutant, belangrijk doelpunt, dus hij mag zich uiten, geen probleem. Maar die jongen maakt me een sprint naar de tribune, maait zijn ploeggenoten van zijn rug af en begint me een partij woest te schreeuwen. De waanzin in zijn ogen. Om bang van te worden. Je moet er niet aan denken dat hij er nóg één maakt in zo’n wedstrijd. Dan kun je hem laten opbergen. Achteraf blijkt het een braaf, slungelig jongetje met een spraakgebrek, bijna vertederend gelukkig met zijn mooie debuut, maar direct na zijn goal was hij letterlijk buiten zinnen.
Lex Immers, da’s er ook zo één. Laat zich blijkbaar ook zo opfokken door het publiek of door zijn eigen frustraties of door God weet wie of wat, dat je bang bent dat hij er in blijft. Het kost hem jaren van zijn leven, zo’n doelpunt. En dat tegen NEC drie keer. Je zou haast willen dat hij wat vaker scoort, zodat hij er zelf niet meer zo van ondersteboven is. Dat het went.
Nee, dan Pellè. Is ook blij, maar gaat daar veel professioneler mee om. Zwaait met zijn vingertje naar het publiek, om aan te geven: zie je wel, het was heel erg dom van jullie om aan mij te twijfelen; niet meer doen. Pellè zit er zelf niet mee als hij niet scoort. Hem maak je niet gek. Hij hoeft dus ook niet volkomen uit zijn plaat te gaan als hij er eens één of twee maakt. Voor de vorm jut hij het publiek nog wel even op en maakt hij zelfs na zijn wissel vast even een ereronde terwijl de wedstrijd nog bezig is, maar verder is hij de rust zelve. En na afloop wuift hij geroutineerd alle ophef over zijn goals weg. ‘Iet was ownly four the teame.’
Christian Eriksen is misschien het andere uiterste. Ligt al weken onder vuur omdat hij als twintigjarige nog niet in zijn eentje heel Ajax op sleeptouw kan nemen. Omdat hij geen belangrijke doelpunten maakt. En dan maakt hij er eentje, tegen Twente, en hij balt alleen een heel klein, voorzichtig vuistje. Vlak naast zijn lichaam, zodat je het niet ziet als je er niet speciaal op let. Dat mag best iets uitgelatener.
Toch heb ik dat liever dan dat hysterische gedoe na een goal, zoals van die getatoeëerde kale beesten. Kwestie van beschaving. Kwestie van preventieve de-escalatie ook: dat de supporters het niet als een sein zien om massaal alle controle te laten varen en bijvoorbeeld weer hun beschamende liedje over de Jodenjacht scanderen. Daar wil je toch van af, Lex? Doe dan lekker normaal, man. Vier je feestje, maar hou het een beetje beschaafd.
Overigens snapte ik de ingetogenheid van Eriksen wel. Die wist dondersgoed dat José Mourinho op de tribune zat en besefte dat hij de betrekkelijkheid van zijn goal het beste zelf vast kon tonen. Kijk, mocht hij de winnende tegen Real scoren, dan is dat natuurlijk andere koek. Dan gaat ongetwijfeld zelfs Eriksen los en zwaait hij zijn vuistje misschien wel naar het publiek.
Hoewel het publiek daar dan waarschijnlijk weinig oog voor heeft. Want ik durf te wedden dat in dat geval alle aandacht uitgaat naar Frank de Boer, als hij na een lange aanloop meters op zijn knieën over het gras schuift en pas vlak voor Mourinho’s voeten tot stilstand komt.
Ik schrik er wel eens van hoe spelers reageren als ze een doelpunt hebben gemaakt. Je mag blij zijn, je mag even gek doen van mijn part en als je een weergaloze goal hebt gemaakt, zoals Altidore van AZ tegen RKC, dan zal je mij niet horen als je een enorme snoekduik maakt. Mag hij nog mislukken ook. Maar wat er tegenwoordig aan misbaar los komt na een doelpunt, is bijna eng. Af en toe denk je dat de spelers net zo aan de rohypnol zijn als de supporters waar ze op af rennen.
Het eerste onbehagen bekroop mij toen Tom Beugelsdijk gescoord had tegen Ajax. Debutant, belangrijk doelpunt, dus hij mag zich uiten, geen probleem. Maar die jongen maakt me een sprint naar de tribune, maait zijn ploeggenoten van zijn rug af en begint me een partij woest te schreeuwen. De waanzin in zijn ogen. Om bang van te worden. Je moet er niet aan denken dat hij er nóg één maakt in zo’n wedstrijd. Dan kun je hem laten opbergen. Achteraf blijkt het een braaf, slungelig jongetje met een spraakgebrek, bijna vertederend gelukkig met zijn mooie debuut, maar direct na zijn goal was hij letterlijk buiten zinnen.
Lex Immers, da’s er ook zo één. Laat zich blijkbaar ook zo opfokken door het publiek of door zijn eigen frustraties of door God weet wie of wat, dat je bang bent dat hij er in blijft. Het kost hem jaren van zijn leven, zo’n doelpunt. En dat tegen NEC drie keer. Je zou haast willen dat hij wat vaker scoort, zodat hij er zelf niet meer zo van ondersteboven is. Dat het went.
Nee, dan Pellè. Is ook blij, maar gaat daar veel professioneler mee om. Zwaait met zijn vingertje naar het publiek, om aan te geven: zie je wel, het was heel erg dom van jullie om aan mij te twijfelen; niet meer doen. Pellè zit er zelf niet mee als hij niet scoort. Hem maak je niet gek. Hij hoeft dus ook niet volkomen uit zijn plaat te gaan als hij er eens één of twee maakt. Voor de vorm jut hij het publiek nog wel even op en maakt hij zelfs na zijn wissel vast even een ereronde terwijl de wedstrijd nog bezig is, maar verder is hij de rust zelve. En na afloop wuift hij geroutineerd alle ophef over zijn goals weg. ‘Iet was ownly four the teame.’
Christian Eriksen is misschien het andere uiterste. Ligt al weken onder vuur omdat hij als twintigjarige nog niet in zijn eentje heel Ajax op sleeptouw kan nemen. Omdat hij geen belangrijke doelpunten maakt. En dan maakt hij er eentje, tegen Twente, en hij balt alleen een heel klein, voorzichtig vuistje. Vlak naast zijn lichaam, zodat je het niet ziet als je er niet speciaal op let. Dat mag best iets uitgelatener.
Toch heb ik dat liever dan dat hysterische gedoe na een goal, zoals van die getatoeëerde kale beesten. Kwestie van beschaving. Kwestie van preventieve de-escalatie ook: dat de supporters het niet als een sein zien om massaal alle controle te laten varen en bijvoorbeeld weer hun beschamende liedje over de Jodenjacht scanderen. Daar wil je toch van af, Lex? Doe dan lekker normaal, man. Vier je feestje, maar hou het een beetje beschaafd.
Overigens snapte ik de ingetogenheid van Eriksen wel. Die wist dondersgoed dat José Mourinho op de tribune zat en besefte dat hij de betrekkelijkheid van zijn goal het beste zelf vast kon tonen. Kijk, mocht hij de winnende tegen Real scoren, dan is dat natuurlijk andere koek. Dan gaat ongetwijfeld zelfs Eriksen los en zwaait hij zijn vuistje misschien wel naar het publiek.
Hoewel het publiek daar dan waarschijnlijk weinig oog voor heeft. Want ik durf te wedden dat in dat geval alle aandacht uitgaat naar Frank de Boer, als hij na een lange aanloop meters op zijn knieën over het gras schuift en pas vlak voor Mourinho’s voeten tot stilstand komt.