Jan Wouters: Geblokte zachtaardigheid
Hoe geblokt kun je zijn? We hadden hem graag als rugbyer gezien, in een shirt met blauw-gele horizontale strepen en een wit kraagje. Daaronder een witte broek, strak om zijn heipaaldijen heen gespannen. Die broek zou al snel niet meer schoon zijn, evenmin als de tulband die, laag voor laag, gedurende de match om zijn hoofd gewikkeld zou moeten worden en waarin de rode vlek desondanks langzaam zou groeien. Gewoontegetrouw zou hij uit een scrum vlak voor tijd de winnende punten scoren. Zijn grimas bij het verlaten van het veld zou elke keer een tand minder tonen.
Zijn mooiste wedstrijden zouden de interlands voor Schotland tegen Engeland zijn. Vooruit dan, bij die gelegenheden in egaal donkerblauw shirt. Maar wel met wit kraagje en witte broek. Berucht zouden zijn duels zijn met de even gedrongen Gascoigne. Uit respect zouden de andere spelers de scrums volledig aan hen overlaten: koppen tegen elkaar en duwen maar. Na afloop van de partij zouden zij elkaar, in plaats van een hand, omstebeurt met kracht een elleboog in het gezicht planten. En daarna samen een pilsje drinken. Nou ja, Jan een melkje.
Jan is thuisgekomen in Schotland. Zijn mistroostige blik past bij regen. Bij motregen. En trouwens ook bij striemende regen. Zijn licht gekromde schouders torsen de last van een periode van miskenning. Maar zijn zwijgen verraadt berusting: elke wolk verbergt een nieuwe wolk. En toch is hij ongebroken. Zijn vierkante postuur maakt hem een overlever in het land, waar Berti Vogts de natuurlijke bondscoach is. Zelfs als er geen hoop is, wordt goedmoedig de beuk erin gegooid, verpakt in een flauwe glimlach. Dat biedt troost, ook al leidt het nergens toe. Hooguit tot een veredeld soort rugby.
Kon Jan nog maar zelf in het veld staan, desnoods als voetballer. Dan zou zijn gezwoeg tot zijn recht komen. Hij zou zijn gelatenheid in de kleedkamer achterlaten en voor de duur van de wedstrijd verruilen voor onverzettelijkheid, zodat de lucht even zou opklaren. Langs de lijn kan hij het wolkendek niet verdrijven.
Zijn trouw aan Advocaat brengt hem als hulpcoach tijdens het Europees kampioenschap naar het Nederlands elftal. Of misschien is het meer zijn loyaliteit aan Van Hanegem: zelden hebben we iemand zo opgelucht horen verklaren dat de nieuwe collega rookt. Maar Jan had gelijk een langer dienstverband te weigeren: hij zou snel weer naar Glasgow hunkeren, waar hij steun vindt in de mist als hij zich door de spelers in de steek gelaten voelt.