Klassieker wordt het niet (20 september 2010)
Als Ajax afgelopen woensdag íets van Real Madrid heeft geleerd, dan is het om vooral niet te veel te scoren. Wel een sympathieke instelling overigens, want zo geef je je tegenstander en het publiek tot het bittere eind de illusie dat de strijd nog niet gestreden is en laat je ook in de boeken achteraf geen al te diepe sporen na. Real Madrid-Ajax 19-0, dat zou voor niemand goed zijn. Feyenoord-Ajax 0-7, ook zoiets, dat zou de klassieker tot een niemendalletje degraderen. Met tegenstanders vernederen moet je uiterst voorzichtig zijn. Dat beseften ze in Madrid heel goed en de Amsterdammers toonden zich in De Kuip ook vol mededogen.
Dat ze in het verleden wel eens minder eerbiedig met de klassieker zijn omgesprongen, met uitslagen als 1-5 en 0-4, heeft het speciale karakter van de wedstrijd nog niet onherstelbaar aangetast. Maar nu de tribunes niet meer vol zaten en het financieel armlastige Feyenoord vooraf al onderaan het linkerrijtje van de ranglijst bungelde, was het zaak beheerst te werk te gaan en geen grotere schade te veroorzaken dan nodig was. Zoals woensdag de mannen de jongens spaarden, waren gisteren de jongens ruiterlijk tegenover de echte groentjes. Wat speldenprikjes tegen paal en lat, dan toch maar even die tweede goal maken en vervolgens lekker achteroverleunen. Verder dan buitenspeldoelpunten zouden die jonkies toch niet komen.
Dat brak ze bijna nog op, want de kleintjes werden nog knap brutaal. Na hun tegengoal zetten ze elk ontzag overboord en kleunden ze erin, opgezweept door het publiek dat zich ineens weer liet horen en als vanouds zwaaide met gebalde vuisten en opgestoken middelvingers. Heerlijk, die sfeer van onverdraagzaamheid, die oversloeg op het veld en ervoor zorgde dat de spelers nog een kwartier lang voortgingen van opstootje naar opstootje. Het leek haast een echte klassieker op het scherpst van de snede en het had zomaar kunnen gebeuren dat de jongste jeugd nog één of twee keer had gescoord.
Voor het voorbestaan van de klassieker was dat zelfs het beste geweest. Hoe lang kunnen we nog volhouden dat Feyenoord-Ajax een wedstrijd op zich blijft, ongeacht de stand op de ranglijst, als de laatste thuisoverwinning van Feyenoord inmiddels vijfenhalf jaar geleden is en we tot een kwartier voor tijd moeten wachten tot Feyenoord van zich af begint te bijten? Feyenoord hoort Ajax in eigen huis angst in te boezemen en het vuur aan de schenen te leggen. En acht van de tien keer hoort het gewoon te winnen, niet omdat het beter is, maar omdat het in die wedstrijden een onverzettelijkheid toont waar geen kruit tegen gewassen is, of er nou jochies van achttien en negentien in de basis staan of niet. Sterker nog, júist met die jochies in de basis, die in de jeugd veel vaker van hun leeftijdgenoten uit Amsterdam winnen dan andersom. Zóveel ouder zijn de meeste Ajacieden nou ook weer niet.
Hun jeugd bleek maar weer eens uit het onvermogen om de al lang besliste wedstrijd rustig uit te spelen, zoals eerder dit seizoen ook al zo nadrukkelijk het geval was tegen PAOK in Griekenland. Die kennis hadden ze beter kunnen opdoen in Madrid. Dat je het niet netjes vindt om meer te scoren, oké, maar zorg er dan in ieder geval voor dat de tegenstander niet op het idee komt dat hij dat wel kan doen. Anders krijg je het zelfs nog benauwd tegen de nieuwe lefgozertjes van Feyenoord. Ajax mag dan na deze wedstrijd bovenaan staan, het mag vrezen voor serieuze uitwedstrijden tegen de kerels van Roda JC of Heracles.
Na zo’n Feyenoord-Ajax ben ik zo langzamerhand het meest benieuwd naar wat zich in de kleedkamers afspeelt. Mario Been, die snoepjes uitdeelt aan de mannetjes die heel goed hun best hebben gedaan en nog even hun haartjes kamt voordat hij ze weer naar hun papa en mama laat rennen. Martin Jol, die de jongens voorhoudt zich netjes te gedragen buiten en alle meneren en mevrouwen van Feyenoord keurig een hand te geven voor ze weggaan. Het zal toch niet? Geef mij maar een stevige, klassieke pot voetbal van de volle anderhalf uur.
Dat ze in het verleden wel eens minder eerbiedig met de klassieker zijn omgesprongen, met uitslagen als 1-5 en 0-4, heeft het speciale karakter van de wedstrijd nog niet onherstelbaar aangetast. Maar nu de tribunes niet meer vol zaten en het financieel armlastige Feyenoord vooraf al onderaan het linkerrijtje van de ranglijst bungelde, was het zaak beheerst te werk te gaan en geen grotere schade te veroorzaken dan nodig was. Zoals woensdag de mannen de jongens spaarden, waren gisteren de jongens ruiterlijk tegenover de echte groentjes. Wat speldenprikjes tegen paal en lat, dan toch maar even die tweede goal maken en vervolgens lekker achteroverleunen. Verder dan buitenspeldoelpunten zouden die jonkies toch niet komen.
Dat brak ze bijna nog op, want de kleintjes werden nog knap brutaal. Na hun tegengoal zetten ze elk ontzag overboord en kleunden ze erin, opgezweept door het publiek dat zich ineens weer liet horen en als vanouds zwaaide met gebalde vuisten en opgestoken middelvingers. Heerlijk, die sfeer van onverdraagzaamheid, die oversloeg op het veld en ervoor zorgde dat de spelers nog een kwartier lang voortgingen van opstootje naar opstootje. Het leek haast een echte klassieker op het scherpst van de snede en het had zomaar kunnen gebeuren dat de jongste jeugd nog één of twee keer had gescoord.
Voor het voorbestaan van de klassieker was dat zelfs het beste geweest. Hoe lang kunnen we nog volhouden dat Feyenoord-Ajax een wedstrijd op zich blijft, ongeacht de stand op de ranglijst, als de laatste thuisoverwinning van Feyenoord inmiddels vijfenhalf jaar geleden is en we tot een kwartier voor tijd moeten wachten tot Feyenoord van zich af begint te bijten? Feyenoord hoort Ajax in eigen huis angst in te boezemen en het vuur aan de schenen te leggen. En acht van de tien keer hoort het gewoon te winnen, niet omdat het beter is, maar omdat het in die wedstrijden een onverzettelijkheid toont waar geen kruit tegen gewassen is, of er nou jochies van achttien en negentien in de basis staan of niet. Sterker nog, júist met die jochies in de basis, die in de jeugd veel vaker van hun leeftijdgenoten uit Amsterdam winnen dan andersom. Zóveel ouder zijn de meeste Ajacieden nou ook weer niet.
Hun jeugd bleek maar weer eens uit het onvermogen om de al lang besliste wedstrijd rustig uit te spelen, zoals eerder dit seizoen ook al zo nadrukkelijk het geval was tegen PAOK in Griekenland. Die kennis hadden ze beter kunnen opdoen in Madrid. Dat je het niet netjes vindt om meer te scoren, oké, maar zorg er dan in ieder geval voor dat de tegenstander niet op het idee komt dat hij dat wel kan doen. Anders krijg je het zelfs nog benauwd tegen de nieuwe lefgozertjes van Feyenoord. Ajax mag dan na deze wedstrijd bovenaan staan, het mag vrezen voor serieuze uitwedstrijden tegen de kerels van Roda JC of Heracles.
Na zo’n Feyenoord-Ajax ben ik zo langzamerhand het meest benieuwd naar wat zich in de kleedkamers afspeelt. Mario Been, die snoepjes uitdeelt aan de mannetjes die heel goed hun best hebben gedaan en nog even hun haartjes kamt voordat hij ze weer naar hun papa en mama laat rennen. Martin Jol, die de jongens voorhoudt zich netjes te gedragen buiten en alle meneren en mevrouwen van Feyenoord keurig een hand te geven voor ze weggaan. Het zal toch niet? Geef mij maar een stevige, klassieke pot voetbal van de volle anderhalf uur.